Ode aan een droom in ondergang

Blog

Ode aan een droom in ondergang

Ode aan een droom in ondergang
Ode aan een droom in ondergang

Ode aan een droom, aan een cultuur en manier van leven vol diversiteit en respect voor de natuur. Ode aan de Kanaks, aan een paradijs in Nieuw-Caledonië. In hoeverre is het een droom? Hoe lang zal deze nog stand houden?

Het is ondertussen meer dan een jaar geleden dat ik terugkwam uit Het Paradijs. Een paar dagen voor ik het vliegtuig moest nemen had ik m’n tante aan de lijn ‘Maar, Marie, waarom kom je nauw terug? Waarom blijf je niet in je paradijs? Weet je, hier in België is het koud, de winter is hard.’ Die ziet me ook graag terugkomen, dacht ik. Maar ik had geen spijt, deze gouden kooi was niets voor een vrije vogel die reikt naar meer dan zon.

Even de geschiedenis van Nieuw-Caledonië in een notendop. Dit paradijs werd “ontdekt” door James Cook in 1774. Het was bewoond door een Melanesische bevolking -Kanaks- clans van de bergen en van de zee, meer dan 30 lokale talen werden er gesproken op deze lap land van 18 565 km2. De stammen leefden gecentreerd rond de natuur en tradities met de cultuur van de yam als toonaangevend.

Landschap in het zuiden van Nieuw Caledonië

© Marie Herman

In 1853 besloot Napoleon officieel een gevangenenkolonie van het archipel te maken, onder andere revolutionairen werden er naartoe gestuurd om eens en voorgoed van die herriemakers af te zijn. Eenmaal vrijgelaten werden de gevangenen een stuk land “cadeau” gegeven,- Frankrijk besliste zich er langdurig te vestigen- om er zo een “colonie du peuplement” van te maken. Dusdanig werden er ook vrije kolonisten “uitgenodigd”.

Indonesiërs werden “geïmporteerd” als werkkrachten op plantages en mijnen, alsook Japanners en Vietnamezen op basis van akkoorden met de respectievelijke regeringen. Zo ontstond er stilaan een mix van culturen. Vervolgens speelde het eiland gedurende de tweede wereldoorlog een strategische rol als militaire basis voor de Amerikanen, misschien is het toen dat de cultus van enorme jeeps er ontstond.

De blijvende onrechtvaardigheid ten opzichte van de Kanaks gaf echte vrede geen kans

Maar niet alles verliep van een leien dakje. De autochtone bevolking die in reserves werd verdrongen en wiens land vrijgevig werd uitgedeeld, kon men het krijgersbloed niet zomaar afpakken. De Franse autoriteiten trachtten het geweld te smoren en gebruikten uiteindelijk de verdeling van de klans om te overwinnen. Maar de blijvende onrechtvaardigheid ten opzichte van de Kanaks gaf echte vrede geen kans.

Zo ontstond er een strijd voor onafhankelijkheid, die culmineerde met het bekende drama van Ouvéa (1988) waar agenten werden gegijzeld in een grot. Uiteindelijk werd vrede op basis van politieke akkoorden bereikt en beschikt het land nu de status van “autonoom” gebied. Het hoofd van Ataï, een beruchte krijger die zich verzette tegen het kolonistenregime en werd onthoofd in 1878, werd pas in 2014 gerestitueerd aan Nieuw Caledonië, een soort symbool van conciliatie.

Spanningen blijven echter bestaan, zo braken er in 2014 rellen uit na een incident in de mijnindustrie waarbij een lek van kubieke meters chloorzuur (HCl) tot massale vissterfte in het zuiden leidde. Straten werden geblokkeerd, banden in brand gestoken en stenen naar automobilisten gegooid. Verder bestaat er een enorme kloof tussen de Noordprovincie, waar de Melanesische bevolking de meerderheid heeft en de Zuidprovincie, waar veel afstammelingen van gevangenen en recentere migranten gevestigd zijn. De eilanden daarentegen zijn relatief gepreserveerd, zowel op het vlak van cultuur als van natuur.

@Marie Herman

Île des Pins

@ Marie Herman

Actueel bestaat het land uit een complex netwerk van instituties en is de aanwezigheid van Frankrijk sterk voelbaar in de Zuidelijke Provincie waar vandaag de dag nog steeds veel Fransen immigreren. Zo telde de Kamer van de Landbouw in Nouméa enkel de secretaris en een administratief assistent van Kanak oorsprong op een totaal van zo’n twintig leden. Ook de politiek van deze institutie is voornamelijk gericht op steun aan veehouders, afstammelingen van Franse kolonisten die ondanks de landhervorming nog steeds grote arealen bezitten. Sinds ze ook met plantproductie bezig zijn in de Kamer van de Landbouw, stimuleren ze “hors sol” (niet grond-gebonden landbouw) -landbouw op basis van plastic zoals ik het noem- via vormingen en belangrijke hoeveelheden subsidies. Dat terwijl de traditionele Kanak landbouw zeer divers en respectvol voor het milieu is en dan ook gelukkigerwijs de laatste jaren via een biolabel wordt gewaardeerd.

 © Marie Herman

Yam speelt een centrale rol in de Kanak cultuur

Alleszins, een complex land verloren in de Pacifische Oceaan, militair een strategische positie, en ook de mijnbouw met grote hoeveelheden nikkel is een reden voor Frankrijk om aan dit gebied vast te houden. Daarenboven, is het toeristisch potentiëel niet te onderschatten. In ruil worden gratis sociale zekerheid en allerhande subsidies aan alle inwoners van de stammen geboden.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat jonge Kanaks zich verloren voelen tussen al die belangen die hen overstijgen, tussen het leven in de stammen waar de traditionele autoriteiten gedragen door Ouderen en de natuur een centrale positie hebben en de Westerse consumptiemaatschappij met de lokroep van grote 4x4s en tablets. Delinquentie is hier het gevolg van, overmatig gebruik van cannabis en alcohol gaan niet onopgemerkt voorbij. Zo is het niet ongewoon een auto op de weg te zien zigzaggen.

De hoofdstad trekt de jongeren aan; een aantrekking tot toegang tot het moderne leven of het grote geld. Maar het is niet gemakkelijk om er te overleven als je geen gouden job hebt, met 800 euro per maand was het ook voor mij een constante strijd om er te leven. Dit is gerelateerd aan salarissen van functionarissen en hoge lonen in de mijnbouwsector die artificieel de prijzen omhoog hebben getrokken.

 © Marie Herman

De hoofdstad, Nouméa

© Marie Herman​

En terwijl de jongeren de “brousse” uittrekken, gaat de traditionele kennis verloren. De Noordprovincie zoekt wanhopig naar manieren om de personen ter plekke te houden, door subsidies voor jobs in afgelegen zones aan te bieden aan werkgevers, maar ook door mijnbouwprojecten te promoten.

De reden van mijn aanwezigheid kaderde hierin; na herhaaldelijke twijfels over de ethiek van het aanbod, had ik uiteindelijk geaccepteerd om een haalbaarheidsstudie uit te voeren rond het opzetten van een value chain van ornamentale varens die op de internationale markt sterk geprijsd worden. Deze varens zouden uit de natuur worden geplukt en zo werkgelegenheid creëren in afgelegen zones. Al gauw werd me duidelijk dat het een betwistbare keuze was om nieuwe exportketens te willen ontwikkelen terwijl de huidige niet rentabel zijn en de lokale structuren en waardeketens nog een hoop uitdagingen voor de deur hebben staan.

Hallucinant dat de export van landbouwproducten wordt gesubsidieerd terwijl ze op de lokale markt zo duur zijn en er zoveel etenswaren worden geïmporteerd.

Zo ondervroeg ik een exporteur_: “Ik doe aan ontwikkeling._ (alweer dat befaamde woord) Vandaag is het moeilijk om aan export te doen zonder hulp; of dat nu garnalen zijn of squash…De limoen auto-financiert zich bijna. Maar ja, het creëert werkgelegenheid, fixeert mensen in rurale zones enzovoort.” zei hij. Uit dit interview werd duidelijk dat alle exportwaardeketens die hij beheert op subsidies werken. Hallucinant dat de export van landbouwproducten wordt gesubsidieerd terwijl ze op de lokale markt zo duur zijn en er zoveel etenswaren worden geïmporteerd, dacht ik zwijgend. In plaats van te investeren in de ontwikkeling van lokale value chains… Het land van de contradicties waar alles mogelijk is…

Het is dus duidelijk dat er achter het paradijs, de koraalriffen, de dolfijnen die naast de boot komen spelen, veel meer aan de hand is. En toch heb ik dit stuk “Ode aan een droom” genoemd?! Ja, want ik had de gelegenheid om me ver van de politieke spelletjes te begeven, naar waar de essentie van het bestaan is; op het water, ver weg van de “beschavingen” en in de stammen, in de natuur.

 © Marie Herman

Zicht vanuit m´n thuis in de haven van Noumea

© Marie Herman​

In de natuur leerde Gembe me krabben vangen, we maakten stroop in een grote ketel buiten op het houtvuur, met Hélène zorgden we ervoor dat de yammen naar de zon toe konden groeien, we verzamelden er passievruchten, bewerkten er het land, luisterden er naar het gezang van de vogels, wasten ons in de rivier, raapten aangespoelde zaden op het strand. De woorden van de directeur van het eco- museum weergalmden in m’n hoofd: ‘De Caledoniër in zijn geheel leeft in en met zijn milieu en zijn milieu laat hem ook toe te leven’.

 © Marie Herman

Met m’n favoriete bloemisten

© Onbekend

En ’s avonds kookte Hélène bonen uit blik, waardoor ik even wakker werd geschud. Waarom zou je bonen uit blik kopen terwijl hier alles groeit?! En de kraan die vierentwintig uur op vierentwintig uur open stond, draaide ik dicht. ‘Neen, laat hem maar open, het is zoals een rivier’, zei ze mij. Ik stond even met m’n mond vol tanden. Haar man wou me plezier doen en ging speciaal naar het dorp om ijs en chips voor me te kopen, ook toen kon ik moeilijk zeggen dat ik liever het fruit van hun boom at.

Een donkere gedachte kruiste m’n brein. Wat als deze droom in ondergang is? Een paar weken later was ik met een paar Kanak vriendinnen aan het eten en één ervan vertelde met overtuiging dat ze wegwerpslips gebruikte omdat het toch zo handig is. Hoe het comfort en de moderne wereldbeelden stilaan een intrinsiek duurzame cultuur verdringen.

 © Marie Herman

Bourail, Zuidelijke Provincie

© Marie Herman​