“‘Onderhandelaars wagen een gok’
Familie, vrienden en collega’s vragen wel eens hoe zo’n megavergadering eigenlijk verloopt? Hoe organiseer je een vergadering met 190 landen en enkele honderden deelnemers?
De verantwoordelijkheid voor zo’n vergadering ligt bij het Bureau. Dat zijn in het geval van het VN Bossenforum vijf mensen die samen met het ondersteunende secretariaat het hele orkest dirigeren. Die mensen vertegenwoordigen elk een regionale groep: Afrika, Latijns-Amerika en de Caraïben, Azië, Oostelijk Europese landen en de groep van Westerse geïndustrialiseerde landen. De Europese Unie zit samen met de USA, Canada, Zwitserland en Noorwegen in deze laatste groep, afgekort tot WEOG. De landen die lid zijn van het Bureau voor deze sessie van het Bossenforum zijn: Senegal, Suriname, Maleisië, Letland en Oostenrijk. Je merkt meteen dat de Europese Unie twee lidstaten in het Bureau heeft. De spelregels binnen de VN zijn immers nog niet aangepast aan de uitbreiding van de Europese Unie, of andere geopolitieke feiten zoals het wegvallen van het Ijzeren Gordijn en het Communistische blok in Oostelijk Europa. De landen van het Bureau stellen een voorzitter van de vergadering voor, maar meestal geldt hier de ongeschreven wet van de rotatie. Dit betekent dat elke regio wel aan de beurt komt om de voorzitter te mogen leveren. Nu is dat Letland. Binnen de WEOG-groep bestaat een afspraak om de vertegenwoordiging afwisselend te laten verlopen tussen EU-lidstaten en de andere leden van de groep. M’n Oostenrijkse collega, Ingwald, moet binnen het Bureau de belangen van zijn groep verdedigen. Arvids, onze Letse collega, moet de groep van de Oostelijke Europese landen vertegenwoordigen, maar tegelijk zit hij ook in het EU-circuit.
Afvallingskoers
De vergadering zelf werkt als een ware afvallingskoers. De ‘plenaire’ vergadering neemt de finale eindbeslissingen. Maar om de gesprekken praktisch te organiseren, wordt zo’n vergadering in werkgroepen opgesplitst. Dat zijn er meestal twee. De verdeling van de thema’s tussen de werkgroepen is soms arbitrair. Maar vaak zitten de eerder inhoudelijke en technische thema’s in één werkgroep, en de meer procedurele of horizontale onderwerpen in een andere. Maar een gelijke verdeling van de werklast is ook een belangrijk criterium. Die werkgroepen vergaderen nog steeds ‘met iedereen’ erbij, en met volledige technische ondersteuning. Dit betekent bijvoorbeeld een volledige vertaling naar de zes officiële VN-talen (Engels, Spaans, Frans, Chinees, Russisch, Arabisch). Bedoeling is om de onderhandelingen zoveel mogelijk bij de werkgroepen te houden. De leden van het Bureau zitten de werkgroepen voor. Maar als een voorzitter van zo’n werkgroep merkt dat er nood is aan meer tijd of aan intensiever overleg, dan begint het circus pas echt. Dan staat een hele trukendoos ter beschikking die op een zachte wijze tot de natuurlijke selectie van het aantal deelnemers leidt.
Contactgroepen en biechtstoelrondes
Er bestaan contactgroepen, ‘vrienden van de voorzitter’ groepen, informele groepen en informele-informele groepen, biechtstoelrondes … Essentie is dat landen met interesse in een thema zonder consensus, bijeen komen in kleinere kamers en intenser kunnen dialogeren en onderhandelen. Maar dan meestal zonder vertaling, en vaak in te kleine kamertjes. Voertaal is dan Engels.
In een ‘contactgroep’ zal de voorzitter van de werkgroep zelf iemand aanduiden als facilitator en is de deelname eigenlijk open. Maar meestal wordt een reeks landen specifiek uitgenodigd om deel te nemen.
In een ‘vriendengroep’ is het iets delicater, want dan duidt de voorzitter van de werkgroep zelf aan wie dient samen te zitten met wie. Vaak is de voorzitter van de werkgroep dan zelf ook voorzitter van z’n vriendengroep. Soms duidt een voorzitter een ‘hele goede vriend’ aan om de gesprekken in de groep te leiden. Deze rollen zijn cruciaal in internationale onderhandelingen. Ze gaan dan ook doorgaans naar personen met duidelijke ervaring en een sterke reputatie.
In de informele groepen gaat het er ongedwongen aan toe en ligt het initiatief aan de zaal of een groepje landen die zichzelf moet organiseren.
Tekstpuriteinen
Het onderhandelen gebeurt op basis van teksten die vanuit het Bureau of het secretariaat vertrekken. In een eerste lezing binnen de werkgroep, geven alle landen hun opmerkingen op de tekst. Liefst onder vorm van heel concrete tekstvoorstellen. Het secretariaat noteert, en de tekst kan je volgen op een scherm. Zo gaat de hele ontwerptekst er door. De ontwerptekst voor de ministeriële verklaring die donderdag moet worden aanvaard tijdens het ‘high level segment’, kent in zijn eerste ontwerpversie bijna drie A4’tjes. Na de eerste lezing van deze morgen, is dat acht A4’tjes geworden. Het ontwerp voor de omnibusresolutie kent in de ontwerpversie negen bladzijden. De eerste lezing daarvan is pas deze avond rond half elf afgesloten, en toen was die tekst nog niet eens volledig doorgenomen.
Gok
De traagheid van zo’n onderhandelingen, en het feit dat de tijd begint te dringen, heeft de onderhandelaars van de ministeriële verklaring doen besluiten een gok te wagen. Geen afvallingskoers deze keer, maar in een informele vergadering van de werkgroep hebben de onderhandelaars beslist alleen hun prioritaire aandachtspunten weer te geven in een avondzitting en dan het Bureau op te dragen met een nieuwe tekst te komen. Dat is heel ongebruikelijk. Meestal starten de landen in deze fase de afvallingskoers en wordt tot het bittere eind gezamenlijk gewerkt aan de tekst. Luidop denkend citeren de onderhandelaars dan zinnen, of zoeken ze naar alternatieven voor bepaalde woorden. Zelfs een discussie rond hoofdletters in een afkorting, is soms niet te versmaden kost. Bepaalde opties of alternatieven uitdiepen, creatieve zinsconstructies uitproberen, of ook nog bouwen met al ‘onderhandelde tekst’ uit voorgaande vergaderingen of andere processen. En dat kan uren en dagen doorgaan. Maar nu hebben we dus beslist dit spel niet te spelen, en verregaande verantwoordelijkheid te geven aan het Bureau. Bij de omnibusresolutie is beslist alle opmerkingen schriftelijk door te geven. Zonder kans op verdere duiding of toelichting van de auteurs. Dit kan veel tijd winnen, maar slaat de fase van de begripsvorming over. Ook dat is een gok. Maar veel tijd hebben we dus niet meer. Het zal laat worden de volgende dagen, heel laat wellicht…
Carl De Schepper werkt voor het Agentschap voor Natuur en Bos