Onrust in Soedan. De start van een nieuwe Arabische revolutie?

Blog

Onrust in Soedan. De start van een nieuwe Arabische revolutie?

Onrust in Soedan. De start van een nieuwe Arabische revolutie?
Onrust in Soedan. De start van een nieuwe Arabische revolutie?

Soedan staat in brand. Letterlijk en figuurlijk. Khartoem en andere steden in Soedan zijn sinds afgelopen week het toneel van massale volksprotesten tegen het huidige regime en haar beslissing om de brandstofsubsidies af te schaffen. De reactie van de Soedanese autoriteiten op de protesten is gewelddadig en repressief. Deze ontwikkelingen kunnen het startschot betekenen van een nieuwe Arabische revolutie en het einde inluiden voor het Omar Al-Bashir tijdperk. Toch verscheen er tot nu toe weinig tot niets in de Belgische media over wat er zich op dit moment in Soedan afspeelt.

Soedanese overheid schaft brandstofsubsidies af

Zondag 22 september besloot de National Congress Party (NCP)-geleide Soedanese regering, onder het goedkeurende oog van president Omar Al-Bashir, de subsidies op brandstof af te schaffen. Hierdoor verdubbelde de prijs van alle brandstoffen en kookgas per direct. Volgens de NCP was deze maatregel noodzakelijk om de begroting onder controle te krijgen en op lange termijn financiële en economische stabiliteit te creëren.

Het stopzetten van de subsidies was onvermijdelijk geworden. Wanneer Zuid-Soedan onafhankelijk werd in 2011 verloor Soedan drie vierde van haar oliereserves. Zo verloor de Soedanese overheid in één klap haar grootste bron van inkomsten. Om de schatkist gevuld te houden besloot de regering in juli 2012 al eens om de brandstofsubsidies te verminderen, maar deze maatregel veroorzaakte nooit het beoogde effect. Het Soedanese regime hoopte het verlies aan inkomsten te compenseren met de export van goud, maar door de dalende goudprijzen en het gebrek aan alternatieven, slaagde ze daar niet in. Nu het geld stilaan op geraakt besluit het NCP-regime om de brandstofsubsidies volledig af te schaffen.

De afschaffing van de brandstofsubsidies kwam er ook op vraag van het Internationaal Monetair Fonds. De brandstofsubsidies worden door het IMF ongezond beschouwd en bereiken zelden het armste segment in de samenleving. Doorgaans wordt een dergelijke maatregel ondersteund door alternatieven en compensaties zoals investeringen in sociale zekerheid, de creatie van job of gratis onderwijs. Het Soedanese regime voorziet geen enkele compensatie. Het laat op geen enkele manier blijken dat het deze maatregel neemt voor het welzijn van de Soedanese bevolking.

Met de afschaffing van de brandstofsubsidies, ook al zijn ze in theorie niet constructief op lange termijn, verdwijnt misschien wel de laatste overheidsuitgave waarbij de Soedanese bevolking het gevoel had dat het geld uit de staatskas rechtstreeks bij het gewone volk terecht kwam. Bovendien heeft de verdubbeling van de brandstofprijzen een direct effect op de kostprijs van het dagelijkse leven van de Soedanese bevolking. De onvrede van het Soedanese volk over het afschaffen van de subsidies liet zich snel blijken, meteen na de afkondiging van de maatregel kwamen de eerste mensen op straat om te protesteren. Wad Madani, de hoofdstad van de Gezira provincie ten zuidoosten van Khartoem, was het toneel van de eerste protesten, Khartoem en andere steden in Soedan volgden niet veel later.

Actie en reactie: grootschalige volksprotesten en repressief geweld van de ordediensten

Wat afgelopen maandag begon met enkele lokale protesten tegen de afschaffing van de subsidies, escaleerde in één week tijd tot een grootschalige en nationale volksopstand tegen het NCP-regime en haar beleid. De reactie van de Soedanese autoriteiten bleef niet uit. Op Flickr werden de incidenten van afgelopen week in beeld gebracht.

Maandag kwamen de eerste mensen op straat om te protesteren, eerst in Wad Madani, later in andere steden. De eerste protesten werden niet georganiseerd door geschoolde activisten uit de middenklasse, door de politieke oppositie of door het sociale middenveld. Ze kwamen spontaan tot stand uit het buikgevoel van de doorsnee burger die persoonlijk geraakt wordt door de nieuwe maatregelen. De protesten waren dan ook grimmig en symbolen van rijkdom moesten eraan geloven: auto’s, tankstations, winkelcentra, bankfilialen en overheidsgebouwen gingen in vlammen op.

De oppositiekrachten waren even verrast als het regime over de grootschaligheid van de eerste protesten en maakten meteen gebruik van het enthousiasme door de protesten meer structuur, meer organisatie en een bredere bestaansreden proberen te geven. Vooral dit laatste leek te lukken want de boodschap van de protesten veranderde snel van de afschaffing van de brandstofprijzen naar het aftreden van het regime. De protesten werden in de loop van de eerst week vreedzamer, maar door het spontane karakter van de manifestaties bleef er vandalisme plaatsvinden.

Vrijdag werd de actiefste protestdag tot nu toe. Na het vrijdaggebed kwamen duizenden mensen overal in Soedan op straat om de val van het Omar Al-Bashir regime te eisen. De vele doden leek het protest niet te stoppen, begrafenisceremonies transformeerden automatisch in nieuwe protesten. Politici van de oppositie en activisten werden massaal gearresteerd en de politie probeerde alles onder controle te houden met traangas en geweld. Op zaterdag werden de Sudan Change Forces opgericht, een groepering van oppositiekrachten; middenveldorganisaties, jongerenbewegingen, advocaten, dokters en leerkrachten.

Na het weekend bleef het relatief rustig in vergelijking met vrijdag en zaterdag. De protesten in Khartoem, Omdurman, Port-Sudan en Wad Madani zijn kleiner en meer bescheiden vergeleken met de demonstraties in het weekend en ze komen hoofdzakelijk pas tegen de avond, na de dagtaak, op gang. De protesten verlopen relatief vreedzaam en met uitzondering van 3 doden in Darfur werden geen dodelijke incidenten gemeld na het weekend. De politie lijkt terug grip te krijgen op de situatie en de situatie onder controle te houden. Studentenmanifestaties aan universiteiten in Omdurman en Khartoem werden met traangas uit elkaar gedreven. Oppositieleiders worden gearresteerd of informeel onder huisarrest geplaatst. Het wordt afwachten tot vrijdag om te zien welke gevolgen deze ontwikkelingen zullen hebben op de protesten.

De reactie van de autoriteiten op de demonstraties was vanaf de eerste dag hard, gewelddadig en repressief. De ordediensten hadden uiteraard geanticipeerd op mogelijke protesten, maar vriend en vijand van het regime was toch verrast door grootschaligheid van de eerste protesten. Het feit dat de autoriteiten niet voorbereid waren om protesten van die grootorde onder controle te houden, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de grote middelen vanaf het begin werden ingezet; er werd traangas gebruikt en er werd met scherp geschoten. Na een halve protestweek stond de dodenteller al op 100. Uit vaststellingen van Amnesty International blijkt dat er met scherp geschoten werd en dat er, gezien de vele schotwonden ter hoogte van het hoofd en de borstkas, geschoten werd om te doden. Op vrijdag en zaterdag, wanneer de demonstraties het hoogtepunt bereikten gingen de ordediensten verder op hetzelfde elan. Vrijdag was de meest gewelddadige dag tot nu toe. De dodentol liep tijdens het weekend op tot 200 en honderden manifestanten werden gearresteerd. Uit meerdere verklaringen blijkt dat activisten na hun arrestatie gemarteld werden door de ordediensten.

Het nieuws over de dodelijke protesten en het harde optreden van de overheid bereikte al snel nationale en internationale media. Het regime, dat duidelijk bewust is van de kracht van (sociale) media, reageerde op verschillende manieren. Om het lekken van informatie naar de buitenwereld tegen te gaan werd de toegang tot het internet 24 uur afgesloten. De Facebook en Twitter accounts van mensen die berichten over de protesten worden systematisch, maar slechts tijdelijk, geblokkeerd. Woensdag werd de publicatie van drie nationale kranten geschorst en andere kranten stopten zelf met publiceren uit protest tegen de censuur. Twee pan-Arabische televisiezenders werden van de kabel gehaald en de meeste nationale televisiezenders tonen enkel nog muziekprogramma’s en voetbalwedstrijden.

Het regime communiceert ook zelf over de protesten in de media. Eerst werd de dood van enkele demonstranten gerechtvaardigd door de slachtoffers te criminaliseren. De minderheid die auto’s, tankstations en overheidsgebouwen in brand stak, wordt door de NCP ten onrechte misbruikt om de hele protestbeweging te stigmatiseren. De mensen die op straat komen worden door het regime zoveel mogelijk bestempeld als vandalen en criminelen, niet als demonstranten. Later startte de NCP een ontkenningscampagne. Afgelopen maandag verklaarde Ibrahim Mahmoud, de Minister voor Binnenlandse Zaken, dat de foto’s van verminkte en dode activisten op sociale media niet afkomstig zijn uit Soedan, maar uit Egypte. De overheid blijft bovendien haar betrokkenheid bij het merendeel van de doden ontkennen. Ze probeert de schuld door te schuiven naar de rebellen door te verklaren dat de rebellen geïnfiltreerd zijn in de hoofdstad om te vechten voor hun onafhankelijkheid. Verder blijft het regime in al haar communicatie benadrukken dat ze niet zal terugkomen op haar beslissing om de subsidies af te schaffen.

Sinds het weekend lijken de autoriteiten min of meer terug controle te krijgen over de situatie. De protesten gaan verder, maar ze zijn niet meer zo krachtig als vrijdag en zaterdag. De nieuwe strategie van het regime lijkt te werken. NISS kondigde aan dat men zoveel mogelijk activisten zou arresteren en over het hele land werden volgens officiële bronnen ondertussen meer dan 700 demonstranten opgepakt, thuis en op straat. Volgens de oppositie zouden er dubbel zoveel mensen zijn opgepakt. Verschillende onder hen werden naar onbekende plaatsen overgebracht, anderen worden thuis onder toezicht geplaatst. Op het eerste zicht lijkt deze strategie de protesten te demobiliseren en te verlammen. Ook scholen en universiteiten worden voorlopig gesloten omdat zij mee aan de basis stonden van talrijke georganiseerde manifestaties. Het is nu waarschijnlijk wachten tot vrijdag om te zien welk effect deze maatregelen effectief hebben op de protesten. De vrees zit er bij de bevolking in ieder geval in dat het enthousiasme en de energie van de demonstranten aan het wegebben is.

Om de recente ontwikkelingen in Soedan beter te begrijpen en om de mogelijke gevolgen van de protesten in te kunnen inschatten is wat meer achtergrond nodig. In wat volgt ga ik dieper in op het systeem waarop het Soedanese regime gebouwd is en dat tevens aan de basis ligt van wat er zich afgelopen week afspeelde in Soedan. Verder bespreek ik enkele elementen die in het voordeel zouden kunnen spelen van een eventuele revolutie in Soedan en die het einde zouden kunnen inluiden van het Omar Al-Bashir regime.

Het regime en haar patronagesysteem

Sinds ze in 1989 na een militaire coup de macht in handen nam heeft het regime van de Soedanese NCP, onder leiding van Omar Al-Bashir, die door het Internationaal Gerechtshof in Den Haag (ICC) aangeklaagd wordt, bewezen dat het één van de meest flexibele dictatoriale regimes uit het moderne Midden-Oosten en Afrika is. Vierentwintig jaar standhouden is lang voor een dictatuur, zelfs naar Afrikaanse normen.

Met behulp van militaire, financiële en politieke steun van bondgenoten zoals Iran, de Golfstaten en de Arabische liga wist de NCP een patronagenetwerk in stand te houden dat reikt van lokale milities tot hoge functies binnen loyale instituties.

Het patronagesysteem waaruit de NCP haar macht haalt bestaat uit drie componenten. Ten eerste, het leger, of de Sudanese Armed Forces (SAF). Het leger is de ruggengraat en de belangrijkste bron van stabiliteit van het regime. De militaire top bestaat uit medestanders van Omar Al-Bashir en de NCP die rijkelijk beloond worden voor hun loyaliteit. Meer dan 70 percent van de overheidsuitgaven gaat naar het leger.

Een tweede component waarop de NCP steunt is de Islamist Movement (IM), de Soedanese versie van het Moslimbroederschap. Hasan al-Turabi, de geestelijke vader van het Moslimbroederschap in Soedan was het grote brein achter de coup van 1989 en onder zijn toedoen gaf het regime zichzelf het label van Islamitische overheid. In de jaren ‘90 werd al-Turabi aan de kant geschoven en hij belandde zelfs in de gevangenis. Nu is hij oppositieleider voor de Popular Congress Party (PCP). Ook zonder al-Turabi blijft de IM achter de schermen mee het beleid van de NCP-regering uitzetten. Onder het toedoen van de IM werd de Sharia de basis voor de Soedanese wetgeving. In de jaren ‘90 werd Soedan een schuilplaats voor extremisten zoals Osama bin Laden en het oefenterrein voor groepen zoals het Somalische al-Shabaab, dat onlangs achter de aanslag op het shopping center in Nairobi zat. De hoogwaardigheidsbekleders van de IM bezetten belangrijke posities binnen het NCP-regime. De huidige leider van de IM is vicepresident Ali Osman Taha.

Ten slotte, is er de partij zelf. De NCP is een clubje van politieke hardliners en zakenmannen. Dit clubje is onlosmakelijk verbonden met de IM en het leger, de meeste partijleden zijn ideologische Islamisten en ex-militairen, maar onderscheidt zich van de eerste twee componenten omdat het de uitvoerende arm van het regime vormt. De individuen die lid zijn van dit clubje hebben zichzelf verrijkt door staatsindustrieën met private zaken te versmelten en de staatskas toe te eigenen als hun persoonlijke bankrekening. Binnen de partij speelt de NISS, wat wij staatsveiligheid zouden noemen, een cruciale rol. NISS houdt de Soedanese bevolking onder controle en heeft de eigenlijke macht in handen in Soedan, het rapporteert rechtstreeks aan de president en staat boven elke wet. De laatste jaren werd de macht van NISS zelfs zo groot dat ze stilaan de capaciteit hebben om een coup tegen Al-Bashir en het leger uit te voeren. Reden te meer voor het NCP-regime om de NISS gelukkig te blijven stemmen door middel van patronage. Als het leger de ruggengraat is van het systeem, dan staat NISS symbool voor de spieren.

Omar Al-Bashir staat centraal in dit huwelijk van de gewapende troepen, het religieus etablissement en het corrupte clubje politici en zakenmannen. Hij heeft een voet in elk van de drie componenten en geniet vertrouwen. Iedereen die deel uitmaakt van het regime heeft er belang bij dat Al-Bashir op zijn plaats blijft, zonder hem zou deze Heilige Drievuldigheid in elkaar stuiken. Anderzijds is Al-Bashir zelf ook afhankelijk van elk van de drie componenten. Met behulp van het patronagesysteem blijft hij standhouden aan de macht. In de periferie van Soedan, zoals in Darfur, Zuid-Kordofan en de Blue Nile State, gebeurt met het bombarderen van dorpen en het bewapenen van stammen en milities. In het centrum, tegenover antiregime activisten, probeert men een meer tactische en minder gewelddadig aanpak hand te haven, maar uit de steeds drastischere en minder subtiele werkwijze van de NISS blijkt dat dit moeilijk is.

De limieten van het patronagesysteem

Toch lijkt de NCP, dat over de jaren heen evolueerde van een revolutionaire islamitische partij in een bont allegaartje opportunisten, stilaan haar eigen grenzen te bereiken. Het regime heeft moeite om haar eigen systeem in stand te houden. Het opgebouwde patronagesysteem kost geld, veel geld. Uit de maatregelen die de NCP begin vorige week afkondigde blijkt dat net daar de schoen knelt.

Het wegvallen van de olie-inkomsten na de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan is dramatisch voor Omar Al-Bashir en zijn regime. Het geld van Khartoem geraakt stilaan op en de overheid gaat fiscale en economische uitdagingen tegemoet die enkel kunnen vermeden worden door een dramatische verandering in de natuur van het regime.

Gezien Soedan geen democratische regime is, zijn de mogelijkheden tot veranderingen beperkt. Het Soedanese regime is gebaseerd op eigenbelang. Elke verandering in de fundamentele natuur van dit regime zou gepaard gaan met het opgeven van eigen privileges. Dit zal niet snel op vrijwillige basis gebeuren; niemand schiet graag in zijn eigen voet. Het Soedanese regime besloot met de afschaffing van de brandstofsubsidies om in de voet van haar eigen bevolking te schieten om haar systeem in stand te houden.

Economische imperatief als katalysator voor de revolutie?

Het is niet de eerste keer dat de Soedanese autoriteiten geconfronteerd worden met protesten, er heerst al een geruime tijd een algemene frustratie en onvrede onder de Soedanese bevolking. Dit is niet verbazingwekkend; Soedan is een land van conflict, geweld, armoede, werkloosheid en een gebrek aan basisvrijheden. Sinds de coup in 1989 vonden ontelbare demonstraties plaats en al even vaak werd het einde van het NCP-regime voorspeld, maar nooit was het protest zo grootschalig en gewelddadig als afgelopen week.

Na de laatste grote protesten, in de zomer van 2012, zei Yousif Elmahdi, een mensenrechtenactivist en economist uit Khartoem, dat het regime nooit kan breken zonder straatprotesten op grote schaal en opportunistische krachten die zich binnenuit tegen het regime keren. Volgens Elmahdi is een dergelijke ontwikkeling onmogelijk zonder een economische imperatief met een dwingend effect op de overheid.

Het nakende bankroet van de Soedanese staatskas zou wel eens deze economische imperatief kunnen zijn. De (noodgedwongen) budgettaire maatregelen die vorige zondag werden afgekondigd zijn ongezien en waren letterlijk de aanleiding en het startschot van de grootschalige protesten. Het regime koos ervoor om in de voet van haar eigen bevolking te schieten en dat komt hard aan bij de modale Soedanees. De reactie was navenant.

Enkele elementen die in het voordeel spelen van een potentiële revolutie

De vraag is nu of de spreekwoordelijke kogel die het regime in de voet van haar bevolking schiet zal terugketsen of niet. Bestaat er een kans protesten van afgelopen week effectief uitmonden in een revolutie? Of krijgt het regime de meute onder controle met haar repressief geweld?

Enkele elementen lijken alvast in het voordeel te spelen van diegene die dromen van een echte Arabische revolutie in Soedan. Ten eerste, lijkt het erop dat de Soedanese staatskas effectief leeg is en dat de economische situatie een dwingend effect heeft op de regering. Het regime moet bewust zijn geweest dat het afschaffen van de brandsubsidies tot protesten kon leiden. Het regime van Al-Bashir staat op financieel vlak met de rug tegen de muur staat en ziet geen andere uitweg dan deze onpopulaire maatregel. De economische imperatief lijkt effectief aangebroken te zijn.

Ten tweede, vallen de protesten van afgelopen week niet uit de lucht. De Soedanese bevolking is niet enkel gefrustreerd over de verdubbeling van de brandstofprijzen, de frustratie zit dieper en heeft een bredere oorzaak. Het afschaffen van de brandstofsubsidies lijkt eerder de druppel te zijn die de emmer doet overlopen. De protesten tegen het afschaffen van de subsidies transformeerden haast meteen in een nationaal protest tegen het regime. Soedan is een land zonder rechten en vrijheiden dat al decennia geteisterd wordt door oorlog, conflict, hongersnood, armoede, werkloosheid en repressie. Het lijkt erop, meer dan ooit ervoor, dat de protesten een breekpunt met het algemene falen van het regime eisen. De nadruk van de protesten ligt hoofdzakelijk op het aftreden van het regime.

Ten derde, viel de grootschaligheid van de protesten afgelopen week op. De protesten speelden zich niet enkel af in Khartoem, maar ook in andere regio’s. Alle segmenten van de samenleving leken vertegenwoordigd in de manifestaties: geschoolde activisten, vrouwen, studenten, professionals en arbeiders. Bovendien breidden de protesten zich snel uit en liet de meute zich niet afschrikken door het repressieve optreden van de ordediensten. Het dodental dat ondertussen op meer dan 200 staat bewijst dat zowel de burgers al de autoriteiten het serieus menen.

De protesten blijven ook deze week aanhouden, maar het lijk er rustiger aan toe te gaan dan vrijdag en zaterdag. Het valt nu af te wachten welk effect de massale arrestaties door de NISS zullen hebben op het verdere verloop van de protesten. Waarschijnlijk wordt komende vrijdag een nieuw kantelmoment en zal dan duidelijk worden in welke richting de situatie zal evolueren. Op internet staat een map met een overzicht van de protesten in Khartoem en Omdurman. Deze map geeft slechts een fractie van de realiteit weer. Niet elke activist heeft toegang tot sociale media en de autoriteiten proberen de toegang tot het internet voor de activisten zoveel mogelijk te beperken.

Ten vierde, treedt er bij het Soedanese leger, dat samen met de politie en de NISS de protesten onder controle probeert te houden, een zekere metaalmoeheid op. De ruggengraat van het regime gaat stilaan gebogen onder het gewicht van de verschillende conflicten waarin ze betrokken zijn. Het Sudanese leger is op verschillende fronten actief, het voert een gewapende strijd in Darfur en Zuid-Kordofan met rebellen die voor onafhankelijkheid strijden en het verdedigt Abyei, een betwist stuk grondgebied tussen Soedan en Zuid-Soedan waaronder zich een groot olieveld bevindt. Door de protesten krijgt het leger er de extra bevoegdheid bij om de Soedanese bevolking in Khartoem en andere steden onder controle te houden, een taak waarvoor de NISS in normale omstandigheden geen hulp nodig heeft. Uit de eerste protestweek bleek dat het leger vaak te kort komt om alles tijdig onder controle te houden. Het feit dat het regime huurlingen dient te bewapenen om het leger te steunen is een teken aan de wand.

Ten vijfde, lijkt de NCP stilaan barsten te vertonen. Door de jaren heen verloor de NCP veel van zijn Islamitische ideologische karakter waarmee het in 1989 een coup pleegde. Zoals eerder gezegd is de NCP ondertussen geëvolueerd naar een bont allegaartje opportunisten, bij wie eigenbelang centraal staat. Binnen de NCP is er geen ideologie, geen gemeenschappelijk doel en geen gemeenschappelijke visie meer aanwezig. Het enige wat telt voor het merendeel van de NCP-loyalisten is het eigenbelang. Wanneer deze “loyalisten” Omar Al-Bashir en de NCP de rug moeten toekeren om hun eigenbelang veilig te stellen, zullen weinigen daarover twijfelen.

Zondag werd duidelijk dat niet iedereen binnen de NCP akkoord gaat met het repressieve optreden van het regime. Dertig hoogwaardigheidsbekleders (partijleden, beleidsmakers en gepensioneerde militairen) ondertekenden onder leiding van de NCP-parlementariër Ghazi Salah Al-Deen Al-Attabani een petitie waarin ze Omar Al-Bashir en de NCP-leiding vragen om het gewelddadigheden tegenover de activisten stop te zetten en de beslissing om de brandstofsubsidies af te schaffen ongedaan te maken. Al-Attabani, ex-adviseur van Al-Bashir en leidende kracht binnen de hervormingsgezinde fractie binnen de NCP, verwijst naar de Islamitische waarden die aan de basis lagen van de NCP-coup in 1989 om zijn eisen te rechtvaardigen. De petitie vindt steun bij een fractie van DUP (Democratic Unionist Party), een partij die in december 2011 een politiek partnerschap sloot met NCP en verschillende ministersposten bezet in het kabinet. De hervormingsgezinde fractie van de DUP roept haar partij op om uit de regering te stappen. De kans is reëel dat de volgende dagen en weken nog meer loyalisten de NCP de rug toekeren indien de protesten aanhouden of escaleren. Uiteraard is het omgekeerde ook waar. Indien zou blijken dat het regime standhoudt zullen meer en meer loyalisten hun onvoorwaardelijke steun aan het regime uitspreken.

Ten slotte, bestaat de kans dat de rebellen van het SRF (Sudanese Revolutionary Front), een alliantie van drie rebellengroepen uit Darfur en het SPLM-N (Sudanese People’s Liberation Movement-North), de protesten militair gaan steunen. Dit valt af te leiden uit een verklaring van Malik Agar, de leider van het SRF. Agar stelt dat het SRF intern bekijkt of er een mogelijkheid bestaat om de protesten militair te ondersteunen om het proces van verandering te versnellen. Het SFR zal niet blijven toekijken langs de zijlijn indien het regime niet stopt met de bloederige en repressieve aanvallen op de protesten. Volgens Agar hebben de protesten van afgelopen week de machtsbalans in Soedan voorgoed veranderd en is de val van het regime de enige overblijvende uitweg. Het SRF weigert te onderhandelen met de NCP-regering en eist de ontmanteling van het Al-Bashir regime.

De rebellen speelden al een belangrijke indirecte rol in de protesten. Waarnemers zijn het erover eens dat het regime zo hard optreedt omdat het vreest dat de rebellen met behulp van de protesten de macht zullen grijpen in verschillende regio’s. Het valt nu af te wachten of er een actieve rol is weggelegd voor de rebellen in de protesten en wat hun impact zal zijn.

Exit Omar Al-Bashir?

Alle elementen die Elmahdi nodig achtte om een potentiële revolutie tot stand te brengen in Soedan zijn aanwezig: de dwingende economische en financiële situatie, de massale volksprotesten en het interne verval binnen het NCP-regime. Toch is het verre van zeker dat het Omar Al-Bashir tijdperk zijn einde nadert.

Het is moeilijk te voorspellen hoe de protesten de volgende dagen en weken zullen evolueren. Het begin van deze week was rustiger dan het weekend, maar dagelijks blijven er manifestaties opduiken over het hele land. Veel zal afhangen van hoe de Soedanese bevolking blijft reageren op het harde optreden van het regime en de talrijke arrestaties. Op dit moment leeft de angst bij de Soedanese bevolking dat de dynamiek uit de protesten zal verdwijnen doordat stilaan alle spilfiguren opgepakt werden door de ordediensten. Het repressieve optreden van het regime vergt veel energie van de demonstranten en bij het volk heerst er angst nadat er 200 doden vielen in de eerste protestweek. Het valt af te wachten hoe de Soedanese bevolking met deze factoren omgaat. Vrijdag zal ongetwijfeld de volgende mijlpaal zijn in de protesten en nadien zal een betere analyse gemaakt kunnen worden over het verdere potentieel van de protesten.

Al-Bashir zelf is natuurlijk bewust van de potentiële gevolgen van de protesten maar blijft kalm en stoïcijns onder de ontwikkelingen van afgelopen week. Normaal gezien zou Al-Bashir deze week naar de Verenigde Staten trekken om de VN-veiligheidsraad bij te wonen. Al-Bashir had, ondanks het internationaal aanhoudingsbevel dat tegen hem is uitgevaardigd door het ICC, hiervoor al een visum aangevraagd bij de Amerikaanse autoriteiten. Amerika heeft het ICC-verdrag wel niet ondertekend en deze feiten speelde zich af voor de start van de protesten, maar het geeft aan hoe weinig Al-Bashir aantrekt van de binnen- en buitenlandse kritiek op zijn beleid en zijn regime.

Wat vast lijkt te staan is dat Al-Bashir zich niet zomaar gewonnen gaat geven zonder een zware strijd te leveren. Net zoals in Syrië en Libië lijkt het erop dat het regime er eerder voor zal kiezen de staat te laten instorten dan open te staan voor drastische veranderingen en de macht uit eigen initiatief uit handen te geven. Het repressieve optreden en de vele doden in de eerste protestweek wijzen ook in die richting.

En wat als het Al-Bashir regime toch zou gaan wankelen? De Islamitische beweging is waarschijnlijk de eerste bondgenoot van het regime die zou afhaken. Zij zullen zich proberen te herpositioneren om hun overleving en hun inclusie in het post-Al-Bashir tijdperk te waarborgen. Dit proces is al begonnen, begin vorig jaar bekritiseerde de IM openlijk de corruptie en het mismanagement van het regime. Moest het IM zich terugtrekken, zou de revolutie een enorme boost krijgen gezien veel demonstranten praktiserende moslims zijn.

Het leger heeft op zich geen enkel belang bij het instorten van het regime, maar mochten de protesten escaleren tot een punt waarop het leger geen controle meer heeft, zou er niets anders opzitten dan zich terug te trekken. Ook NISS zou niet in staat zijn stand te houden mochten het leger en de IM zich terugtrekken. Wanneer het regime begint te wankelen zal de belangrijkste uitdaging voor het leger zijn ervoor te zorgen dat de val van het regime niet gepaard gaat met de val van de Soedanese staat, zodat ze zelf een rol van betekenis kunnen spelen in een post-Al-Bashir tijdperk.

Of en hoe het regime van Omar Al-Bashir zal beginnen wankelen zal uiteindelijk afhangen van twee krachten en hun verhouding tot elkaar: de demonstranten in Khartoem en Omdurman en hun volharding enerzijds en de houding van het leger, als ruggengraat van het regime, wanneer de protesten te zwaar zouden escaleren anderzijds. Wat er ook van zij en wat de uitkomst van de protesten mag zijn, de strijd van het Soedanese volk zal ook voortduren na de eventuele val van president Omar Al-Bashir en zijn regime.

Soedan, onderbelicht in de Belgische (en internationale) media

Ten slotte, valt het op hoe weinig er in de Belgische (en internationale) media verscheen over wat zich sinds vorige week afspeelt in Soedan. Net zoals Darfur, waar zich 10 jaar na de mediagenieke hongersnood nog steeds dagelijks een drama afspeelt, bleven de protesten volledig onderbelicht. Nochtans kunnen deze protesten potentieel leiden tot een soortgelijke situatie die we kennen in Egypte, Libië en Syrië. Het lijkt erop dat Belgische media de start van een nieuwe potentiële Arabische revolutie heeft gemist.

Wie zich toch wilt informeren over wat zich afspeelt in Soedan, kan dat door beroep te doen op sociale media en enkele specifieke websites. Op Twitter kan u via #SudanRevolts alles wat met de protesten te maken heeft volgen. Via de Sudan Tribune vindt u alles over actuele ontwikkelingen in het Soedanese politieke landschap en Radio Badanga brengt dagelijks verslag uit over wat er zich afspeelt in Darfur.

Twee van de vele artikelen waarop ik mij baseerde voor het schrijven van deze bijdrage: één over de achtergrond van de ontwikkelingen van afgelopen week en één over de actualiteit.