“‘Een verontrustende nacht op de spoedafdeling van een ziekenhuis in Isfahan’
Het nichtje van mijn vriendin en haar vriend hebben in mei een ernstig auto-ongeval gehad. In zeven haasten haalden we die van een lokale verpleegpost op in een afgelegen dorpje om hen naar een echt hospitaal in Isfahan te brengen. Met eigen ogen zag ik hoe een spoedafdeling van een ziekenhuis in een Iraanse grootstad werkte.
Net toen mijn vriendin, haar zus en ik ons in de zetel hadden geïnstalleerd, kreeg de zus een telefoontje van haar dochter. Het meisje was die dag met haar vriend naar een mooi plekje gereden om er te picknicken. Toen de zus paniekerig antwoordde en er tranen uit haar ogen rolden, wist ik dat er iets heel erg mis was. Even dacht ik zelfs het ergste, ik verstond immers niet veel van het haastige gesprek, behalve dat het ernstig was.
De toestand werd snel duidelijk: het nichtje en haar vriend hadden een ernstig auto-ongeluk gehad, de auto was perte totale en de twee bevonden zich in een onooglijk dorpje, Mahalat, op twee uur rijden van Isfahan. Een getuige was bezig hen naar een kleine verpleegpost te vervoeren op een uur rijden van de onheilsplek. Ze waren net vertrokken.
Het nichtje zei dat ze ‘een beetje pijn had’, haar moeder was er echter allesbehalve gerust in. Haar dochter was een bijzonder intelligente jongedame en die wilde haar moeder zeker niet ongerust maken door aan de telefoon te zeggen dat ze veel pijn had. De zus was er bijgevolg van overtuigd dat de toestand veel ernstiger was dan de update die ze net had gekregen.
We reden met een taxi naar het ziekenhuis dat er geen was, ondertussen druk communicerend met het nichtje om de stand van zaken te horen. Blijkbaar was de vriend er erg aan toe. De stemming tijdens de rit wisselde; stilte, getelefoneer, huilen en nadenken hoe we hen nog diezelfde nacht in een groot ziekenhuis gingen krijgen.
We kwamen toe in het plaatsje waar het gewonde koppeltje lag. Mijn vriendin en ik hadden de mama op het hart gedrukt niet te huilen maar ons integendeel sterk en gedecideerd te tonen. Dat lukte. Desondanks was het pakkend te zien hoe twee jonge mensen zichtbare fysieke pijn leden. Een romantische dag was geëindigd in een kleine tragedie. Ze vertelden dat ze in het terugrijden naar Isfahan een bocht te laat hadden opgemerkt, van de weg en in een veld waren gesukkeld en daarbij drie maal met de wagen overkop gegaan.
Beeld van een jongeman in ziekenhuisbed.
© D.Khamissy / UNHCR, 2012
De week ervoor
De week voor het accident waren het nichtje en de vriend in een andere thriller terechtgekomen. Tijdens het boodschappen doen waren ze getuige geweest van een diefstal. Twee jongemannen hadden de handtas van een vrouw met geweld afgepakt en waren met de motor gevlucht. In een reflex was het koppel achter de boeven aangereden. Zonder duidelijk plan joegen de twee de daders op.
Aan een kruispunt keerden de rollen zich om; een van de twee daders haalde een machete tevoorschijn, de dieven keerden zich en reden met volle snelheid op het koppel af. De vriend en het nichtje waren terecht bang en vluchtten nu op hun beurt voor de gekken op de motor. Tijdens de wilde achtervolging in de kleine straten van Isfahan reed de vriend twee auto’s aan, trok er zich niets van aan en reed door.
Aan een stoplicht moest hij wel halt houden, het verkeer dat van links en rechts kwam was te druk. De gewapende bandiet stormde op de auto af en beukte met de machete tegen de bestuurdersruit en riep dat hij hen ging vermoorden. Het nichtje had ons achteraf verteld dat ze in haar leven nog nooit zo bang was geweest. Ze was dan ook opgelucht dat het licht op groen sprong vooraleer de ruit brak en dat ze konden wegvluchten. De jongemannen staakten hun achtervolging. Het nichtje had dat verhaal wijselijk verzwegen voor haar moeder. Toen we op weg waren om hen van het gehucht op te halen spookte het wel door ons hoofd.
Het politiebezoek
De aanblik van de verpleegpost was troosteloos. Er waren geen andere patiënten, geen dokters, geen apparatuur, niets. Enkel twee verplegers, een man en een vrouw. Het nichtje en haar vriendje hadden nog geen scan ondergaan. Wel waren de eerste zorgen toegediend, het belangrijkste. Geen van beide was aan het bloeden of had gebloed, een goed teken. Zowel de rug van het nichtje als van de vriend deden enorm veel pijn, dat zat niet goed. Vooraleer we echter konden aanzetten naar Isfahan, moesten we naar de politie om het ongeval te melden.
Dat de vriend en het nichtje ten tijde van het ongeval niet waren getrouwd kon een groot probleem vormen.
Een bezoek aan de politie in Iran was nooit leuk. Nu was dat nog meer omdat de vriend en het nichtje niet waren getrouwd. Iran is een land waar de autoriteiten en de politie er een strenge religieuze moraal op nahielden omdat die strikte moraal in de wet is opgenomen. Politieagenten die tegen vrouwen op straat opmerkingen maakten over een te korte broek of te veel bloot aan de armen zijn doodnormaal.
Toen mijn vriendin en ik op een blauwe maandag in een politiekantoor informatie wilden inwinnen over een visumverlenging was de eerste vraag van de agenten of we getrouwd waren. Pas daarna losten de toen overigens erg behulpzame politieagenten informatie over onze eigenlijke vraag.
Een niet - getrouwd jong koppel samen in de auto kon een probleem vormen. Was die trouwerij werkelijk zo belangrijk voor de afloop van het auto – ongeluk vroeg ik haar ongelovig?
‘Jazeker’, verzekerde ze me. ‘De politie kan lastig doen. Zeker omdat er geen trouwboekje is. ’
‘Wat is dat dan, lastig doen?’
‘Ach, ze kunnen mijn dochter door een wetsgeneesheer laten onderzoeken om te kijken of ze nog maagd is. Of hen verplichten te trouwen en hen stante pede meenemen naar een imam. Ze lachen er niet mee en kunnen vervelende vragen stellen, alhoewel het te maken heeft met welke agenten je te doen hebt.’
‘Oh‘, wist ik niet veel meer te vertellen.
Op weg naar het politiekantoor construeerden we een verhaal dat niet veel scheelde van de waarheid behalve dat in ons verhaal de vriend en het nichtje waren verloofd en binnenkort gingen trouwen. De eerste versie van ons verhaal was dat ze al getrouwd waren maar dat viel makkelijk te achterhalen door het opvragen van het niet bestaande trouwboekje.
Het was betreurenswaardig dat het net bij zulke markante gebeurtenissen in een mensenleven was (het meemaken van een auto-ongeluk) dat het regime zich van zijn strengste en emotieloze kant liet zien. Een paar jaar geleden reisden twee Iraanse kennissen van mijn vriendin naar Iran, dames die al lang in België woonden. In de buurt van Shiraz zwommen ze in bikini in een afgelegen riviermond. Eén van de dames verdronk, heel tragisch. Bij de afloop van het zwemongeluk interesseerde de rechtbank zich maar voor één aspect van de zaak; hoe het kwam dat het lijk van de dame enkel in bikini was gehuld en waarom het geen kleren aanhad. De rest was bijzaak.
Hetzelfde koude principe speelde ook hier. De vraag naar de relatie van het koppel was belangrijker dan eventuele verwondingen. Die vraag genereerde alleszins stress.
Er viel al een stuk spanning weg want de politie was onverwacht heel meegaand. De vriend deed zijn verhaal, hij had de bocht niet gezien mede door de slechte wegbewijzering en dat was de reden geweest dat ze van de weg waren geraakt en het veld waren ingereden. De politie deed geen alcoholtest en vroeg zelfs niet of de jongen had gedronken, blijkbaar gaat men daar van uit in een land waar alcohol is verboden. Belangrijker was dat de politieman niet naar een trouwboekje of een nakend huwelijk vroeg en daar zelfs geen belangstelling voor had.
Een gewonde jongeman, vermoedelijk door een auto-ongeval.
© Jonas Van Weerst (Isfahan, 15/02/2016)
Het verzekeringsverhaal
In het geval je in Iran bij een auto-ongeval niet in fout was handtekende de politie het aanrijdingsformulier, dat was dan het bewijs dat de verzekerde ‘in zijn recht was’. Het door de politie onderschreven aangifteformulier werd op die manier een vrije doorgangskaart voor de verdere afloop van het ongeluk.
In Iran zijn veel mensen niet of onderverzekerd met als gevolg dat een hele grote groep zijn ziekenhuiskosten uit eigen zak dient te betalen. Had je die handtekening bij een auto-accident dan niet, draaide je zelf op voor de verleende medische ingrepen. Omdat het ongeval ’s avonds laat en ver van huis was gebeurd, had de politie ter plekke geen onderzoek gedaan, hun plan was dit de volgende dag te doen. Wij kregen dus dat felbegeerde ondertekende aangifteformulier niet mee. Een van de agenten gaf daarom zijn gsm – nummer en vroeg ons hem diezelfde nacht nog te bellen voor de financiële afhandeling in het ziekenhuis, hij was zich ervan bewust dat we het aangifteformulier niet hadden en wist wat de financiële omvang kon betekenen. Enorm hulpvaardig van de man.
Het vriendje was niet verzekerd, hij wou daarom niet naar een privé ziekenhuis gaan wegens te kostelijk. De mama drukte hem op het hart dat zij alles zou betalen, hoe hoog de medische kosten ook zouden oplopen. Na de bekommernis om het eigenlijke ongeluk en de stress van het niet getrouwd zijn, kwam daar de mogelijke financiële tegenslag nog eens bovenop. Ik kon het niet laten aan onze Belgische sociale zekerheid te denken die geen last had van zulke zenuw-belastende en bijwijlen surreële vraagstukken.
We konden beschikken en wrongen ons met zessen in de te kleine taxi. Tegen het einde van de anderhalf durende rit hield de vriend het niet meer uit, hij kermde van de pijn. In het private ziekenhuis was op dat uur geen fysiotherapeut te vinden, het was intussen twee uur ’s nachts. Ondanks alles toch naar een openbaar ziekenhuis. Het vriendje had het lastig bij bewustzijn te blijven, de pijn drong overal in zijn lichaam door.
Welk scenario er zich ging afspelen wanneer het nichtje zwanger bleek te zijn kon niemand raden.
De zwangerschapstest
Midden in de nacht was het op de parking van het hospitaal een komen en gaan van taxi’s, auto’s, brommers en ambulances. Families aan de ingang, mensen in de wachtzaal en nog meer volk op de spoedafdeling zelf. Zo zag een intensieve zorgen-dienst op volle toeren van een Iraanse grootstad er dus uit, een ader van de gemeenschap, kolkend van bezigheid. Op het einde van de nacht, tegen de morgen toe, besefte ik dat het vooral emoties waren die de honderden minicrisissen hadden voortgestuwd. Alhoewel ik later van een dokter hoorde dat dit een eerder doordeweekse nacht was, had ik de indruk dat de dienst werd overspoeld.
Het allereerste waar de ons tegemoetkomende en vriendelijke arts naar vroeg, was of er een trouwboekje was en wat de relatie tussen de vriend en het nichtje inhield. Toen hij hoorde dat ze niet waren getrouwd, moest het nichtje een echografie ondergaan om te kijken of ze niet zwanger was. Niets aan te doen, wettelijk verplicht bij niet getrouwde koppels. Even paniek bij het nichtje, de dokter suste snel. Mocht er een beginnend kindje in haar buik levensvatbare vormen aannemen, ging hij dit niet doorgeven aan de autoriteiten, alhoewel hij dit normaal zou moeten doen. Aan het zwangerschapsonderzoek zelf kon hij echter niets veranderen, dat moest gebeuren.
Alweer die weinig ontziende kant van de regelgeving, niet het ongeluk of de gevolgen van dat auto-ongeluk maar het in de ogen van het regime ondeugende geslachtsverkeer van de slachtoffers kregen voorrang op belang. De echo van de eierstokken vertelde dat het nichtje niet zwanger was, gelukkig. Welk scenario er zich ging afspelen wanneer ze zwanger bleek kon niemand raden. Beide ondergingen een MRI scan, daaruit bleek dat de vriend een gescheurde milt had. De milt moest eruit.
Een gewapende agent gaat mee naar een medisch onderzoek.
© Jonas Van Weerst (Isfahan, 15/02/2016)
Verhalen uit de spoedafdeling
In de spoedafdeling - een open zaal gevuld met brancards en gescheiden door gordijnen - was er een constante stroom van binnen- en buitengedragen mensen van wie sommigen er erg aan toe waren. Ik zag een heel jong meisje, niet ouder dan twee jaar, bedolven onder de slangetjes die uit haar tengere lichaampje tevoorschijn kwamen. De vijf uren dat we op de spoedafdeling verbleven had het kindje voortdurend gehuild van de pijn. De moeder riep naar het personeel dat de verdoving was uitgewerkt, ze schreeuwde radeloos tegen haar man: ‘Doe iets, sta daar toch zo niet te staan!’ Het peutertje was thuis van een tafel gevallen.
Er lag een oud vrouwtje vredig te slapen alsof ze nooit meer wakker zou worden. Niemand was bij haar, geen dokter, geen familie, ze lag daar maar. Wie zou haar komen halen, vroeg ik me af? Een vijftiger kwam schreeuwend binnen, voortgeduwd op een brancard, zijn zoon en vrouw in het zog van het rollende bed. De linkerarm van de man zat in het gips. Hij brulde, riep dat de gips er af moest, het zat veel te strak schreeuwde hij. Nadat de dokter het verband eraf had gesneden bleef hij verder kermen. De oorzaak van zijn pijn lag toch niet aan het te strakke verband.
Meegekomen partners en familieleden liepen heen en weer, om hun in pijn verkerende geliefden het zo comfortabel mogelijk te maken.
Na een uurtje arriveerde een grote bende jongemannen. Met politie-escorte. De meesten hadden snij- en steekwonden en doorbloede kleren. Een half uur later kwam de vader van één van de slachtoffers toe om zijn zoon in bebloede kleren aan te treffen, liggend op een brancard, handen ingewikkeld, de pink akelig naast de rechterhand bengelend. De vader begon te huilen. Al voor de komst van die bende liepen er twee politiemannen rond op de afdeling, gewapend met een stok. Nu was er een derde agent meegekomen, ditmaal gewapend met een pistool. Het had te maken met de nacht, die had tot nu toe een aantal gevechten gebaard.
Een dader van een gevecht, vastgeketend aan de benen.
© MO*/Jonas Van Weerst (Isfahan, 15/02/2016)
‘Wat was er gebeurd?’ vroeg ik aan de dokter die het nichtje had doen schrikken met de echografie van haar eierstokken. Sommige politieagenten weken niet van de zijde van enkele jongemannen.
‘Big fight, with euh..(de man vond zijn woorden niet)… .‘
‘Knives?’ vroeg ik.
‘No, long knives…euh….machetes.’
Het bleek inderdaad om een massale vechtpartij te gaan, met twintig tegen twee. De twee waren gaan lopen en hadden zich verweerd, maar waren niet opgewassen tegen de overmacht en de machetes. De daders waren opgepakt en afgevoerd naar een ander ziekenhuis. In onze afdeling werden een aantal daders van een andere vechtpartij verpleegd. Ik raakte aan de praat met de dokter. Ik vroeg hem of dit een uitzonderlijk nacht was, gezien de drukte.
‘Neen, dit was een gewone nacht, niets bijzonders. Verkeersongelukken, de occasionele vechtpartij, valpartijen, allemaal normaal.’ zei die.
Ik bedacht dat Isfahan een stad met 1,7 miljoen inwoners was, voor dergelijke grote stad viel dit eigenlijk mee. Ik had graag eens een Brusselse spoedafdeling meegemaakt op een donderdagavond.
De werking van de spoedafdeling
Er klopte iets niet in de werking van de dienst, ik kon niet goed duiden wat. Dokters, apparatuur, personeelsbezetting, het leek me allemaal in orde. Was het iets anders, misschien een onbewuste vooringenomenheid? Dit was mogelijk alhoewel het land me in veel opzichten aangenaam had verrast. Tegelijk was er op sommige vlakken nog veel werk aan de winkel. Ik dacht aan de vele oude mannen die taxichauffeur waren, niet omdat ze graag met de auto rijden maar omdat ze geen pensioen hadden en daarom moesten blijven werken. Ik dacht aan de armoede in veel steden, vooral alleenstaande vrouwen vielen daar uit de boot. Ik dacht aan de logge bureaucratie die onnoemelijk veel mogelijkheden en kansen ontnam en moedeloosheid genereerde. De werking van een spoedafdeling was eveneens een graadmeter, men kon er over een land veel leren.
De behandelende arts die ons deed opschrikken met de verplichte zwangerschapstest.
© MO*/Jonas Van Weerst (Isfahan, 15/02/2016)
Ik deelde mijn gevoel mee aan de dokter, voorzichtig en beleefd. Hij begreep me direct. De dokter nam even plaats naast mij, hij was zichtbaar moe. ‘The hospital is a joke’, vertelde hij in perfect Engels. Ik vroeg hem wat hij precies bedoelde. ‘Actually it’s ok, but it’s old. They renovated it, but the emergency room is not finished yet. And there is no system in here.’ ‘I’m tired’, vervolgde hij. Niet veel later ging hij naar huis.
Dat was het, er was een systeem maar dat bleek niet het ideale te zijn. Ik zag verscheidene keren een patiënt met pijn binnenkomen en een dokter die diens verwondingen bekeek en diagnosticeerde. Die patiënt kreeg vervolgens een papieren dossier, waar de dokter een aantal notities in schreef. De patiënt werd dan op een bed gelegd, soms een uur lang, vooraleer een andere dokter naar de patiënt keek en zijn dossier bestudeerde. Die dokter deelde op zijn beurt een paar zaken mee, noteerde iets, gaf de persoon een geneesmiddel of een infuus en ging dan weg totdat de initiële dokter opnieuw opdook. Veel gepraat en geluister, af en toe onderbroken door medische arbeid. Er kwam geen schot in de zaak, soms tot frustratie van enkele patiënten.
Uiteindelijk kregen patiënten hun scans, hun echografieën of hun doorverwijzing naar een specialist in een andere afdeling. Het marcheerde wel, maar de vaart zat er niet in. Daar kwam nog bij dat de afdeling een grote open zaal was, hier en daar gescheiden door gordijntjes en zonder aparte kamers voor artsen en verplegend personeel. Wanneer de dokters even lachten - en dit was normaal na een lange shift, het was immers hun werkplek – wekte dit bij sommige patiënten een wrang gevoel op. De man met het te strakke gipsverband voer op de duur tegen de dokters uit, schreeuwde hoe ze konden lachen terwijl hij zo veel pijn leed. Zijn zoon en vrouw stonden er beteuterd bij.
Ondertussen maakte ik stiekem foto’s, gebiologeerd door de nacht die van het ene intermezzo naar het andere hobbelde. Het nichtje werd ondertussen gezond verklaard. Al bij al was er goed vanaf gekomen, ze ging nog enkele dagen last hebben van haar rug en nek. Achteraf vertrouwde ze ons toe dat ze allebei hun gordel niet aanhadden. Iraanse chauffeurs hebben geen gordelcultuur. Ze starten de auto en rijden maar. Dus drie keer over kop gegaan, zonder gordel. Ze hadden verdomd veel geluk gehad. Bij het stiekem nemen van een foto ontdekte ik dat een jongeman met middeleeuwse kettingen geketend was. Een agent week niet van zijn zijde. Hij was dader in een gevecht geweest.
Een van de slachtoffers, bebloed. Zijn vader (uiterst rechts) was net aangekomen.
© MO*/Jonas Van Weerst (Isfahan, 15/05/2016)
De afloop van het ongeluk
De afloop van het ongeluk werd nog spannend. We besloten om achteraf de verklaringen licht te wijzigen. Het nichtje had haar rijbewijs veel langer en daardoor was zij perfect in orde met de voorwaarden van de verzekeringspolis. Probleem was dat het vriendje tijdens het ongeluk aan het stuur had gezeten, hij had zijn rijbewijs nog niet lang.
Twee dagen na het ongeluk gingen de zus en het nichtje terug naar het politiekantoor, waar het autowrak zich bevond. Ze wijzigden de eerdere verklaring van de vriend en lieten optekenen dat het nichtje de auto de bocht had uit gestuurd. De reden voor de wijziging moest de politie zoeken in een beschermingsreflex van de jongen tegenover zijn aanstaande vrouw. Een binnenkort te trouwen koppeltje dat een auto – ongeluk had waarbij de vrouw aan het stuur had gezeten ging waarschijnlijk ongepast overkomen. De politie nam het verhaal over en stelde geen vragen bij de chauffeurswissel.
Behalve de verwijderde milt van het vriendje en de pijn die nog een tijd zou aanhouden, waren de gevolgen tot een minimum herleid. Geen problemen door een aanstaande zwangerschap en nog minder door een huwelijk dat er niet zat aan te komen. De financiële perikelen werden eveneens opgelost. De medische kosten hadden anderhalf miljoen toman gekost, omgerekend 375 euro, driekwart maandloon. Die waren gelukkig gedekt door de verzekering.
Uiteindelijk kreeg het verhaal een goede afloop. Het kon anders zijn uitgedraaid.