“‘'Op een nacht raakte ik alles kwijt'’
‘Drottinn blessi heimilid’, staat te lezen op een bordje aan de deur van Gunnars huis in een middeklassebuurt dichtbij het centrum van Reykjavik. ‘God zegen dit huis.’ Gunnar vertelt hoe hij het in 2007 kocht en vervolgens 100.000 IJslandse kroon per maand aan zijn lening afbetaalde (omgerekend 632 euro aan de huidige, lage koers). Gunnar: ‘Op een nacht raakte ik alles kwijt. Van de ene dag op de andere moest ik plots 170.000 kroon (1075 euro) per maand gaan aflossen. Dat kon ik natuurlijk niet meer betalen. Een man heeft mijn huis dan maar gekocht en nu huur ik het van hem.’
‘Met mijn auto was het nog erger: het af te betalen bedrag steeg in een klap van 2 miljoen kroon per maand (12.500 euro) naar 5 miljoen kroon (31.000 euro). Ik heb mijn auto dan maar teruggeven, maar toch bleven ze geld vragen. Dat doe ik niet. Ze willen nog altijd geld zien, maar van mij krijgen ze geen cent meer. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik niet betaal. Veel IJslanders doen het zo: ze weigeren te betalen.’
Financiële vikings
Gunnar geeft toe dat hij naïef is geweest. ‘In 2003 hebben we de overheidsbanken geprivatiseerd –ze zouden hun opa’s hebben geprivatiseerd als ze konden. In geen tijd werden we een soort financiële vikings. We begonnen bedrijven op te kopen in Engeland, Europa en de rest van de wereld, alsof het niets was. Tussen 2003 en 2008 was iedereen vol lof over het beleid van de IJslandse banken. We prijsden die mannen voor hun intelligentie, en zelf dacht ik ook dat alles oké was. Ik dacht dat IJsland het eindelijk goed deed. Eindelijk kon het IJslandse volk leningen in euro’s afsluiten met lagere rentevoeten dan in IJsland. We konden huizen kopen zonder er harder voor te moeten werken.’
‘Toen in 2007 rode lichtjes begonnen afgaan en Deense banken en economisten wereldwijd ons waarschuwden, vertrokken de toenmalige premier en minister van Buitenlandse Zaken op een internationale pr-tour voor de IJslandse banken in plaats van de boel op te ruimen. Toen de boel in de herfst van 2008 ineenstortte, besefte ik pas in welke situatie we waren beland.’
‘Plots stortte alles in mekaar. Je verliest je huis en je auto. Ik ben 53 jaar, heb al een heel leven achter mij, mijn kinderen zijn groot, ik moet enkel nog voor mezelf zorgen. Ik zal mijn plan wel trekken. Maar de meeste jonge gezinnen die tussen 2003 en 2008 een woning hadden gekocht, die zijn echt alles kwijt. Zij kregen het het hardst te verduren.’