Trots, dankbaar, maar ook ongerust
“‘Opgelet: voogd zijn kan uw leven drastisch veranderen’
Denise De Bondt is voogd van een aantal niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. In deze blog vertelt ze over hoe een van haar jongens voor de eerste keer in jaren zijn familie zal terugzien in zijn herkomstland, over de ongerustheid die daarmee gepaard gaat, maar ook over hoe fier ze is om deze jongen als voogd te kunnen helpen.
Writpit (CC BY-SA 2.0)
Vandaag hebben we “Patatje” naar de luchthaven gebracht. Ik noem hem al jaren liefkozend “Patatje” en ga dit uit privacyoverwegingen hier ook doen.
Voor de allereerste keer na meer dan 4 jaar, bijna 5 zelfs, gaat hij zijn familie terugzien. Tenminste, hetgeen er nog van overblijft na al die jaren van gevechten, terrorisme en oorlogen in zijn herkomstland. Hij is wat zenuwachtig, begrijpelijk natuurlijk. Hij heeft nog nooit gevlogen. Niet eens een luchthaven aan de binnenkant gezien. Al dagen is hij zijn valies, onze valies, aan het inpakken bij hem thuis in zijn studiootje en steeds stuurt hij me een nieuwe foto van de stand van zaken, hoe de binnenkant van de koffer er nu uit ziet. ‘Zo goed?’ ‘Wat denkt papa?’ ‘hoeveel parfum mag ik meenemen?’
Met heel veel geduld hebben we hem, zo goed en zo kwaad het kon, trachten uit te leggen hoe hij door de douane moet, wat er bij de veiligheidscontroles gebeurt, wat er aan boord van zo een vliegtuig gebeurt, hoe de vlucht verloopt, waarvoor een instapkaart dient, hoe hij zijn connectievlucht kan vinden en waar hij zijn bagage moet ophalen eens de eindbestemming bereikt zal zijn.
Een bijzonder lange vlucht voor de allereerste keer. Van Zaventem met een tussenstop in Dubai en dan helemaal naar zijn eindbestemming. Niet naar zijn land van herkomst uiteraard, dat is veel te gevaarlijk en als vluchteling mag hij daar sowieso al niet meer naartoe, stel dat hij dat al zou durven.
In de wagen op weg naar de luchthaven zie ik dat hij zenuwachtig is. Mijn man en ik trachten hem een beetje op zijn gemak te stellen, maar toch voel ik de spanning door zijn magere, pezige jonge lijf gieren. Veel te mager weeral. Al jaren tracht ik hem er toe te brengen om regelmatig en gezond te eten. Al jaren zegt hij ‘ja’ en lacht dan eens naar mij. Zijn ontwapenende, aanstekelijke jongenslach. ‘Ja ik zal dat doen.’ Ik geloof er niets van maar blijf het steeds herhalen, het is stilaan een spelletje geworden maar… je weet nooit of hij het ooit toch wel eens gaat doen.
Tijd om aan te passen, dingen uit te leggen, cultuurverschillen uit te leggen wordt er niet genomen, ook geen tijd om te rouwen… Inpassen in de dagelijkse “ratrace” hier, dat is de boodschap.
Af en toe, meestal op zondag, blijft hij bij ons thuis eten. Ik geef dan ook altijd nog wat extra mee voor de dag erna. Tijd om zelf te koken heeft hij niet, of beter gezegd, maakt hij niet. Hij werkt voltijds in een rust- en verzorgingstehuis, volgt op dinsdag en donderdag avondschool en werkt de andere avonden extra bij in de horeca. Zondagochtend komt hij naar ons huis waar we samen gezellig ontbijten en de week overlopen met belangstelling voor ieders ervaring, waarna mijn man hem helpt met zijn schooltaken. We lunchen dan nog samen zodat we hem wat huiselijkheid en een stukje van ons warme nest kunnen bieden. Een stukje vervanging van zijn eigen “thuis” die hij jaren geleden onvoorzien heeft moeten achterlaten om te kunnen overleven.
Toen hij jaren geleden helemaal alleen en totaal ontredderd in ons land toekwam, werd ik aangesteld als zijn voogd. Als bijna 16 Jarige jongen moest hij halsoverkop zijn land ontvluchten om in leven te blijven. Weg van zijn familie, zijn thuis, zijn vrienden en alles wat hem dierbaar was. Vanaf dag één in ons land werd hij verplicht, net zoals alle nieuwkomers trouwens, om mee te draaien in de dagelijkse tredmolen van onze westerse cultuur. Een cultuur die hij op dat moment nog helemaal moest leren kennen, die hij soms ook niet helemaal begreep.
Tijd om aan te passen, dingen uit te leggen, cultuurverschillen uit te leggen wordt er niet genomen, ook geen tijd om te rouwen… Inpassen in de dagelijkse “ratrace” hier, dat is de boodschap en vooral een bijzonder harde tijd want bij de minste misstap volgen er sancties.
Nog steeds ben ik regelmatig boos over de hardheid van het bestaan dat we hier hebben gecreëerd voor deze jongeren. Onmenselijk soms. Zelfs bij een vermeende misstap volgen er sancties die soms, naar mijn gevoel, enorm buiten proportie zijn. Zo ook met Patatje die op een bepaald ogenblik, niet lang nadat ik als zijn voogd werd aangesteld, duchtig in de problemen kwam. Gelukkig kan je op moeilijke momenten in het leven van zo een jongere het verschil maken als voogd.
Omdat ik zelf ook overtuigd was van de enorme onrechtvaardigheid van de gevolgen die er zouden komen , bijzonder boos was over de sancties die volledig buiten proportie waren en ik ook enorm was aangegrepen door het immense verdriet van de jongen toen ik hem vlak na de feiten bezocht, heb ik mij het lot van deze jongen nog harder aangetrokken dan dat van de andere pupillen die ik toegewezen kreeg en nog steeds krijg. Ik heb toen aan mezelf en aan hem beloofd dat hij niet zou verloren lopen, dat ik er altijd voor hem zou zijn. En zo heb ik hem onder mijn vleugels genomen.
Uiteraard mocht ik hem, zo lang ik zijn voogd was, niets geven van goederen of geld. Een regel die zeer strikt dient toegepast te worden en waar ik ook volledig achter sta. Maar, net als voor zo veel jongeren in zijn situatie, was dat voor hem geen prioriteit. Het was toen veel belangrijker om een beetje aandacht te krijgen, om te kunnen praten over zijn gevoelens en bezorgdheden. We hebben hem ook kunnen overtuigen om psychologische hulp te aanvaarden. Op geregelde tijdstippen ging hij praten met een psycholoog. Die gesprekken hebben hem ook geholpen.
Zelf nam ik heel vaak de tijd om, naast de klassieke bezoeken en het opvolgen van zijn procedure en schoolresultaten, met hem te praten en vooral ook veel te luisteren. Ik heb hem leren kennen als een bijzonder fijne jongen met een scherpe en ook interessante kijk op de dingen. Net zoals ik hem vertelde over onze gebruiken en de “do” en “dont’s” in onze samenleving, zo vertelde hij me over hun gebruiken, hun cultuur, hun normen en waarden, zijn leven in zijn land van herkomst. Een bijzonder interessante en verrijkende ervaring voor mij en het was dan ook evident dat we door de tijd heen een speciale band kregen.
Toen hij dan 18 werd, was mijn taak als voogd in principe voltooid. In normale omstandigheden gaan de jongeren dan verder met hun eigen leven. Andere diensten en instanties nemen het dan van ons over om de jongvolwassenen te begeleiden. Met Patatje was dit echter anders, hij is na zijn achttiende verjaardag uiteindelijk in ons gezin beland. Ik noem hem al eens ‘mijn aangenomen zoon’, al zou hij met gemak onze kleinzoon kunnen zijn. Hij noemt mijn schoonouders “bomma en bompa” zoals wij allemaal doen en noemt mijn man “papa”. Een titel die deze laatste fier draagt.
Iedereen van de familie houdt van hem. Zelfs onze hond is stapelgek op de jongen, ze hebben natuurlijk een speciale band, tenslotte ‘komen ze beiden uit een asielcentrum’ merkt hij af en toe lachend op. Humor is een van zijn sterke kanten, fijne intellectuele humor die ongetwijfeld heeft geholpen om zijn situatie iets draaglijker te maken.
Maar ik dwaal af, terug naar Zaventem. We mochten mee tot net voor de veiligheidscontroles op de luchthaven, van daaruit moesten we hem laten gaan. Letterlijk. Voor ons toch wel even een moeilijk moment want na een laatste knuffel en nog eens wuiven, blijf je achter met al je bezorgdheid. Gaat dit goed komen? Gaat hij zijn connectievlucht halen? Gaat hij op zijn centjes letten? Bezorgdheid, ja overbezorgdheid misschien, maar we kunnen het geen van beiden laten.
Binnen enkele weken wordt hij 21. Ik zag hem evolueren van een ontredderde, beetje lastige knaap, naar een knappe jongeman. Maar binnen onze cultuur mist hij nog steeds de basis. Na al die jaren enorm zijn best doen, heeft hij nog steeds regelmatig een beetje hulp nodig. De mentale inzinkingen zijn de laatste tijd gelukkig minder, de “absences” ook, hij wordt emotioneel sterker. Maar soms vraag ik me af of hij inderdaad emotioneel is gegroeid, of hij zijn pantser dikker heeft gemaakt, de laag eelt op zijn ziel heeft verdubbeld.
Het is een les in nederigheid om met die jongeren te mogen werken, te zien hoe zij telkens weer de moed vinden om, met onze hulp, hun problemen de baas te kunnen.
De hoeveelheid leed die deze jongen heeft meegemaakt, is onvoorstelbaar. Zijn vader was al overleden toen hij naar hier is gevlucht, maar in de enkele jaren dat hij in ons land is, ging de oorlogsgruwel onverminderd door. Zijn oom werd vermoord toen de jongen nog maar pas in ons land was. Nadien zijn neef. Zijn ouderlijke woning werd opgeëist en ingericht als hoofdkwartier van Daesh in de streek en uiteindelijk gebombardeerd door Amerikaanse bommenwerpers. Ik leerde zijn oudere broer kennen via het internet en af en toe hadden we een kort gesprek, een fijne jongeman, en toen werd ook hij vermoord. Enkele weken geleden is dan een groot gedeelte van de familie langs moederskant omgekomen bij een bomaanslag op een moskee…… de gruwel gaat onverminderd door.
Vandaag vliegt hij zijn mama tegemoet. Zij is er in geslaagd om tijdelijk naar een ander land te reizen waar zij haar zoon zal ontmoeten na al die tijd, na zijn haastige vertrek, na het verlies van haar oudste zoon, na het verlies van haar familie, na het herhaaldelijk verhuizen in een poging om veilig te zijn, te zorgen voor haar jongste zoontje. Na te trachten te overleven als weduwe in een oorlogssituatie vol gruwel en terreur, zal zij uiteindelijk haar middelste zoon in haar armen kunnen sluiten.
En alhoewel ik het herhaaldelijk probeer, kan ik me in de verste verte niet voorstellen hoe dat allemaal moet voelen. Een ding is zeker, ze heeft hem een bijzonder goede opvoeding gegeven met de juiste normen en waarden. Dit heeft mee geholpen om van hem de fijne jongeman te maken die hij is.
Hoe moeilijk dit ook allemaal is, ik heb de jongen nog nooit horen klagen. Verdrietig zijn wel, emotioneel zijn ook, verontwaardigd zijn ook…, maar klagen nog nooit.
Zelf ben ik dankbaar dat ik deze jongen heb leren kennen, dat ik er een “zoon” heb bijgekregen. Hij is stilletjes onder onze huid gekropen tot recht in ons hart.
Ook voor al mijn andere voogdijen ben ik dankbaar. De kans te krijgen om het verschil te kunnen maken voor zo een jong leven, om hen te begeleiden naar volwassenheid in een andere cultuur dan degenen die ze kennen, waarin ze zijn opgegroeid. De kans te krijgen om zelf kennis te kunnen maken met al die andere culturen en gebruiken, de kans te zien om de wereld te leren begrijpen, ook al is die niet fraai.
Het is een les in nederigheid om met die jongeren te mogen werken, te zien hoe zij telkens weer de moed vinden om, met onze hulp, hun problemen de baas te kunnen. Om hen met veel vallen en opstaan mee te helpen leiden naar volwassenheid, naar integratie en inburgering in ons land, of ook al eens, naar een begeleide terugkeer indien dit voor hun toekomst beter is. In ieder geval ben je als voogd duidelijk een steun voor deze jongeren.
Ondertussen kijk ik alvast uit naar de dag dat mijn Patatje terug is van zijn reis, want zo lang hij weg is, doe ik geen oog meer toe.
De dienst Voogdij van de FOD Justitie zoekt momenteel nog extra voogden voor niet begeleide minderjarige vluchtelingen, die bereid zijn minstens vijf voogdijen of meer op te nemen, die stevig in hun schoenen staan en ook met tegenslagen kunnen omgaan. Iets voor jou? wil je jongeren die hier alleen toekomen helpen? Ik kan het je alleen maar aanraden.
Indien interesse kan je een bericht sturen naar voogdij@just.fgov.be. De volgende infosessie voor nieuwe voogden vindt plaats op 9/12 tussen 10u en 12u.