Opheffen van sancties alleen zal Irans sociale toestand niet omkeren

Zep Kalb

25 november 2013
Blog

Opheffen van sancties alleen zal Irans sociale toestand niet omkeren

Het opheffen van de sancties is maar van secundair belang voor de levensstandaard van de meeste Iranezen. Veel crucialer is de rol van het besparingsbeleid dat sinds enkele jaren wordt doorgevoerd.

Eindelijk een overeenkomst! Na drie sessies heftig onderhandelen in Genève lijkt de toenadering met het Westen compleet. De weg ligt nu open. In ruil voor strenge internationale controle over het atoomprogramma, worden verschillende sancties geschrapt en worden Irans bevroren bankrekeningen in Westerse landen weer toegankelijk.

Er wordt geschat dat op deze bankrekeningen miljarden dollars staan. Deze relatief kleine som is toch een onmiddelijke en hoognodige financiele injectie in de Iraanse economie. Dit is een belangrijk begin. Als er na zes maanden een permanente overeenkomst gesloten kan worden, dan zullen ook de nog belangrijkere sancties geleidelijk opgeschort worden.

Welk effect zal het opheffen van de sancties hebben op de economie, en belangrijker: op algemene levensstandaard? In een vorige blog heb ik de voor en nadelen van Irans olie-afhankelijke economie uiteengezet. Deze blog behandelt het besparingsbeleid waaronder Iran sinds enkele jaren gebukt gaat. Ik betoog dat sinds het implementeren van de sancties, Iran een keihard neoliberaal besparingsbeleid heeft doorgevoerd dat een klap toebracht aan de levenstandaard van velen.

Neoliberalisme in Iran sinds 1988

Sinds de oorlog met Irak (1988), is het economisch beleid in Iran neoliberaal. Tot 1988 had Iran een oorlogseconomie met hevige populistische en herdistributieve voorzieningen. Er zijn grote verbanden met een socialistische economie, alhoewel dit zo niet officieel benoemd mocht worden.

Zo stipuleert artikel 44 van de constitutie dat de belangrijkste industrieën in de handen van de staat zijn en dat de staat een centrale rol in de economie moet spelen. Na de oorlog leidde pragmatisch en neoliberaal beleid ertoe dat artikel 44 geherinterpreteerd werd. Verschillende industrieën werden geprivatiseerd. Dit beleid wordt tot op heden doorgezet. Ondanks zijn populistisch beleid deed ook de vorige president Mahmoed Ahmadinejad (2005-2013) daaraan mee.

Sinds de Globale Financiële Crisis (2008) en ook de internationale sancties tegen Irans olie- en bankensector (2011) werd dit neoliberaal beleid omgezet naar een neoliberaal _besparings_beleid. Een belangrijke reden hiervoor was het leeglopen van de staatskas door kleinere olie inkomsten. Enerzijds zijn tussen 2008 en 2010 olieprijzen sterk gezakt. Anderzijds kan Iran sinds 2011 haar olie niet makkelijk meer exporteren.

De filosofie achter dit neoliberaal besparingsbeleid is tweeledig. Eén, besparingen zullen de hoge inflatie dempen, omdat het de vraag naar (geïmporteerde) goederen vermindert en lonen laag houdt. Twee, een herverdeling van inkomsten naar de bezittende klasse, werkgevers en investeerders (of de kapitalistische en renteniersklasse) zal leidden tot economische groei en zal uiteindelijk voor iedereen goed zijn.

Belangrijkste kenmerken

Ik zet de belangrijkste punten van dit recenter beleid op een rijtje. Merk ook op dat Iran enorm op de landen van de Eurozone lijkt in haar neoliberaal besparingsbeleid!

Afschaffen subsidies en sociale bijstand

Iran heeft waarschijnlijk een van de grootste subsidiehervormingen in de recente wereldgeschiedenis doorgevoerd. In 2010 werd het plan goedgekeurd om de meer dan honderd miljard dollar die de Iraanse staat jaarlijks aan subsidies en sociale bijstand uitgeeft geleidelijk te verminderen. Zo werd de nationale olieprijs meer in lijn gebracht met haar internationale marktwaarde.

Alhoewel olie nog steeds goedkoop is in Iran, is haar prijs toch vervierdubbeld over de laatste jaren. Min of meer hetzelfde geldt voor de prijs van gas, elektriciteit, water en brood. Vanaf april 2014 zal ook 30 percent van de Iraanse bevolking geen maandelijke bijstand meer krijgen: dat zijn meer dan 20 miljoen mensen (!).

Afschaffen sociale woningbouw

Het sociale-woningbouwproject Mehr wordt voorgoed afgeschaft. Dit project werd gelanceerd onder de vorige president. Er zijn klachten over corruptie, maar het grootste probleem is dat het aan inflatie bijdraagt.

Omdat de privésector de laatste jaren ook extreem weinig gebouwd heeft, zal het afschaffen van Mehr bijdragen aan vastgoed inflatie. Huizenprijzen in Iran zijn al enorm gestegen, veel meer dan gemiddelde inkomens. Als gevolg is huren voor de meesten onbetaalbaar duur geworden, vooral in de hoofdstad Teheran.

Het belastingssysteem effectiever maken

Belastingen worden niet effectief geïnd. In haar zoektoch om naast olie, fiscale inkomsten een grotere rol te laten spelen, verhoogt de staat de druk op families om belastingen te betalen. De kans is klein dat rijkere families meer worden belast omdat de staat hun ware inkomens niet kan schatten.

Hierdoor kunnen rijke families nog vaak aanspraak maken op sociale bijstand, terwijl middenklasse families daar geen toegang meer toe zullen hebben. De regering heeft verklaart dat het probeert dit probleem op te lossen.

Privatiseringen en macht naar de werkgever

Iran is bezig enkele grote industrieën te privatiseren. In het verleden hebben privatiseringen vaak geleid tot maffiapraktijken en ongelijke competitie. Nu ligt ook het privatiseren van het spoorvervoer en de elektriciteitvoorziening op tafel.

Staatsbedrijven zullen ook langzaam hun prijzen dichter bij marktwaarden brengen. Aan de andere kant hebben de afgelopen regeringen weinig gedaan om arbeidsrechten te verbeteren. Een gevolg is dat 75 procent van alle werkcontracten tijdelijk zijn. Deze tijdelijke contracten geven de werknemer weinig zekerheid in haar financiele toekomst terwijl het de machtspositie van de werkgever vis-à-vis werknemers versterkt.

Winnaars en verliezers

We zien dus dat het recente economische beleid in Iran een versterkte vorm is van een langer process. Dit beleid is extreem voordelig geweest voor sommigen, met name vastgoedbezitters en aandeelhouders, banken (omdat ze geld lenen), de grootste privébedrijven (vooral voormalige staatsbedrijven) en de maffia en andere corrupte instituties.

Met enorme werkloosheid (bijvoorbeeld meer dan 50% voor stedelijke vrouwen), geleidelijk eroderende lonen en slechter wordende werkomstandigheden, is dit een oneerlijk beleid. Een vergelijking met de huidige toestand in verschillende Eurozone landen belicht ook de vraag of inflatie primaire aandacht verdient. Inflatie intomen door gemiddelde (en mediaan-) inkomens te verlagen maar winsten te verhogen leidt niet tot betere sociale omstandigheden voor de meesten.

Alhoewel het opheffen van sancties zeker voordelen zal hebben voor de Iraanse economie, zoals lagere inflatie, hogere economische groei en job-creatie, is dit niet de redding voor de meeste Iranezen. Het opheffen van de sancties in combinatie met een neoliberaal besparingsbeleid zal voornamelijk voor een rijke minderheidsklasse een steun in de rug zijn. Als de Iraanse regering de levenstandaard van gewone families wil bevorden, moet dit beleid het eerste slachtoffer zijn.