“‘Ramadan is voor een jongen op de vlucht veel meer dan alleen het vasten’
De ramadan is een maand van zelfdiscipline en bezinning, met het oog op fysieke en mentale zuivering door zichzelf te onthouden van wereldse deugden. De heilige maand vormt daarnaast ook een moment van samenzijn, van betekenis en gezamenlijke zingeving die mensen dichter bij elkaar brengt. Om al deze redenen zetten wij ons in onze leefgroep voor minderjarige vluchtelingen actief in op de individuele en gemeenschappelijke beleving van de ramadan door de jongeren die dit wensen.
We tellen in onze leefgroep jongeren uit landen als Syrië en Afghanistan, twee landen met een moslimmeerderheid en een historische affiniteit met de islamitische religie. De ramadan wordt in die landen uitbundig verwelkomd en gevierd, met eigen culturele en traditionele klederdracht, gerechten en gebruiken.
Het mag niet verbazen dat de ramadan een centrale plaats inneemt in het leven van de kinderen in deze landen, net zoals Pasen of Kerstmis naarstig afgewacht worden door kinderen in België of Nederland. Ramadan draagt een symbolische betekenis, het is een herkenningspunt dat ieder jaar weerkeert en waar maatschappelijk belang aan wordt gehecht.
Kinderen knutselen, tekenen en schrijven werkjes ter voorbereiding van de vastenmaand. De straten worden versierd, de pleinen worden verlicht en mama kookt lekkere gerechten die de familie dan samen nuttigt bij zonsondergang. Het is een gevoel van samenzijn, en het uitgelezen moment om als jongere aan die volwassenen eens te laten zien hoelang je het wel niet kan uithouden zonder eten of drinken. De moskeeën praten erover, tijdens de islamlessen wordt er geleerd over de waarden en betekenissen van de ramadan, kortom, het is een bijzondere periode in het leven van iedere moslim, en van ieder moslimkind. Zelfs voor mensen die het verdere jaar niet erg veel bezig zijn met hun religie, neemt ramadan een vaste waarde in waarmee ze verbinding voelen.
Die vliegers zijn er niet meer. Dat Afghanistan is er niet meer. Maar ramadan, ramadan komt elk jaar terug.
Jammer genoeg zijn er een hele hoop kinderen en jongeren die de ramadan dit jaar niet bij familie en vrienden kunnen vieren. Kinderen die op pad gestuurd werden op zoek naar veiligheid en stabiliteit om aan uitzichtloze oorlogen en spiralen van geweld te kunnen ontsnappen. Kinderen die aan de wortel werden afgesneden in een poging hen in andere grond te kunnen laten aarden, in een wanhoopsdaad hen te behoeden van de dood (of de moord).
Ramadan is plots geen feest meer, maar een kostbaar fragment, een dierbare herinnering aan het leven voor de vlucht. ‘Toen ik in Afghanistan was, speelden we met onze vliegers tot de zon onderging.’ Die vliegers zijn er niet meer. Dat Afghanistan is er niet meer. Maar ramadan, ramadan komt elk jaar terug.
Het is hierom dat we in onze leefgroep voor onbegeleide minderjarige vluchtelingen ramadan tot leven willen roepen binnen de muren van het gebouw. Het is niets meer dan basisrespect en liefde om kinderen van een andere geloofsovertuiging de ruimte en het plezier te gunnen hun religieuze feestdagen te belijden, net zoals het van respect getuigt hen te wijzen op de feestdagen van andere religies.
Kinderen hebben nood aan symbolen, aan vieringen en overtuigingen, zelfs wanneer ze individueel niet erg bezig zijn met religie. Tijdens de ramadan vasten ze allemaal. Dat is wat voor hen goed voelt, en het nalaten te vasten wordt gezien als een verraad tegenover de eigen cultuur en de eigen religie. Het is de verwachting die ze voor zichzelf stellen, en een eer die ze hoog dienen te houden tegenover hun ouders en familie in het thuisland.
Het helpt dat de meerderheid van de begeleiders in de leefgroep zelf deelnemen aan de ramadan. Dat schept opnieuw banden en relaties die verder gaan dan de interpersoonlijke werking van de leefgroep zelf. Het gaat over samen vasten, samen het vasten breken en samen af en toe eens zuchten door het warme weer. Jongeren van niet-islamitische origine die niet mee vasten gaan op het gewone slaapuur naar bed. Zij hebben hun avondmaal reeds eerder gegeten, wanneer de vastende jongeren hun huiswerk gaan maken. De jongeren die vasten blijven wakker tot na zonsondergang.
Wanneer het dan eindelijk zover is, en de zon haar laatste licht doet schijnen, schuift iedereen aan tafel om het vasten te verbreken. Traditioneel gezien verbreekt men het vasten met enkele dadels en wat melk, een krachtige bron van energie die uiteraard zeer welkom is. Los van culturele verrijking en een gezonde mix op de werkvloer, brengt een leefgroep met begeleiders van een verschillende afkomst een ander voordeel: het eten!
Verandering van spijs doet eten, en dat doen we zeker. Bij ons in de leefgroep is het op culinair vlak al een heus avontuur geweest, een rollercoaster van smaken en gerechten zeg maar. Afghaanse rijst, Marokkaanse tajine en Libanese humus zijn maar enkele voorbeelden van wat hier allemaal de revue passeert.
Uiteraard krijg je na zo een dag vasten niet veel meer op, en na een halfuurtje worden de laatste pogingen gestaakt en gaan de jongeren stilaan naar bed. Ondertussen hebben de begeleiders al kleine voedselpakketjes klaargemaakt waarbij de nadruk vooral op fruit en drinken ligt, zodat de jongeren ‘s nachts zelfstandig op kunnen staan en kunnen ontbijten om opnieuw te beginnen aan de volgende dag vasten.
Net als bij hun schoolse kennis, heeft de vlucht naar België ook een wezenlijk gat geslagen in de religieuze kennis van jonge islamitische jongeren.
Geen van de jongeren hier was bijzonder religieus ingesteld toen ze aankwamen in onze leefgroep, met uitzondering van één sjiitische jongen uit Afghanistan die actief bidt, vast en met zijn geloof bezig is. Hoewel hun kennis van het geloof vaak niet verder reikt dan enkele verzen uit de Koran, kennen de islamitische jongeren hun religieuze identiteit en durven ze er trots op te zijn.
Net als bij hun schoolse kennis, heeft de vlucht naar België ook een wezenlijk gat geslagen in hun religieuze kennis. De jongeren trokken richting België op de jonge leeftijden van elf of twaalf jaar, met vaak nog maanden of jaren van vlucht of onstabiliteit die er aan vooraf gingen, waardoor het kantelmoment van hun kind-zijn naar hun rol als jongvolwassene hun ouders ontging. Zaken als het gebed, de regels van het vasten en het verrichten van de rituele wassing voor het gebed hebben ze dus niet meegekregen, of vergaten ze onderweg naar hun nieuwe thuis.
In hun nieuwe leefgroep komen deze jongeren opnieuw in aanraking met andere moslims, begeleiders en andere jongeren, en duiken opnieuw verschillende vragen op. Op school krijgen ze islamitische godsdienstles, en worden ze omringd door kinderen van Marokkaanse en Turkse origine die een veel stabielere religieuze groei kennen.
De jongeren in onze leefgroep weten dat ze moslims zijn, en zijn er verschrikkelijk trots op. Het is de religie van hun ouders, hun familie en hun land, en ze kennen vaak niets anders dan dit spectrum waarbinnen ze zijn opgegroeid. Onze leefgroep past zich hier aan hun noden aan, in de overtuiging dat iedere levensbeschouwing een gelijkwaardige plaats geniet en ieder kind de vrijheid en begeleiding hoort te kunnen krijgen om zijn godsdienst te belijden.
Begeleiding is daarin een sleutelwoord, en het is imperatief dat begeleiders zich in zulke gevallen kunnen verplaatsen in de leefwereld van de jongeren in kwestie. Hoe kunnen we iemand helpen op tijd te bidden, nadat hij aangeeft dit steeds te vergeten? Hoe kunnen we aan een jongere uitleggen dat niet-moslimjongeren in de leefgroep wel varkensvlees kunnen eten? Wat organiseren we tijdens het Offerfeest? Het is dus belangrijk omzichtig om te springen met deze thema’s, om een efficiënte en harmonieuze werking te kunnen blijven behouden.
Wingerdbloei zette voor leefgroep Wahid dan ook opzettelijk in op een gemengde groep begeleiders van zowel islamitische als niet-islamitische origine, zodat een maximum aan betrokkenheid kan worden bereikt. Jongeren zitten nu eenmaal met vragen, en dat is hier niet anders. In een multiculturele en multireligieuze samenleving als de Belgische, is het belangrijk dat alle vragen worden beantwoord, en dat jongeren in hun zoektocht begeleidt worden met mensen die bekend zijn met het terrein, en de realiteiten van hun nieuwe thuis kunnen verbinden aan de herinneringen aan hun oude thuis.