“‘Ramkoers of deal?’
Ook in Jordanië zijn de Moslimbroeders een politieke kracht waar niemand omheen kan. De almachtige Jordaanse monarchie werkt aan een politiek akkoord met het Islamitisch Actiefront, hun politieke partij, zodat zij het vuur aan de lont van hun protestbeweging zouden doven. Maar bij jonge islamistische activisten brandt het vuur hevig. De jongerenafdeling van het Islamitische Actiefront lijkt wel op ramkoers met het regime. Ontmoet ingenieursstudent Ahmad al-Akaylah, Isra Shalatoni, pas actief bij de partij en Ghaith al-Qudat, de coördinator van de jongerenafdeling.
Op het Palmplein hebben een 500-tal sympathisanten van de moslimbroeders zich verzameld. Het plein is omsingeld door oproerpolitie, want velen vrezen een clash tussen de islamisten en pro-regime thugs. De laatste weken escaleerden de wederzijdse uitdagingen tussen het regime en de islamisten, maar de verwachte explosie komt er uiteindelijk niet.
Kat en muis met de geheime dienst
We spreken met Ahmad af in een oud café onder de portretten van Arabische dichters. Ahmad won zelf ook prijzen met gedichten. Hij kiest zijn woorden in klassiek Arabisch als wapens. ‘Twee jaar geleden werd ik lid van het Islamitisch Actiefront (IAF)’, zegt hij, terwijl hij kalm de kraaltjes van zijn gebedssnoer verschuift. ‘Ik kreeg islamlessen van de geleerden van de Moslimbroeders met de paplepel ingegeven.’
Ahmad, amper 22, werd gekozen als vertegenwoordiger binnen de studentenbeweging van 24 maart. Op die dag ging een golf van opwinding door het land: voor het eerst betoogden Jordaniërs voor Jordanië. De demografische structuur van de samenleving – 60% van de Jordaanse bevolking is Palestijns vluchteling – verklaart waarom de meeste straatprotesten tot dan toe over Irak of Palestina gingen. Ahmad behoort tot die nieuwe generatie jonge Jordaniërs die vechten voor een nieuw Jordanië.
Regelmatig misbruikt het regime de demografische structuur van het land. Op 24 maart 2011 bijvoorbeeld, rekruteerde de geheime dienst arme jongeren met de slogan ‘Het Land Roept’ om Jordanië ‘te beschermen tegen Palestijnen die het land willen overnemen’. ‘Het werkte’, zegt Ahmad. ‘Die dag werd ik samen met duizenden anderen van op de daken met grote stenen bekogeld. Er viel zelfs een dode.’
Demonstraties voor Palestina waren voor vele Jordaniërs wel een introductie tot politiek activisme. ‘Mijn eerste betoging ging over Palestina’, zegt Ghaith al-Qudat, coördinator van de IAF-jongeren. ‘Ik moest mijn activisme lang voor mijn ouders verborgen houden. Maar het gevoel uit te drukken wat ik nergens in de media kon lezen, gaf me een gevoel van bevrijding, geluk en innerlijke rust. Vandaag is onze strijd niet tegen de monarchie, maar tegen de koning en de geheime diensten. Ze zouden ons moeten beschermen tegen bedreigingen van buitenaf, maar zijn zelf een bedreiging voor elke burger’, sneert hij als we hem ontmoeten in het bedrijfje waar hij zwembaden verkoopt.
Ahmad investeert behoorlijk wat energie in de protestbeweging. Hij houdt het niet bij deelnames aan het wekelijkse vrijdagprotest, maar zoekt al jaren de confrontatie op op de universiteitscampus. Hij organiseert lezingen, deelt flyers uit, mobiliseert studenten,… Hij vertelt over zijn kat-en-muisspel met de geheime dienst, terwijl hij een boek over ‘Geweldloos verzet tegen tirannie’ op tafel legt: ‘5 keer riepen ze me op. Mijn misdaad? Studenten mobiliseren. Ik kwam met opzet te laat om te tonen dat ik hen belachelijk vind. Ze drongen aan de moslimbroeders niet te volgen en dwongen me te ondertekenen dat ik niet meer politiek actief zou zijn op de campus. Daarna ging ik gewoon niet meer in op hun oproepen en begonnen ze mijn vader te bedreigen dat hij zijn job zou verliezen. De laatste keer riepen ze net voor ik de zaal verliet: ‘Oh ja, we hebben je studiebeurs ingetrokken.’ Ik werd 2 keer van de universiteit gestuurd en verloor de steun van mijn ouders. Ik ging alleen wonen.’
Ahmad spreekt vol opgekropte woede, maar beseft dat hij mee geschiedenis schrijft. ‘Ik voel me gelukkig dat ik de prijs betaal voor vrijheid’, zegt hij zonder veel verpinken. Intimidatie van activisten als Ahmad moet verhinderen dat een nieuwe leidersklasse uit het volk opstaat. Ghaith Al-Qudat stelt het nog scherper: ‘Jordanië kent 3 regeringen en geen enkele is verkozen. De eerste minister danst naar de pijpen van het koninklijke kabinet en de geheime diensten, die een hand hebben in de verdeling van ministerposten. In het buitenland doet de koning zich voor als een liberale hervormer die naar zijn volk luistert, maar in Jordanië werken zijn eigen geheime diensten tegen de hervormingsbeweging.’
Het theater van de hervormingen
‘Aan universiteiten doet de koning zich voor als vrijheidsbevorderaar door activisme aan te moedigen’, zegt Qudat. ‘Maar als studenten dan effectief actief zijn, worden ze opgepakt door zijn eigen geheime dienst! Hervormingen volgens Jordaans model betekent dat de koning wat ministers van positie wisselt, of dat hij de eerste minister vervangt. Dat is een oud recept om de indruk van verandering te wekken, terwijl alles bij het oude blijft. Hij kan dan zeggen dat hij vrijheid wil, maar dat andere krachten hem tegenwerken. Vervolgens bedanken de EU en de VS hem voor zijn moedige stappen.’
‘Het theater van de hervormingen begon al in 1989, maar 2012 is niet 1989. Als de koning denkt dat hij ons weer eens kan bedriegen met cosmetische hervormingen moet hij begrijpen dat mensen op een dag zijn val zullen eisen. Je kan Jordaniërs niet blijven bedriegen. De Arabische lente heeft ook hier de geesten van de mensen bevrijd. We hopen dat een revolutie hier niet noodzakelijk is, maar als de koning het signaal van de burgers nu niet begrijpt, zal zijn Hashemitische dynastie in gevaar komen.’ Dreigende taal van Ghaith al-Qudat.
Bij zijn partijgenoot Salah Qazan van het Islamitische Centrum in de grensstad Mafraq horen we een ander geluid. ‘Jordaniërs zien de chaos in Syrië en willen hier kost wat kost een burgerconflict vermijden tussen de vele Palestijnen en oorspronkelijke Jordaniërs’, zegt hij net voor hij een telefoon krijgt met een donatie voor de Syrische vluchtelingen in zijn stad. ‘De drang naar sociale vrede zal sterker doorwegen dan de veranderingswens.’
De grenzen van de vrijheid
Een paar dagen geleden hoorden we nochtans honderden Moslimbroeders een publieke eed afleggen op het Palmplein: ‘We zullen blijven betogen tot echte hervormingen doorgevoerd zijn’. Op een conferentie over die hervormingen neemt een 17-jarig meisje het woord voor een zaal vol gesluierde vrouwen: ‘We praten altijd binnen de grenzen van de vrijheid die ze ons opleggen, maar wij willen die uitbreiden!’ Applaus. Ze zit pal onder het portret van de man die de grenzen bepaalt: de koning. Onze oren spitsen. ‘Ja, ik ben bereid mijn leven te geven zoals Egyptenaren, Tunesiërs en Syriërs’, zegt Isra Shalatoni ons, notaboek onder de arm.
Een paar dagen later belt Isra ons op. Ze wil ons spreken, en bekent politieke kleur: we zijn welkom op het kantoor van IAF. We treffen Isra in de vrouwenafdeling tussen twee vriendinnen, als een minister tussen haar medewerkers. De secretaresse loopt weg om haar gezicht met een boerka te bedekken. In de hoek van de kamer staat een boekenkast met een exemplaar van de Koran, een boekje over de ‘waarheid van verzet’ en een pet met het opschrift ‘hervorming is de weg van de profeten’.
Isra praat snel, bevlogen en onophoudelijk: ‘Ik was 11 toen ik begon te lezen over de Moslimbroeders. Ik wil journalist worden voor al-Jazeera. Jordaanse media zijn een spreekbuis van het regime. Mijn klasgenoten slikken hun onzin, maar ik niet. Veel jongeren zijn niet met politiek bezig, hun angst voor de geheime diensten is groot.’
Isra, zelf Palestijnse, identificeert zich amper met de Jordaanse koningen. ‘Onze beweging is nu nog geen bedreiging voor de monarchie. De Hashemitische dynastie is een historisch instituut, maar is niet onaantastbaar. Ik vecht voor een rechtvaardig Jordanië. Koning Abdullah II zou best de kans niet verliezen om een constitutionele monarchie te creëren en zo zijn positie niet te verliezen, anders zullen mensen beginnen te ijveren voor de val van de monarchie.’
‘Fuck IAF’
We zien de kopstukken van de partij passeren. Ze vergaderen net over de volgende vrijdagbetoging. Het is al woensdag. IAF voert zijn politiek nog op straat: ze boycotten de verkiezingen, en de grote vraag is of ze dat in 2012 ook zullen doen. Ook de charismatische partijleider Hamzeh Mansour komt voorbij. Hij draagt de Jordaanse, rode keffiyeh, maar is Palestijn afkomstig uit Haifa. Misschien ooit eerste minister van Jordanië? ‘Niet onze bedoeling. We willen het systeem veranderen’, lacht hij. De geruchtenmolen draait nochtans op volle toeren over een nakende deal tussen IAF en de regering.
Mansour staat voor het logo van de partij: twee vuisten in elkaar met een passage uit de Koran over de grondslag van de democratie: ‘En zij die hun gedrag/zaken regelen naar beraadslaging met elkander.’ Welk regime willen de Jordaanse Moslimbroeders? Salah Qazan liet in Mafraq in zijn kaarten kijken: ‘We willen een seculiere staat met een islamitische grondslag. De hele regio kiest voor de islamisten. Dat zal in Jordanië niet anders zijn.’ Hoe zal een regering met het IAF zich opstellen tegenover het vredesakkoord van Jordanië met Israël? Het IAF heeft toch banden met Hamas? Geen commentaar.
De meisjes onderbreken het interview voor het gebed. Wanneer we hen uitwuiven, zien we de politieauto die er twee uur geleden ook al stond. ‘Permanente bewaking nadat IAF-afdelingen werden aangevallen’, zegt Isra. Uitgerekend haar oom verloor zijn oog in een aanval op het IAF-hoofdkwartier in Mafraq.
Sympathisant Sheikh Abu Abdallah toonde ons het uitgebrande kantoor. ‘Leve de koning’ en ‘fuck IAF’ ontsieren de muren. Amper 2 dagen geleden brak de hel los tijdens een betoging van IAF, toen pro-regime thugs het kantoor in brand staken. ‘Politie en brandweer grepen niet in. Bewijs dat dit afgesproken is met de geheime diensten’, zegt de Sheikh. Het is een escalatie in het sluimerende conflict tussen islamisten en de stammen, die net als linkse oppositiekrachten vrezen voor een deal die IAF veel macht zal geven.
Pieter Stockmans
Majd Khalifeh
Dit artikel is onderdeel van het project “Tussen vrijheid en geluk”.
Dit project komt tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos