“‘Reflecties bij het (on)mogelijke lerarenberoep’
Een zoveelste rentrée, een zoveelste jaar als onderwijskundige in verschillende uithoeken van de wereld, een zoveelste reflectie. Maar vooral een eensluidend besluit: onderwijs voor een onbekende toekomst maakt het onmogelijke misschien net iets haalbaarder.
Sigmund Freud sprak over drie onmogelijke beroepen: bestuurder, geneeskundige en … onderwijskundige. Het onderwijs heeft onder meer als doel een raamwerk aan te bieden waarbinnen moet worden gepresteerd aan de hand van testen, curriculum-inhoud etcetera. Onderwijs, maar evengoed de twee andere beroepsdomeinen, proberen met andere woorden de innerlijke driften te onderdrukken en sociaal conformisme te bewerkstelligen. Het maakt van elke student een potentiële neuroot, maar tegelijkertijd is er geen andere optie dan een raamwerk te bieden om totale chaos te vermijden. De leraar staat dus voor een onmogelijk opdracht.
Ingaan op de mogelijk neurotische effecten van onderwijs of Freuds visie op onderwijskunde in het algemeen zou ons hier te ver leiden. Dat is eerder iets voor de late uren in een bruin café. Maar wat bij de start van dit nieuwe schooljaar wel relevant is, is kijken hoe de onmogelijkheid van het lerarenberoep toch haalbaarder kan worden.
One man show
Ik heb tot dusver op drie verschillende continenten gewerkt. Van volwassenenonderwijs tot universiteit tot secundaire scholen. De context van het internationale onderwijs verschilt op velerlei vlakken van het Belgische onderwijs, maar er zijn raakpunten. In elke uithoek van de wereld komt men onderwijskundigen tegen die in een permanente high verkeren omdat ze hun one man show tot in de puntjes hebben uitgekiend. Elk jaar opnieuw gaan ze op toernee, de show in het beste geval aanpassend, maar in de meeste gevallen staan zelfs de punten en de komma’s nog op dezelfde plaats. Hun programmaboekje wordt niet gauw aangepast.
Men denkt heel vaak innoverend te zijn en open te staan voor nieuwe invalshoeken, maar in de praktijk blijven leraars doen wat ze al jaren doen.
In het Belgische onderwijssysteem, waarbij het lerarenambt een quasi levenslange verworvenheid is, is dit risico erg hoog. In het internationale onderwijs is het verloop van personeel - gelukkig maar - veel groter en zijn aanpassingen aan de one man show noodzakelijk. Echter, wat wereldwijd kan worden vastgesteld, is dat veel leraren krampachtig proberen hún show in te passen in het keurslijf van de school of breder, het onderwijssysteem waarin ze opereren.
Men denkt heel vaak innoverend te zijn en open te staan voor nieuwe invalshoeken, maar in de praktijk blijven leraren doen wat ze al jaren doen. Alleen is hun programmaboekje nu geüpload in een nieuw leerplatform, plakt er een nieuw accreditatie-label op en spreekt men van ‘skills’ in plaats van ‘vaardigheden’. The show must go on.
Leraren zijn door de band genomen behoudsgezinde wezens die niet houden van het grote onbekende. Ze houden zich daarentegen met al hun armen en benen krampachtig vast aan de takken van hun eigen geplante bomen.
Clusterbom
Wat echter nog zorgwekkender is, is dat deze houding in de hand wordt gewerkt door het systeem zelf. Welk systeem, in welke nationale of internationale context dan ook, van eender welke filosofische strekking, dat doet er niet echt toe. Wat wel bijna overal het geval is, is de tsunami aan onderwijshervormingen en daarmee gepaard gaand: nieuwe terminologie, nieuwe curriculum-structuur, nieuwe testcriteria en dies meer.
Onderwijshervormingen zijn in veel gevallen te vergelijken met een clusterbom die heimelijk in een school wordt gedropt, een aantal personeelsleden trappen erop, verliezen hier en daar een arm en een been, hinken verder naar de klas, waar de bloedspatten op de studenten opdrogen.
Onderwijshervormingen zijn in veel gevallen te vergelijken met een clusterbom die heimelijk in een school wordt gedropt, een aantal personeelsleden trappen erop, verliezen hier en daar een arm en een been, hinken verder naar de klas, waar de bloedspatten op de studenten opdrogen.
De meeste hervormingen zijn in hetzelfde bedje ziek: er wordt gevraagd om een beleid te implementeren dat voorgeprogrammeerd is en waarvan de leerkracht op de werkvloer het nut niet inziet, simpelweg omdat naar haar of zijn opinie nooit werd gevraagd.
De optelsom van de one man shows en de overvloed aan onderwijshervormingen resulteert in nog meer conservatisme en krampachtigheid.
Deze analyse is misschien ietwat kort door de bocht en het is niet allemaal kommer en kwel, maar veel frustraties en malaises in onderwijskundige systemen zijn hiertoe te herleiden.
Vele spelers in het veld, op beleids- en klasniveau, zien deze clusterbommen al van ver liggen, maar trekken, eyes wide open, het mijnenveld in en trappen raak.
Dit komt omdat de mens in wezen heel moeilijk met het onbekende om kan. En dat brengt ons terug bij Freud. We moeten een zekere mate aan conformisme, onder andere binnen het onderwijs, aan de dag leggen om in de maatschappij te overleven, maar dat kan leiden tot neurose.
Het zwarte toekomstgat
Het onbekende, zwarte gat dat toekomst heet, daar stevenen we niet graag, met ons vat vol primordiale driften, op af. En toch is dat zwarte toekomstgat onvermijdelijk. Die driften onderdrukken is vanuit maatschappelijk standpunt aangewezen, maar koste wat kost de toekomst - die onbestaande en onbekend is - op een bedje proberen spreiden en in een beleid gieten of onderwijzen, dat werkt als een tang op een varken.
In de vijftiger jaren schreef filosofe Hannah Arendt een essay naar aanleiding van de crisis in het onderwijs in de Verenigde Staten. De wortels van de malaise die zij toen beschreef, zijn nog nooit zo relevant geweest.
Als we als onderwijskundige een stap opzij kunnen zetten en uit het voetlicht van onze one man show willen treden, maar ook als beleidswerker de nodige flexibiliteit aan de dag willen leggen en leven met het idee dat we onderwijzen voor een onbekende toekomst, dan wordt het lerarenberoep misschien net iets minder onmogelijk.
‘And education, too, is where we decide whether we love our children enough not to expel them from our world and leave them to their own devices, nor to strike from their hands their chance of undertaking something new, something unforeseen by us, but to prepare them in advance for the task of renewing a common world.’