Kunst waar je het niet verwacht
“‘Schoonheid zit soms in een klein hoekje’
‘I need to rest and to wash my body, please, sir!’ Als vrijwilliger bij Dokters van de Wereld komt Pablo Fernandez Alonso dagelijks in contact met vluchtelingen in ons land en met hun vragen en noden. Maar ook waar je het niet verwacht kom je soms schoonheid tegen, schrijft hij in zijn eerste blog voor MO*.
jobertjamis23 / Pixabay (CC0)
Als vrijwilliger bij Dokters van de Wereld komt Pablo Fernandez Alonso dagelijks in contact met vluchtelingen van over heel de wereld. In zijn eerste blog voor MO* toont hij dat je schoonheid soms tegenkomt waar je het absoluut niet verwacht.
Een doordeweekse namiddag in het dagopvangcentrum van het Brusselse Rode Kruis aan de Havenlaan, een nog niet zo lang geleden door een Frans automerk verlaten garage en toonzaal. Ergens in een hoek spelen een paar vrijwilligers muziek van Haydn. Een klein groepje luistert aandachtig naar de uitvoering.
Op andere plekken in de grote, wat tochtige ruimte zitten groepen veelal jonge mannen bij elkaar. Ze spelen een spelletje, zijn verdiept in hun gsm of ze staren wat voor zich uit.
Ze wachten. Waarop? Heel vaak kennen ze het antwoord op die vraag niet. Of niet meer. Of ze twijfelen.
Mijn taak als vrijwilliger in dienst van Dokters van de Wereld is vandaag om van groepje naar groepje te gaan en aan wie horen wil uit te leggen waar ze ergens in Brussel kledij of medische, psychologische en sociaal-juridische bijstand kunnen vinden, mochten ze die nodig hebben. Dringende gevallen kan ik desnoods meteen doorverwijzen.
Je zat wat ineengedoken, je gerafelde hoodie ver over je hoofd getrokken.
De meesten hebben slechts één vraag, en laat me nu net op die vraag geen sluitend antwoord hebben: waar ergens in Brussel vinden ze warm, veilig en schoon onderdak waar ze een paar dagen tot rust kunnen komen? ‘I need to rest and to wash my body, please, Sir!’
Ondanks alle inspanningen van overheden en burgerinitiatieven zijn elke nacht weer honderden mensen veroordeeld tot het zoeken van een droog plekje in een park of station. Velen slapen weken buiten voor ze tenslotte een “echte” slaapplaats vinden.
Ik blijf lang hangen bij een een tiental twintigers van verschillende horizonten. Een Egyptenaar wil weer naar huis, maar wordt door onze instanties, voor wie “een humaan vrijwillig terugkeerbeleid” nochtans de hoeksteen van ons migratiebeleid is, van het kastje naar de muur gestuurd en slaapt ondertussen op straat.
Twee Eritreeërs zijn ervan overtuigd dat ze in het Verenigd Koninkrijk hun geluk zullen vinden. Hun broers zijn er immers al! Anderen wisselen verhalen uit over hun traject of tips over waar ze in Brussel kunnen ontbijten of waar ze heel misschien wat werk kunnen vinden om wat euros te verdienen.
En jij, je zat links van mij. In tegenstelling tot de anderen in de groep vertelde je niets. Je zat wat ineengedoken, je gerafelde hoodie ver over je hoofd getrokken. Ik zag wel dat je ergens mee bezig was, maar vermoedde dat je zoals de meesten op je mobiel tokkelde.
Een eitje
Toen ik weg wou gaan, vroeg je me om even te blijven staan. En je toonde me een ei. Op dat ei had je, heel delicaat en heel zorgvuldig, duidelijk met enorm veel liefde en geduld het hoofd van Jezus getekend.
Ik stond perplex en wist even niet wat te zeggen. Heel voorzichtig haalde je uit je binnenzak een ander ei. Daarop had je Afrika getekend. Het hele continent minutieus met een fijne pen op het oppervlak van een banaal bruin ei.
Uit dat continent kwam je vandaan. Meer bepaald uit Ethiopië. Pas dan toonde je je twee kunstwerkjes aan de anderen. Ze vonden het allemaal prachtig. Ja, ook de moslims in het gezelschap vonden dat het hoofd van Jezus prachtig weergegeven was!
Met de combinatie van jeugdige kracht, geloof in eigen kunnen en de wetenschap dat je al heel veel tegenslagen hebt gekend en dat je dus nooit teveel hoop mag koesteren, vroeg je me heel voorzichtig of je kunst je zou kunnen helpen om ergens een beter bestaan op te bouwen.
Ik kwam niet verder dan je te te zeggen dat ik wat je deed prachtig vond en dat je dat vooral moest blijven doen. Dat je je dat fantastisch talent nooit mocht laten afnemen. Dat je je droom moest blijven najagen.
Je zette je terug neer en perfectioneerde Jezus. Er klopten nog enkele details niet, vond je.
Ik woonde een paar jaar in Amsterdam en pikte daar de uitdrukking: ‘is een eitje’ op. Het duidt op iets wat heel makkelijk is. Een fluitje van een cent. Als in ‘Kan je straks dat schilderij voor me ophangen? Eitje !’
Voor jou is het leven geen eitje.
Ik hoop dat het dat wel wordt.