“‘Sluimerend gevaar in Burkina Faso’
Veel politieke waas en dus een maatschappij vol vragen, een thermometer die weer vrolijk met de veertig graden flirt, stroomonderbrekingen van soms wel tien uur. En de Burkinabè die met veel onverzettelijkheid en humor voortploeteren. Dat is de beknopte versie van het antwoord op de vraag hoe het eigenlijk nog gaat met Burkina Faso.
Burkina Faso is het land dat de ster van Afrika werd toen het in oktober 2014 vreedzaam en vastbesloten Blaise Compaore van zijn troon stootte, vervolgens een modeltransitie op de sporen zette en de wereld nog eens aan zijn status herinnerde toen het stokken in de wielen stak van generaal Diendéré en zijn ‘stomste staatsgreep ter wereld’. Ook Ban Ki-Moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die pas nog op bezoek was in Burkina Faso, noemde het land een voorbeeld van democratische ontwikkeling en hij loofde de moed van de Burkinabè.
En toch. Als Burkina Faso niet uitkijkt, valt het straks terug in het vakje waar het al die tijd onder Blaise heeft gezeten: dat van de onzichtbare republiek waar eigenlijk niets goed gaat, maar ook niets zo fout dat het de wereld zou interesseren.
Het loopt wel los
Net als de Burkinabè ben ik al lang tevreden als mijn zaak draait, als ik elke vrijdagavond mijn Foyer kan omtoveren tot openluchtconcertzaal, als de kinderen zorgeloos naar school kunnen, als er op zijn minst de halve nacht stroom is zodat we kunnen slapen met de ventilator aan, en als ik samen met mijn man af en toe eens kan uitblazen bij een biertje onder een mangoboom.
Voorlopig wil dat allemaal wel lukken.
Le Foyer krijgt sinds de vreselijke aanslag van begin dit jaar opvallend meer blanke bezoekers over de vloer. Een aantal expat-restaurants zijn sinds Splendid en Capuccino op versterkte burchten gaan lijken, wat mogelijk wel de veiligheid maar zeker niet de gezelligheid ten goede komt. Dat lokaal ook stijlvol, lekker én een flink stuk goedkoper kan zijn, dat ontdekken sommige expats dus nu pas. Maar ook los van die nieuwe klanten loopt het de laatste maanden wel los met mijn restaurant. Het is goed om businessgewijs weer even naar adem te kunnen happen en om zonder zorgen de cheque voor de vooruitbetaling van zes maanden huur te kunnen tekenen.
Niettemin sluimert er van alles dat het daglicht maar beter niet kan zien. Om de een of andere reden lijkt voorlopig niemand daar de nieuwe regering van Roch Kabore echt op te willen afrekenen, en misschien zit daarin wel het grootste gevaar.
De beschermers van het woud
Het meest in het oog springen wel de koglweogo (letterlijk ‘de beschermers van het woud’). De koglweogo zijn niet volledig nieuw (hun eerste officiële vereniging werd erkend in 2010) maar hun aantal is sinds een aantal weken explosief toegenomen. Het gaat om groepen dorpelingen die met jachtwapens en machetes de verdediging van de dorpen opnemen waar de officiële ordediensten te kort schieten.
Er bestaat heel zeker een veiligheidsprobleem op het platteland, waar bandieten om de haverklap aan de haal gaan met vee, en waar regelmatig voertuigen worden overvallen. Of het beheersen van dat probleem in handen geven van volksmilities daar ook de beste oplossing voor is, valt nog maar te bezien.
Sinds het begin van de hype rond de koglweogo zijn er al verschillende dodelijke slachtoffers gevallen, en andere ‘beschuldigden’ werden hard aangepakt. Onder hen was onder meer een catechist uit het zuidelijke stadje Leo, die ‘gestraft’ werd omdat hij de verplichte financiële bijdrage aan de lokale koglweogo weigerde op te hoesten.
Zweepslagen
Vorige week verscheen op het internet een communiqué van het Agence Nationale d’Information des koglweogo (ANIK) over de invoering van een taks op het vervoer van vee. Wie weigert de taks te betalen en betrapt wordt, moet zijn dieren afgeven, een boete betalen en bovendien riskeert hij een resem zweepslagen!
In Ouagadougou is het fenomeen voorlopig volledig onzichtbaar maar verschillende vrienden die de afgelopen weken op weg waren buiten de stad getuigen van patrouilles gewapende koglweogo overal in het land.
Op de koffie bij Simon
De koglweogo krijgen van de regering Roch Kabore (MPP) bijzonder veel en verbazend positieve aandacht. Mogelijk zitten de gemeenteraadsverkiezingen van 22 mei 2016 er voor iets tussen. De groepen zijn enorm populair bij de plattelandsbevolking, omdat ze een effectief en zeer zichtbaar antwoord bieden op de onveiligheid.
In goede oude CDP-stijl weet de MPP natuurlijk dat de punten, zeker tijdens lokale verkiezingen, vooral op het platteland te scoren vallen. Meerdere delegaties van de koglweogo mochten al op de koffie bij Minister van Binnenlandse Zaken Simon Compaore. Telkens opnieuw herhaalt die dat de groepen zich officieel ‘als vereniging’ moeten registreren om in alle legaliteit te kunnen werken, en dat ze niet het recht hebben om als politie-agent of rechter op te treden. Zowel hij als zijn partijgenoten Roch Kabore en Salif Diallo (parlementsvoorzitter) spelen voortdurend met het feit dat je niets kan afschaffen dat officieel niet eens bestaat en intussen laten ze alles gewoon op zijn beloop.
Dat de koglweogo op korte termijn wel eens kunnen uitgroeien tot een monster waar noch justitie noch de ordediensten enig vat op hebben, is blijkbaar een te verwaarlozen detail.
Koglweogo gewapend met jachtgeweren op patrouille op de weg naar Koudougou.
© Gideon Vink
Terug naar af voor Sankara
Tegelijk lijkt de hoop in het dossier Thomas Sankara in alle stilte maar zeer krachtig de kop ingedrukt te worden. Blaise Compaore, die sinds zijn val verwelkomd wordt in het Ivoorkust van Alassane Ouattara, kreeg onlangs de Ivoriaanse nationaliteit toegekend. Op zich is dat geen waterdicht plan om aan de Burkinabè justitie te ontsnappen, maar het maakt zijn uitlevering (op basis van het internationaal aanhoudingsbevel dat de transitieregering in Burkina Faso tegen hem uitvaardigde) weer iets onwaarschijnlijker. Bovendien lieten zowel president Kabore als zijn buitenlandminister verstaan dat ze er de voorkeur aan geven om de berechting van Blaise Compaore én van Guillaume Soro (de Ivoriaanse parlementsvoorzitter, die ervan verdacht wordt een belangrijke rol te hebben gespeeld tijdens de staatsgreep van Diendere) ‘op vriendschappelijke wijze’ te regelen.
De uitlevering van adjudant-chef Moussa Nébié, alias Rambo, aan de Burkinabè justitie is in dat licht meer dan waarschijnlijk een bescheiden offer, een weloverwogen pasmunt voor het begraven van alle hoop op gerechtigheid en klaarheid in de zaak Thomas Sankara. ‘Rambo’ was de rechterhand van generaal Diendéré maar in tegenstelling tot zijn chef slaagde hij erin om na de staatsgreep van september 2015 te ontkomen. Hij en een aantal andere nog altijd voortvluchtige zwaargewichten van de ex-RSP vonden, net als Blaise, hun toevlucht in Ivoorkust.
De media in de greep?
Grip krijgen op de media is mogelijk nog een subtielere wijze om de iets te geëmancipeerde Burkinabè weer stevig onder de knoet te houden. Roch Kabore heeft twee belangrijke vertegenwoordigers van de media in zijn regering opgenomen. Het gaat om Rémi Fulgence Dandjinou, chef van Burkina Info TV, als minister van Communicatie en Relaties met het Parlement, en om Alpha Barry, stichter van de zeer populaire Radio Omega, als Minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Samenwerking en de Burkinabè in de Diaspora.
Twee sterkhouders van Radio Omega, de journalisten Albert Nagreogo en Bernard Bougma, kregen half februari te horen dat ze op de zijlijn werden geschoven, omwille van zware deontologische fouten. Details bleven uit, maar meer dan waarschijnlijk hebben de twee iets te actief bericht over de politieke druk op de militaire justitie om het aanhoudingsbevel tegen Guillaume Soro op te heffen.
Vijf jaar respijt
De société civile lijkt zich voorlopig vooral koest te houden. Mijn vrienden bij de Balai Citoyen zijn eerder karig met informatie. De al bij al nog jonge beweging plooit zich op dit moment op zichzelf terug om zich sterker te organiseren en degelijke communicatielijnen met haar basisgroepen uit te bouwen. Verder houdt ze zich voorlopig aan het woord dat ze heeft gegeven: haar doelstelling was om de dictatuur van Blaise Compaore te vervangen door een democratisch verkozen regering met aan het hoofd een nieuwe president. Die krijgt vijf jaar lang respijt en respect, tenzij de democratische lijn zo wordt geschaad dat een nieuwe grote mobilisatie mogelijk en nodig is. Dat hebben Roch en zijn ministers zeker ook begrepen. Het voordeel van de twijfel en de politieke waas houden hen wellicht nog wel even veilig.