“‘Mogen we blij zijn over de nieuwe “Vlaamse soja”?’
De Vlaamse Overheid, Alpro en veevoedergigant AVEVE pakken fier uit met “Vlaamse soja”. Moeten we daar zonodig gelukkig mee zijn?
Deze zomer heerst er een hoerastemming over ‘Vlaamse soja’. Het is een voorlopige score, na hoge investeringen vanwege de Vlaamse overheid. Indertijd nog was het nog Minister-President Kris Peeters, tevens toenmalig Vlaams minister van landbouw, die veel geld in het onderzoek wou steken.
De vergelijking wordt deze dagen gemaakt met die andere (sub)tropische plant, maïs, die sinds de zeventiger jaren onze akkers bezet. Inderdaad, beiden hebben grote troeven: ze gedijen in monocultuur en zijn mechanisch gemakkelijk in te zaaien en te oogsten…, zowel in de Verenigde Staten, Brazilië, Argentinië, Paraguay… en nu dus: in Vlaanderen.
Voor menselijke consumptie
Het is de verdienste van de samenwerking tussen Alpro, het Ilvo en Aveve dat met de Vlaamse soja geopteerd wordt voor menselijke consumptie. In dat goede nieuws gaan we graag mee, alhoewel er tal van andere eiwitbronnen zijn (denk maar aan lupinen, hennep, etc.), waar Alpro en co zouden kunnen op inzetten. Waarom toch de alomtegenwoordigheid van soja?
Op zich is het een wonderlijke plant. Al meer dan 5000 jaar een heilige plant in China, zoals maïs al duizenden jaren een heilige plant is in Midden-Amerika.
Het goede nieuws zou ons kunnen doen vergeten dat de internationale handel van maïs en soja niet heilig, maar pervers kan genoemd worden. Soja en maïs zijn potentieel bronnen voor menselijke voeding. Chapeau dus, Alpro, maar laat ons nu vooral niet vergeten dat ongeveer 80 % van de wereldproductie van soja voor de veevoeding bestemd is. Voor maïs is dat cijfer zo mogelijk nog hoger.
Komt de Siamese tweeling soja-maïs in dienst van bijvoorbeeld onze hoge Vlaamse vleesconsumptie en Vlaamse exportbelangen?
40 miljoen ton
De Europese Unie blijft jaarlijks 40 miljoen ton overzeese (vooral GGO-)soja importeren, met als koploper Rotterdam en Nederland als doorvoerland naar de Vlaamse en Duitse, veelal grondloze veehouderij. De “kruisende schepen in de nacht” zijn in handen van vier bedrijven: A-B-C-D of ADM, Bunge, Cargill en Dreyfus.
“Landgrabbing” is niet alleen een fenomeen in Afrika of Zuid-Amerika, maar rukt op in Europa om onze vleesbelangen te dienen.
Ja, laat ons juichen voor Vlaamse soja, als het geen kopie wordt van de immense monoculturen in Latijns-Amerika, waarop onze intensieve veehouderij nog altijd gestoeld is.
Soja en maïs ontwrichten zowel de kleinschalige, ecologische(r) landbouw in beide Amerika’s als in Europa. Neem eind augustus de trein naar de Vlaamse kust en je ziet vooral veel monocultuur maïs. Willen we dat landschap nu gaan ‘verrijken’ met monocultuur soja?
Monocultuur soja staat hier voor—gelukkig maar!—menselijke consumptie, maar de Donausoja rukt tegelijkertijd massaal op in Oostenrijk, Roemenië, Bulgarije, Oekraïne.
Wat is lokaal?
Deze soja wordt in de veevoedersector als “lokaal” voorgesteld. Is dat zo? Tot hoe vér gaat lokaal? Is de vrachtwagen met soja uit Roemenië beter dan het schip uit Brazilië? Beide ontwrichten de lokaal verweven landbouw. Komt er voor Roemenië nog bij dat heel wat boeren verdreven worden. Landgrabbing is niet alleen een fenomeen in Afrika of Zuid-Amerika, maar rukt op in Europa om onze vleesbelangen te dienen.
Laat ons genieten van het goede nieuws: Vlaamse soja voor menselijke consumptie. Laat ons ondertussen de verborgen veevoederstromen niet vergeten, die het landbouwmodel radicaal omver gegooid hebben. Hier en onzichtbaar, ver over zee.
Gelukkig zijn er onder ons heel wat boeren en boerinnen die een ommekeer maken.