Stad van paleizen

Blog

Van Caïro tot Aswan: mijmerend door Egypte

Stad van paleizen

Stad van paleizen
Stad van paleizen

In Luxor ontdekt Patricia Campailla de eeuwenoude tempels en onwaarschijnlijk mooi versierde graven van Egyptische koningen. In het Arabisch leert ze over het Oude Egypte en maakt ze kennis met de familie van haar leraar.

© Patricia Campailla

Onze ‘markab’ of boot in Luxor

© Patricia Campailla

In Luxor ontdekt Patricia Campailla de eeuwenoude tempels en onwaarschijnlijk mooi versierde graven van Egyptische koningen uit een ver verleden. In het Arabisch leert ze niet alleen over het Oude Egypte, maar maakt ze ook kennis met de familie van haar leraar. Ze voelt hoe Egypte haar wortels steeds verder uitstrekt naar haar ziel.

Wereldblogger Patricia reisde eind 2019 met een Belgische vriend en Caïreense vriendin per trein van Caïro naar Luxor en Aswan. Met haar taalleraar Sallam als gids leerde ze in het Arabisch over het Oude Egypte. Wat haar het meest bijbleef, was het hechte sociale leven van de Egyptenaren vandaag, het flexibel omgaan met de tijd en de (h)eerlijke keuken gebaseerd op lokale ingrediënten.

Zand en muziek in Luxor

Sallam zet de radio aan. Terwijl ik door het autoraampje naar buiten kijk klinkt ‘Dari ya alby’ van de hedendaagse singer-songwriter Hamza Namira door de luidsprekers. Samen met Werner, Youssra en Sallam surf ik op een geluksgolf: de muziek, Egypte en wij. We rijden niet door het landschap maar glijden erdoor, alsof de goden de weg voor ons uitstrooiden zodat we samen kunnen genieten van de zachte kleuren van het woestijnzand, de magie van wuivende palmbomen en in de verte de zandbergen waarin de graven van lang overleden koningen schuilen. Hier en daar volgen een ezel of motorfiets zonder haast de weg.

Ik voel hoe Egypte haar wortels steeds verder uitstrekt naar mijn ziel en zich daar nestelt, zodat ik verloren ben. Het verlangen om deze nieuwe geliefde beter te leren kennen zal onweerstaanbaar zijn. Een vloek en een zegen tegelijkertijd.

Arabische lessen in Egyptische tempels

Met mijn leraar Sallam als gids ontdekken we de eeuwenoude tempels en onwaarschijnlijk mooi versierde graven van koningen uit een ver verleden dat ontzag inboezemt. Bij elke plaats vertelt hij een verhaal, niet te lang en niet te kort, en vooral: in het Arabisch.

‘Amuud’ betekent zuil. Braaf zeg ik Sallam na.

In het tempelcomplex van Karnak leer ik zo mijn eerste ‘faraonische woorden’: de SarH is de pyloon of toegangspoort, ik leer het woord terwijl ik naar de monumentale poort uit zandsteen sta te gapen. Even later wandelen we naar binnen. De zuilen links en rechts van ons zijn overweldigend: gigantisch groot en van een onwezenlijke schoonheid. ‘Amuud’ betekent zuil. Braaf zeg ik Sallam na.

‘En let goed op, want de oude Egyptenaren wisten goed wat ze deden: zie je hoe de zuilen bovenaan versierd zijn met lotusbloemen? En zie je hoe de bloemen hier open zijn en in die zuilenrij daar verderop gesloten? Wel, als de bloemen gesloten zijn betekent het dat hier vroeger geen zonlicht kwam, en zonder zonlicht blijven de lotusbloemen gesloten. Is dat niet slim? De oude Egyptenaren dachten over alles na, ze waren intelligent en vindingrijk!’.

Sallam is trots op het rijke verleden van zijn land en vertelt op een aanstekelijke manier hoe zijn verre voorouders hulde brachten aan hun goden en godinnen. Maar om eerlijk te zijn: nu ik terug thuis ben, sla ik sommige dingen door elkaar. Wie was nu weer die god of die godin en hoe zat dat verhaal ook weer in elkaar? Het zijn andere dingen die in mijn geheugen staan gegrift. De ontmoetingen met gewone mensen, die wonen in gewone huizen zonder pylonen en zuilen maar die een andere rijkdom hebben: de rijkdom om dicht bij de natuur te leven en altijd in het gezelschap van familie, vrienden en een warme pot thee.

© Patricia Campailla

Het nichtje draagt trots een lading versgebakken zonnebroden

© Patricia Campailla

Thee, rietsuiker en zonnebrood

Tijdens onze vier dagen in Luxor nodigt Sallam ons een paar keer uit bij hem thuis. Terwijl hij dingen regelt, zitten wij buiten voor het huis, samen met de familie. Er is altijd thee. De vraag ‘Wil je thee drinken?’ wordt zelfs nooit gesteld.

Het is zaterdag en vandaag zullen we met een boot naar Banana Island varen. In de prijs van de uitstap zit een lunch op de boot inbegrepen. Ik weet niet goed wat ik me daarbij moet voorstellen, maar zoals altijd laat ik het op me afkomen, we zien wel. Ik ga in de schaduw op het muurtje voor het huis zitten en sla een babbeltje met de moeder van Sallam: een lieve, oude vrouw met een getaande huid en diepe rimpels. We hebben het over hoe zij hier leeft te midden van haar kinderen en kleinkinderen. Ik zeg dat ik het leuk vind om te zien hoe ze altijd omringd is door familie. Ze knikt. Als ik uitleg dat bij ons de kinderen niet bij hun ouders blijven wonen maar elk hun eigen leven leiden in hun eigen huis, kijk ik verbaasd op van haar reactie: ‘Ja’ zegt ze, ‘Volgens mij is dat beter. Als je allemaal samen woont, zijn er altijd problemen.’

Er is altijd iemand om thee mee te drinken

Plots zegt Sallam: ‘Yaa sjabaab, hebben jullie de broodoven al gezien?!’ We kijken rond, broodoven, waar? Even later troont een nichtje ons mee naar een huis verderop. Daar zitten een stuk of zes vrouwen gezellig te kletsen, terwijl er eentje grote ronde broden in een stenen bakoven steekt. Iish shamsi noemen ze dit brood: zonnebrood. De naam ligt voor de hand: de platte broden worden na het kneden op een bed van palmhout te rijzen gelegd in de volle zon.

Het nichtje van een jaar of negentien legt ons tot in de kleinste details uit waar je allemaal moet op letten bij het maken van zonnebrood. Youssra luistert aandachtig, ik probeer alles te begrijpen maar uiteindelijk geef ik op. Ik laat mijn blik dwalen over de gezichten van de vrouwen: het is toch zo slecht niet, het leven als vrouw hier? Ongetwijfeld zullen ze hun problemen en frustraties hebben, maar wat een luxe dat ze die altijd kunnen delen met andere vrouwen, zonder dat daar een agenda aan te pas komt. Er is altijd thee en er is altijd iemand om thee mee te drinken.

© Patricia Campailla

De hele dag kletsen bij de broodoven

© Patricia Campailla

Met een lange stok haalt de broodbakster de zonnebroden één voor één uit de oven. Onmiddellijk krijgen we een stuk in onze handen gestopt: ‘Proef maar!’. Wat een smaak, dit is nog eens brood! Als we de oma terug vervoegen, spoort ze ons aan om het verse, warme brood te proeven met een laag rietsuiker ertussen. Rietsuiker wordt hier overal geteeld, de lichtbruine suikerkorrels zijn grof en karameliseren tussen het ovenwarme brood, een delicatesse! Ik heb echt niet meer nodig dan dit: thee, zelfgebakken zonnebrood, en rietsuiker van hier.

Een bootlunch

Maar dat is buiten Sallam gerekend: na ons bezoek aan de plaatselijke markt vanochtend - waar we echte bezienswaardigheden waren - stopte hij de auto aan de kant van de weg om een boodschap te doen. Tien minuten later kwam hij terug, geladen met plastic zakken. Nu ontdekken we dat daar onze lunch in zat die zijn vrouw heeft klaargemaakt terwijl wij aan het socializen waren met zijn familie. Hij komt het huis uitgelopen met een enorm rond dienblad op zijn hoofd, met daarop grote schalen gegrilde vis, een stoofpot, salades en meer lekkers.

De opbrengst gaat rechtstreeks naar Sallam’s familie en niet naar buitenlandse touroperators

Ik kan mijn ogen niet geloven! Dit is niet alleen slim – de opbrengst gaat rechtstreeks naar zijn familie en niet naar buitenlandse touroperators – het zal ook heerlijk blijken, één van de lekkerste maaltijden die we zullen eten tijdens deze reis. Wat mij betreft kunnen de Egyptenaren de concurrentie aangaan met de Italiaanse keuken: een grote keur aan verse ingrediënten die met veel liefde en wat geduld worden omgetoverd in eenvoudige maar heerlijke gerechten.

Maar er is een verschil waar ik nog niet aan gewend ben: daar waar de Italianen ruim de tijd nemen om van hun eten te genieten, met primi, secondi enzoverder, komen bij de Egyptenaren alle gerechten ineens op tafel en is het zaak om het eten binnen zo kort mogelijke tijd naar binnen te werken. We lachen er vaak om: ik kan mijn Egyptische tafelgenoten nooit bijhouden. Maar zelfs als ze geconcentreerd in tien minuten een hele maaltijd naar binnen schrokken, stralen ze een natuurlijke gratie en rust uit waar ik meer en meer van begin te houden. Na Jordanië heeft ook Egypte haar plaats veroverd in mijn hart. Mijn hart, mijn hart, hoeveel plaats heb je nog?