Theologie op hoge hakken

Blog

Theologie op hoge hakken

Theologie op hoge hakken
Theologie op hoge hakken

De verkiezingen van 2 maart gaan niet echt over het parlement. En de sancties gaan niet over het Iraanse atoomprogramma. Is er in Iran dan niets dat is wat het lijkt te zijn?

Theologische kritiek op hoge hakken

Het licht van de late middag kleurt de koepel van de Sheikh Lotfollah moskee tot een dieper beige, bijna goud, waardoor de azuurblauwe tinten in de arabesken nog helderder verschijnen dan in het felle middaglicht. Het Imam Khomeiniplein is weer helemaal open, de matten zijn gerold, de spooks verdwenen. Overigens was er geen bijzondere gast en blijken de veiligheidsmaatregelen doordeweeks.

Op een arduinen zitbank bij de fonteinen zit een vrouw met chador, maar de losse manier om hem weg te draperen, verraadt al dat ze niet echt overtuigd is van de puriteinse moraal waarvoor het bolle, zwarte doek zou moeten staan. Haar jeans, hooggehakte laarsjes en modieuze pullover vertellen de rest van het verhaal, denk ik. Tot een babbeltje over snoep –de winketjes in de galerijen rond het plein puilen uit van zoetigheden- al snel muteert tot alweer een politiek gesprek.

De wijdverspreide, maar vaak oppervlakkige systeemkritiek die vestimentair uitgedrukt wordt, combineert zij met een stevige kennis van de politieke evoluties en met een uitgesproken mening over de toekomst van haar land. Hààr land, niet dat van de zittende regering of van de Opperste Leider en zijn coterie van niet-verkozen machthebbers.

‘De parlementsverkiezingen van 2 maart zijn maar een vingeroefening’, zegt ze. ‘Er is geen echte strijd tussen meerderheid en oppositie, want de echte oppositie is onder huisarrest geplaatst en wordt incommunicado gehouden, en zelfs kritische stemmen binnen de conservatieve meerderheid worden door de Raad van Hoeders gediskwalificeerd.

Al benieuwt het me wel om te zien hoe de krachtverhoudingen zullen zijn tussen het kamp van de Opperste Leider en het kamp van de huidige president. Want dat zal bepalend zijn voor de écht belangrijke verkiezingen van volgend jaar, als er een opvolger van Mahmoud Ahmadinejad gekozen moet worden.’

Hetzelfde geluid ving ik op in diplomatieke kringen in Teheran. Ook daar kijkt men steeds nauwer toe op het belangenconflict en de ideeënstrijd binnen het regime, nu de oppositie weer eens uitgeteld in de touwen ligt. Met daarbij de kanttekening dat ayatollah Khamenei, de Opperste Leider sinds het overlijden van ayatollah Khomeini in 1989, gezegd heeft dat Iran niet noodzakelijk moet vasthouden aan het huidige presidentiële systeem. Er komt misschien een grondige herziening die zowel het parlement opwaardeert als de Opperste Leider zichtbaarder maakt in het dagelijkse bestuur, nog voor de presidentsverkiezingen van juni 2013. Maar dat zal in niet geringe mate afhangen van de uitslag van de parlementsverkiezingen nu.

Ze is sceptisch, als ik haar daarnaar vraag. ‘Het probleem is niet de president, ook al maakt Ahmadinejad er een potje van. Het probleem is de velayat-e-faqih.’ Die theologische ideologie werd door ayatollah Khomeini ontwikkeld, lang voor de opstand tegen de sjah, en plaatst een uitverkoren islamitische rechtsgeleerde bovenaan het staatsbestel en boven alle democratische instellingen en checks-and-balances. Het is op die theologische basis dat de instelling van de Opperste Leider gebaseerd is, en dus ook het functioneren van de niet-verkozen, theocratische pijler van de macht in Iran, inclusief de Revolutionaire Wachten als een parallel leger dat alleen verantwoording verschuldigd is aan die Opperste Leider.

Er is geen schijn van een kans, zegt ze, dat ayatollah Khamenei die onaantastbare machtspositie zelf in vraag zou stellen of afbreken. ‘En dus kan een hervorming van het politieke bestel alleen maar in de richting gaan van nog minder democratie en nog meer dictatuur.’

Ze wordt er niet vrolijk van, terwijl ze hier net kwam genieten van de relatieve rust, zeker nu de winter zorgt voor krokant frisse lucht en de toeristen nog niet massaal aanwezig zijn. Vrijdagnamiddag geeft haar wat tijd om bij te komen van de drukte van de week. ‘Het wordt moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen’, zegt ze. Eten en andere dagelijkse uitgaven zijn op korte tijd zoveel duurder geworden. Ik weet niet waar dat eindigt.’ Ze beseft wel, plots, dat er ook op vrijdagavond eten moet zijn, dat er thuis op haar gewacht wordt.

Hoe anders het leven in Iran ook is, zo gelijkend kan het soms zijn. De vrouw vertrekt, haar chador wappert a chter haar aan, als een van de zwarte vlaggen waarmee de sjiieten hun vermoorde imam herdenken.

De journalist onthult de ware agenda

‘Dit land wordt geregeerd aan het avondeten’, zegt de journalist. ‘Ouders nemen beslissingen in het belang van hun kinderen, en dat geldt ook voor de lokale commandant van de Revolutionaire Garde of de functionaris van de overheid. Er is in dit land niet veel ideologie meer over, maar iedereen klaagt wel, van hoog tot laag. En dus moeten ook de mannen die de macht vertegenwoordigen, dat geklaag thuis aanhoren. Dat vreet aan het systeem.’

Die familiale politiek, dat vindt hij best hoopgevend, want het belet de verabsolutering van de macht. En het voorkomt een Syrisch scenario waarin de macht overgaat tot grootschalige repressie en moorden. Dat ziet hij in Iran nog niet zo gauw gebeuren.

Als het cliché wil dat journalisten buitenstaanders zijn, critici van hun eigen overtuigingen, dan is hij een exquise exemplaar van zijn beroepsgroep. ‘Het is niet eens dat de bevolking de omverwerping het systeem nastreeft, men wil eigenlijk vooral aanpassingen die ervoor zorgen dat het leven leefbaar wordt.’ Die stelling, dat nauwelijks iemand bereid is om een revolutie te ontkenen, hoor ik keer op keer bevestigd.

De vorige revolutie heeft zoveel onheil over het land gebracht, dat er daarvoor echt geen appetijt meer is. ‘Maar het regime heeft zich zo in de hoek geschilderd, dat elke toegeving, elk compromis het bestaan zelf van de machtsstructuur bedreigt. Het regime van de Islamitische Republiek van Iran is een kaartenhuis dat instort zodra je er een kaart, ongeacht welke, tussenuit haalt.’

Gelooft hij dat de Iraanse regering met meer overtuiging en flexibiliteit gaat onderhandelen onder druk van de westerse sancties? Bijlange niet, ijsbeert hij door de kamer. ‘Wie gaat zich flexibel opstellen als hij bedreigd wordt en geen enkele kant meer uit kan? De manier waarop de internationale gemeenschap het conflict aanpakt, maakt elk compromis onmogelijk.’

En dat beseft men, volgens hem, maar al te goed. ‘De sancties zijn natuurlijk ook niet alleen bedoeld om kernwapenprogramma te voorkomen. Ze zijn een instrument om de controle over de hele regio en haar olierijkdom te verwerven. Alleen gehoorzame staten krijgen van de VS het recht om te bestaan, de andere moeten gebroken worden. Dat is de echte agenda.’

‘De Iraniërs, van hun kant, willen voor zichzelf en voor de wereld bewijzen dat ze technisch en bestuurlijk in staat zijn om kernenergie te bemeesteren. Als Pakistan dat kan, dan toch zeker ook Iran? Tegelijk reageren veel mensen met de vraag waarom de economie en de welvaart van een heel land in gevaar gebracht moet worden voor kernenergie schelen, die momenteel niet meer dan een fractie van de elektriciteitsvoorziening van de provincie Bushehr produceert?’