Van Caïro tot Aswan: mijmerend door Egypte
“‘Philae en feloeks in Aswan, Egypte’
In het Egyptische Aswan maakt wereldblogger Patricia kennis met een onverwachte gast in haar kamer. En na acht dagen neemt ze afscheid van haar leraar en gids Sallam.
Uitrusten op de felloeka in Aswan
© Patricia Campailla
Tijdens de eerste nacht in Aswan, Egypte, krijgt wereldblogger Patricia onverwacht gezelschap. En haar gids Sallam zet terug koers naar Luxor. Tijdens een tochtje met de feloek blijken zowel de kapitein als de feloek meer in hun mars te hebben dan op het eerste zicht lijkt.
Wereldblogger Patricia reisde eind 2019 met een Belgische vriend en Caïreense vriendin per trein van Caïro naar Luxor en Aswan. Met haar taalleraar Sallam als gids leerde ze in het Arabisch over het Oude Egypte. Wat haar het meest bijbleef, was het hechte sociale leven van de Egyptenaren vandaag, het flexibel omgaan met de tijd en de (h)eerlijke keuken gebaseerd op lokale ingrediënten.Half negen ’s ochtends, ik bel naar Sallam: ‘Sorry Sallam, we zullen er niet zijn om negen uur want we wachten nog op het ontbijt.’
Toen we gisteravond vroegen om een ontbijt rond acht uur hadden we nog niet door dat onze gastvrouw heel flexibel omgaat met haar tijd. In tegenstelling tot Sallam, die houdt van stiptheid. Net als we besluiten om dan maar met lege maag de ferry naar de overkant te nemen, komt onze gastvrouw met een groot dienblad aandraven.
Ruim een half uur later dan gevraagd maar wel met een oprechte glimlach en een ontbijt recht van het vuur: dampende kommen verse foul (een typisch Egyptische bonenschotel, vaak geserveerd bij het ontbijt), zwartgeblakerde kommetjes roerei, een soort zacht-romige feta, verse komkommer en tomaat en natuurlijk een mandje heerlijk plat Arabisch brood. Een festijn dat zich elke ochtend zal herhalen, op diverse tijdstippen en nooit wanneer we het vragen.
De Nescafé komt ook nooit samen met het ontbijt. Maar de warme glimlach en leuke babbels van onze gastvrouw stemmen ons mild. De aanblik van de Nijl en de rustig voorbijvarende feloeks helpen ook.
Een onverwachte gast
De winteravonden in Aswan zijn fris, maar niet fris genoeg om glas in de ramen te rechtvaardigen. Onder twee wollen dekens viel ik gisteravond als een blok in slaap. Vijf minuten later werd ik wakker: wat was dat geritsel?
Ik spitste mijn oren, het geritsel werd steeds luider. Even dacht ik dat het Youssra was in de kamer naast die van mij: in het hotel in Luxor konden we ook horen wat de ander aan het doen was. Maar het geritsel leek van deze kant van de muur te komen.
In een opwelling ging ik rechtop in bed zitten en slaakte een gil: uit het bed naast me schoot verschrikt een dier weg, hup onder de deur door naar buiten. Een poes had haar nest gemaakt op mijn hoopje kleren.
Een trotse gastvrouw
Als er geen sloten nodig zijn en de katten zo bij je naar binnen kunnen, zal het hier wel veilig zijn
Onder de deur van mijn kamer zit een kier van zeker tien centimeter. Het slot van de voordeur is stuk. Elk dier en elke mens kan hier vrij binnenlopen en toch voel ik me op mijn gemak. Als er geen sloten nodig zijn en de katten zo bij je naar binnen kunnen, zal het hier wel veilig zijn, is mijn logica.
Maar dat is dan buiten Werner gerekend: hij rammelt en wrikt aan de voordeur tot die weer netjes in het slot valt. Onze gastvrouw is onder de indruk. Ze vertelt dat we zeker niet bang hoeven te zijn, het eiland is zo veilig als wat en iedereen kent haar en haar familie die heel gerespecteerd is. De vrouw spreekt uitstekend Engels, maar als ik Arabisch met haar praat schakelt ze met plezier en geduld over op haar eigen taal.
Ik schat haar een jaar of zestig. Ze ziet er traditioneel uit in haar eenvoudige zwarte jallabiyaa en hoofddoek. Ze straalt een aangename mix van waardigheid en nederigheid uit, en ook het soort Don’t mess with me dat ik heb leren herkennen en waarderen bij Arabische vrouwen. Ze zal alles voor je doen, zolang je respect toont.
Maar ze weet ook hoe ze dingen gedaan kan krijgen. Zoals die dag waarop ze Werner wenkt. ‘Mister Werner! Kom eens kijken, je kan me vast helpen!’. Benieuwd loopt Werner achter haar aan, met mij in zijn kielzog.
Ze loopt de kamer binnen die uitgeeft op het terras waar we ontbijten. Een van de blauwe luiken sluit niet goed meer en klappert als er wind is. Hoopvol kijkt ze Werner aan: de grote man uit België kan dit ook wel fiksen, toch?
Helaas heeft de grote man het juiste gereedschap noch het juiste onderdeel bij in zijn koffer. ‘Geen probleem!’, roept ze vriendelijk, en ze overlaadt hem nog eens met complimenten. Waarna ze hem vriendelijk doch beslist terug meetroont naar de hal. ‘Die kast hier staat scheef waardoor de deur niet goed opengaat’, zucht ze, ‘Echt heel vervelend is dat!’ Ik geniet van het schouwspel en sla het op in mijn geheugen.
Welkom in Baba Dool
© Patricia Campailla
Afscheid
Het is onze laatste dag in Aswan. Sallam stond erop om om acht uur af te spreken aan de ferry voor het bezoek aan het eiland Philae. Groot is zijn verbazing als ik hem om tien voor acht bel: ‘Hey Sallam, we staan aan de ferry, over vijf minuten zijn we aan de overkant!’
‘Jamiiil!!!’ roept hij blij, en ik hoor aan de verbazing in zijn stem dat hij hier niet op gerekend had. Met binnenpretjes stel ik me voor hoe hij snel zijn spullen bij elkaar pakt en in zijn schoenen schiet om naar zijn auto te stappen. Voor één keer wachten wij dus op hem, het is niet meer dan eerlijk.
Sallam was onze gids, onze taalleraar maar ook onze vriend.
Ik had graag nog langer op Philae gebleven maar Sallam is wat gehaast, hij wil graag op tijd de autorit terug naar Luxor aanvatten zodat hij ruim voor het donker terug bij zijn familie is. We gunnen het hem van harte en ik moet echt even slikken als we om elf uur die ochtend afscheid van hem nemen.
Het waren acht geweldige dagen met zijn vieren: Sallam was onze gids, onze taalleraar maar ook onze vriend. We speelden maffe spelletjes, lachten ons vaak een breuk met hem en hij met ons, hij liet ons kennismaken met zijn leven en familie in Luxor, nam ons mee naar een soefiritueel waar zijn vrienden en kennissen bij waren, stelde ons voor aan de koranleraar van zijn kinderen, zorgde voor ons als een vader en lachte met ons als een broer. Het voelt raar aan om hem te zien wegrijden.
De ingenieur en de feloek
Hoe dan ook: nu we geen afspraken meer hebben met Sallam besluiten we om het ervan te nemen. Opper-Egypte heeft veel te bieden en we komen zeker terug. Maar nu is het tijd voor ontspanning. We beginnen met rondhangen op het terras van onze bed & breakfast: lezen, keuvelen, mijmeren, dromen. Na een paar uur besluiten we een tocht met de feloek te maken. Ik maak daarvoor afspraken met de jongen van het restaurantje naast onze bed & breakfast.
We onderhandelen wat over de prijs, voor de vorm, ik heb geen zin in afdingen en duur is het niet. Rond vier uur dalen we de trapjes af naar de oever waar de feloek ligt te wachten. Mahmoud is onze kapitein: een magere jongen van een jaar of achttien, in T-shirt en trainingsbroek. Op zijn teenslippers rolt hij de zeilen uit en algauw steken we van wal voor een tochtje van een uur.
Het vraagt tijd om dingen te begrijpen, soms is het beter om geen vragen te stellen en de tijd zijn werk te laten doen.
De nonchalante kledij en ontspannen houding van Mahmoud wekken de indruk van een jongeman die niet veel om handen heeft, wat rondhangt en af en toe een tochtje met de feloek maakt in ruil voor wat geld van toeristen. Het is een gave van de Egyptenaren: terwijl hun hoofden druk zijn met van alles en nog wat, stralen ze een rust en ontspanning uit die een westerling al te snel zou verwarren met loomheid en nietsdoen. Het hoofd is druk, het lichaam is in rust, de perfecte balans.
Terwijl we varen begint Youssra een praatje met Mahmoud. We zijn verbaasd als we horen dat hij drieëntwintig is en binnenkort afstudeert als ingenieur. Waarna hem drie jaar leger wachten. Als hij klaar is met zijn legerdienst wil hij terug gaan studeren. Hij wil zich verder specialiseren om een goede job te vinden. Ik begrijp het niet goed: hoe oud zal hij zijn als hij eindelijk een echte job heeft? Maar ik stel de vraag niet. Het vraagt tijd om dingen te begrijpen, soms is het beter om geen vragen te stellen en de tijd zijn werk te laten doen.
’s Avonds trekken Youssra en Werner zich al vroeg terug in hun kamer. Ik ben rusteloos en besluit in het restaurant waar Mahmoud werkt een thee te halen. Twee jonge vrouwen zitten op de bank te wachten op hun maaltijd. Ik bestel een thee bij de vriend van Mahmoud en knoop een gesprek aan met de twee reizigsters. Ze komen uit Frankrijk en hebben een nacht op de feloek gereserveerd.
Mijn pupillen gaan in vergrootmodus: ‘Je kan slapen op de feloek??!!’. Ze lachen een beetje onzeker, ja dat is hun plan. Ik draai me om en zie op het water een feloek liggen die is omgebouwd tot drijvende tent: over een houten geraamte zijn doeken gespannen die een hut vormen met een gebogen dak zoals bij een woonwagen, de vloer is bedekt met matrassen en dekens. Jammer dat wij morgen terug naar Caïro vliegen, denk ik bij mezelf.
Zonder Nijl geen Egypte
De meisjes schuiven aan tafel. Ik nip van mijn thee en vraag me af of ik hier nog even zal blijven. Ik voel me goed aan de stille oever van de Nijl in het gedempte licht van het eenvoudige eethuis. Mahmoud komt erbij zitten, ik hou van de rust die hij uitstraalt. Hij vertelt me wat meer over zijn plannen, ik vertel hem een paar dingen over België. Hij zegt dat hij na zijn legerdienst graag naar Duitsland, of wie weet naar België zou gaan om te studeren. We wisselen Whatsappnummers uit, je weet maar nooit.
Het lijkt erop dat elke plaats die ik bezoek in Egypte een stukje van mijn hart verovert: Caïro, Luxor en nu Aswan. Als ik de volgende dag vanuit het vliegtuig naar beneden kijk, zie ik hoe Egypte echt is: een woestijnland waar de Nijl zich als een slagader doorheen kronkelt. Aan weerszijden van de rivier strekken zich een aantal kilometers vruchtbare groene landschappen uit die abrupt ophouden daar waar het water niet meer komt. Zonder Nijl geen Egypte, dat beeld staat op mijn netvlies gegrift.