Nu weten we ook wat het is om vrienden en familie niet te kunnen zien, om dagen in afzondering te slijten

Blog

Kringwinkel-medewerker of niet: iedereen in ballingschap

Nu weten we ook wat het is om vrienden en familie niet te kunnen zien, om dagen in afzondering te slijten

Nu weten we ook wat het is om vrienden en familie niet te kunnen zien, om dagen in afzondering te slijten
Nu weten we ook wat het is om vrienden en familie niet te kunnen zien, om dagen in afzondering te slijten

De kringwinkel waar Rino Feys werkt, is intussen al een week dicht. Maar op de laatste dag besefte hij: nieuwkomer of niet, vandaag zitten we allemaal in hetzelfde schuitje. We kunnen allemaal niet op bezoek bij familie, maken ons zorgen over geliefden en slijten onze dagen in afzondering.

De kringwinkel-medewerkers vlak voor de sluiting van hun winkel, op dinsdag 17 maart. ‘Ik vraag me af wat ze nu gaan doen, vooral onze nieuwkomers dan.’

Enkele kringwinkel-collega’s van Rino Feys weten het al langer: hoe het is om je vrienden niet in het echt te kunnen zien of om niet bij je familie op bezoek te kunnen. Om je zorgen te maken over je geliefden. Om je dagen in afzondering te slijten. Vandaag zitten we allemaal in hetzelfde schuitje, besluit hij.

Het is de laatste dag dat de kringwinkel open is, maar dat weten we op dat moment nog niet. De noodregering moet nog gevormd worden, en dat zal pas in de namiddag gebeuren. ‘s Avonds zullen de nieuwe, noodzakelijke maatregelen bekendgemaakt worden. Maar de kringwinkels zullen die richtlijnen niet afwachten, en tegen de middag komt het bericht dat ze unaniem besluiten om alvast tot 5 april te sluiten.

Nu is het nog ochtend en hoewel je kunt voelen dat er één en ander te gebeuren staat, begint de dag zoals gewoonlijk met het aansteken van de lichten. De grote ventilatorkachels blazen de warme lucht reeds door het gebouw. Ik schakel de computers in. Breng het kleingeld naar de kassa. Daarna zet ik koffie.

Ik leg de collega’s uit wat ze moeten doen om het virus niet op te lopen. Ze weten het intussen wel.

Hoewel het opvalt dat de één voor één binnenkomende medewerkers er niet echt gerust in zijn, hangt er tegelijk een uitgelaten sfeer. Naast elke bezette stoel staat er een leeg exemplaar. Ik leg nog eens uit wat je allemaal zelf kunt doen om het virus niet op te lopen. Spontaan vullen de collega’s aan. Ze weten het ondertussen wel.

Lola is eerst nog naar de Aldi geweest.

- ‘De mevrouw aan de kassa zei me dat ik met mijn kaart moest betalen, ze was bang om besmet te worden met cash geld.’
- ‘Ja, dat is ook normaal hé Lola, het is een manier om contact te vermijden. Straks gaan we hier ook een bordje aan de kassa plaatsen om de mensen te vragen zoveel mogelijk elektronisch te betalen.’
- ‘Ja, maar toen ik betaald had, wou ze me nog een kasticket geven. Ik heb haar bedankt en gezegd dat ze haar papiertje mocht houden!’

Jalal wil ook iets zeggen. Hij steekt een heel verhaal af, terwijl hij alsmaar droeviger kijkt en met zijn hoofd schudt. En tenslotte zwijgt.

‘Hij al twee jaar wachten. Problemen met papieren. Nu alles geregeld is, kan familie niet komen door corona!’

- ‘Wat is er aan de hand, Ali?’
- ‘Jalal zegt dat papieren voor zijn familie nu in orde zijn en dat zijn vrouw naar Pakistan is geweest om de laatste documenten af te halen.’
- ‘Dat is toch goed?’
- ‘Ja, maar toen zij aan de grens kwam, kon zij niet meer verder. Alles is gesloten, door virus. Hij al twee jaar wachten Rino, veel problemen met papieren. En nu is alles geregeld maar kan familie niet komen door corona!’
- ‘Nog eventjes doorbijten nu, Jalal. In China begint alles traag opnieuw op gang te komen, daar hebben ze het ergste ondertussen gehad. Binnen enkele weken zal de situatie er in de rest van de wereld ook heel anders uitzien, de moed niet opgeven nu.’

Ali vertaalt. Ik weet dat niemand kan voorspellen hoe het die rest van de wereld zal vergaan, men hoopt het beste en vreest het ergste. We moeten afwachten, vragen dat iedereen voorzichtig is en erop vertrouwen dat de richtlijnen iets uithalen. Het enige wat we verder kunnen doen, is elkaar wat morele kracht inspreken.

Er ligt nog iets op Ali’s lever.

- ‘In Iran ook veel corona Rino. Elke dag mensen sterven, maar geen dokters in ons dorp. Veel oude mensen dood.’
- ‘Hoe weet je dat, Ali?’
- ‘Ik chat met mijn papa en mama. Zij maken putten in de grond en gooien kalk over dode mensen.’

Het is stil in de winkel. Van onze veiligheidsadviseur hebben we via mail ook een reeks nieuwe richtlijnen gekregen, strenger dan die van vorige week.

Ontsmetten aan kassa wordt vervangen door het dragen van wegwerphandschoenen. Er is ook een handleiding beschikbaar hoe je die handschoenen aan en uit moet doen. We mogen kleefband aanbrengen op het tapijt waardoor de klanten aan de kassa anderhalve meter afstand houden. Wat, zo blijkt iets later, niemand doet.

De klusjesploeg zal ook nog langskomen om een scherm in plexiglas op de winkeltoog te plaatsen, tussen de kassamedewerker en de klant. Enkele collega’s die achteraan in de sortering werken zijn zo bang dat ze om een mondmasker vragen.

Het helpt niet dat ik uitleg dat de maskers enkel nut hebben als besmette mensen ze dragen. Dat het enige dat zin heeft, afstand houden is, en geregeld je handen wassen.

Iedereen doet het werk even ernstig als gewoonlijk maar spreekt met gedempte stem. Alsof het allemaal normaal is.

Ik heb nog een doosje met stofmaskers liggen, net genoeg exemplaren voor alle medewerkers. In de voormiddag is het enkel Ali die er eentje draagt. In de namiddag komt de ene na de andere een masker halen, en tegen sluitingstijd zijn ze met vijf. Ze doen hun werk daarna even ernstig als gewoonlijk maar spreken met gedempte stemmen. Alsof het allemaal normaal is.

In de voormiddag hebben we een vijftal klanten, een fractie van wat er gebruikelijk langskomt. Een man neemt een stapel boeken mee. ‘Ik was te laat om naar de bibliotheek te gaan, ze zijn daar tot vijf april gesloten. Dus kom ik hier eens kijken.’

Hij kiest enkele dikke pillen uit: ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch, ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez en ‘Middernachtskinderen’ van Salman Rushdie.

Tegen de middag krijg ik het ontwerp met de reden en aanvangsdatum van de sluiting van de kringwinkels. Dat is vanaf de volgende dag. Een bejaarde dame staat achter me en leest vol verbazing de aankondiging terwijl ik ze aan de buitendeur bevestig.

‘Het nieuws… Dat is toch altijd hetzelfde. Overal miserie. En nu zijn ze erin geslaagd om de hele wereld gek te maken!’

- ‘Jullie gaan toch niet sluiten?!’
- ‘Natuurlijk wel, mevrouw. We verwachten dat België in navolging van Frankrijk, Spanje en Italië in lockdown gaat (de noodmaatregel waarbij je je huis niet uit mag tenzij voor een dringende reden is, red.). Of volgt u het nieuws niet misschien?’
- ‘Het nieuws… Dat is toch altijd hetzelfde. Overal miserie… Ik ben gestopt met daarnaar te kijken. En nu zijn ze erin geslaagd om de hele wereld gek te maken! Zeg eens eerlijk, vind je het ook niet allemaal een beetje overdreven?’
- ‘Zeker niet, men kan momenteel niet voorzichtig genoeg zijn. Weet u dat u zich door uw leeftijd zelfs in de grootste risicogroep bevindt?’
- ‘En wat moet ik dan? Thuisblijven misschien?’

Ze wacht het antwoord niet af en loopt door, de winkel in. Weer iemand die er nog niets van snapt. Vermoedelijk door schade en schande wijs geworden, maar vandaag is oud en achterdochtig helaas de perfecte formule voor meer coronaslachtoffers.

Nadat we de melding krijgen dat de winkels sluiten, verandert alles. We gaan over tot de grote kuis, net zoals we doen wanneer het verlof voor de deur staat. De keuken wordt helemaal gereinigd, de diepvries en koelkast worden leeggemaakt en uitgewassen, de vuilnis wordt weggebracht.

Ik stuur de fiches van de medewerkers door naar de verschillende OCMW’s, zodat de uitbetaling straks kan gebeuren. Ik breng alles in gereedheid om de maand af te sluiten, alleen de cijfers van vandaag moeten er straks nog bij, na sluitingsuur.

Blijkbaar hebben enkele klanten op sociale media gelezen dat het voorlopig de laatste namiddag is en dat de winkel sluit. Ze hebben nog snel hun auto volgeladen met spullen. Een stel heeft hun bestelwagen tot de nok gevuld. Een forse man met een baard schuift breed glimlachend de zijdeur open.

Hoe graag Jan en Jalal de goederen anders ook tegemoet lopen, vandaag is het met enige tegenzin. Je kunt zien dat ze er niet echt gerust op zijn, ook al dragen ze handschoenen en gaan de eigenaars enkele meters verder staan. Vooral bij Jan zit de angst er diep in, ik merk het al de hele dag. Als iemand een stap vooruit zet, deinst hij achteruit.

Na het uitladen loopt het stel uit de bestelwagen nog even in de winkel rond.

‘Dus jullie gaan straks dicht?’ Zoals gewoonlijk heeft Arno zijn eigen filosofie over de gang van zaken. ‘Aja, ze kunnen het niet alleen houden bij het verbieden van de plezierige samenkomsten, en de mensen alleen maar het genot ontzeggen hé.’ En dan lacht hij die brede, ontwapenende lach van hem.

Ik vraag me af wat die jongens nu gaan doen, vooral onze nieuwkomers dan. Ze kennen hier niemand, hebben geen opvangnet.

Ik vraag me af wat die jongens nu gaan doen, vooral onze nieuwkomers dan. Thuiszitten, wekenlang in onzekerheid afwachten. Ze kennen hier niemand, hebben geen opvangnet.

En besef dan dat we momenteel allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Nu moeten we noodgedwongen ondervinden hoe het is om je vrienden niet in het echt te kunnen zien of niet bij je familie op bezoek te kunnen. Om je zorgen te maken over je geliefden. Om je dagen in afzondering te slijten.

Straks leven ook wij hier in ballingschap. De enige manier waarop we elkaar nog kunnen ontmoeten, is via Messenger, of WhatsApp. Nog nooit hebben mensen elkaar zoveel digitaal opgezocht. Ik hoor iemand op de radio zeggen dat hij zijn ouders soms wekenlang niet ziet, maar nu elke dag eventjes digitaal gedag zegt.

‘Moeten we echt niet tot halfzes werken?’

Elke dag sluit iemand anders om halfzes met me af, en is de rest om vijf uur klaar met werken. Om de een of andere reden willen ze vandaag tot halfzes blijven, alsof ze het einde nog even willen uitstellen. Het is lief maar nergens voor nodig.

Maar ik wil wel nog een foto met de ploeg, aan de vooravond van ons coronaverlof. Eventjes komen we iets dichter bij elkaar, iedereen met zijn mondmasker aan.

En daarna gaan we meteen weer iets verder van elkaar staan, nemen afscheid, wensen elkaar het beste en gaan uiteen.