“‘Turkije rolmodel voor het nieuwe Midden-Oosten? Vraag het eens aan de Koerden’
Naar aanleiding van de golf van protesten en revoluties in het Midden-Oosten kijken meer en meer mensen in de richting van Turkije als rolmodel voor de toekomstige democratieën in de regio. De Turkse Koerden denken daar echter anders over.
Nu de revoluties in Tunesië, Egypte en Lybië aantonen dat er nieuwe wind waait door het Midden-Oosten, die komaf wil maken met corruptie, kleptocratie en de schendingen van mensenrechten, beginnen de discussies over hoe het nieuwe Midden-Oosten vorm zal krijgen. Verschillende media, van the New York Times tot Al Jazeera, wezen in de richting van Turkije, met zijn seculiere en neo-liberale regime, als rolmodel van het nieuwe Midden-Oosten. De Turkse eerste minister Erdogan liet duidelijk zijn steun horen voor de demonstranten in Egypte en Tunesië, net zoals hij zich vorig jaar zeer populair maakte door van leer te trekken na de slachtpartij van het Israëlische leger op de Flotilla. “Deze operatie”, aldus Erdogan, “gaat lijnrecht in tegen het internationaal recht en is een daad van onmenselijke staatsterreur.”
De verwijzing naar Turkije als democratisch voorbeeld en de stoere woorden van de eerste minister over mensenrechtenschendingen worden onthaald met verbazing en cynisme door de 15 miljoen Koerden die in Turkije wonen. Amper vijftien jaar geleden waren die nog het slachtoffer van een staatsterreur die de gebeurtenissen op de Flotilla jammer genoeg in het niets doen verdwijnen. 3500 dorpen werden door het Turkse leger verwoest om de solidariteit van de bewoners met de PKK rebellen te breken. Volgens Human Rights Watch zijn er sinds het begin van het conflict al 44.000 doden gevallen. Op dit moment worden in het zuidoosten verschillende Koerdische massagraven blootgelegd.
Sinds de arrestatie van PKK leider Öcalan en dankzij druk van de Europese Unie is de laatste jaren een betrekkelijke rust weergekeerd in het zuidoosten. Het gewapende conflict vind nu enkel nog plaats in de bergen in de grensstreek met Irak, waar de Koerdische guerilla’s zich teruggetrokken hebben. De legitieme politieke pro-Koerdische beweging die in de plaats gekomen is streeft niet langer naar een onafhankelijk Koerdistan maar zet zich in voor politieke en culturele rechten voor minderheden.
En dat gaat zeer moeizaam. In Turkije worden immers enkel niet-moslims erkend als minderheden. Wie daarbuiten het recht opeist om in het openbaar zijn moedertaal te spreken of meer politieke bevoegdheden vraagt voor de Koerdische gemeenschap wordt beticht van PKK-lidmaatschap en vliegt de gevangenis in. Op dit moment zitten meer dan 100 democratisch verkozen Koerdische burgemeesters in de gevangenis wegens vermeend ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. De protesten die hierop volgden werden neergeslagen met politiegeweld en repressie.
Het is opmerkelijk en triest om te zien hoe de internationale gemeenschap – België inclusief - de onderdrukking van de Turkse Koerden verbloemd door het af te doen als een ‘veiligheidsprobleem’ en ‘strijd tegen terrorisme’. Het is te hopen dat het in nieuwe Midden-Oosten, en ook het nieuwe Turkije, de woorden ‘mensenrechten’ en ‘democratie’ voor iedereen zullen gelden.