“‘De hedendaagse Westerse ideologiestrijd legt andere culturele normen bloot’
Ik verhuisde van India naar Letland: het is een hele verandering, en niet alleen temperatuursgewijs. Alles wat naar socialisme ruikt, wordt in Letland met wrok en argwaan bekeken. Valt het neo-liberalisme nu hetzelfde te beurt?
In India gaf ik les in een land met een rechts hindoe-nationalistisch regime op een universiteit die links-progressief was, en waar de studenten dweepten met Marx, Lenin of zelfs Stalin en Mao. Het was een heel geïsoleerde commune in de kapitaalgedreven handelsdrukte van de krioelende hoofdstad, een ideologisch eiland in het neoliberale India.
En ook ideologisch blijft de USSR nazinderen, maar niet in positieve zin. Alles wat hier naar socialisme ruikt, wordt met wrok en argwaan bekeken.
Hier in Riga is de situatie behoorlijk anders. Hier heerste de Sovjet Unie immers tot in 1991, en je kan daar 25 jaar later nog steeds heel wat van merken. Elke inwoner van Riga krijgt bijvoorbeeld een code en is daarmee automatisch bij het nationale ziekenfonds aangesloten. Ook de verwarming is genationaliseerd. In Riga, dat overigens een derde van het hele inwonersaantal van het land telt, beslist de stad zelf wanneer de verwarming aan kan. Als het niet drie dagen aan een stuk, dag en nacht, kouder is dan 8°C, krijg je van haar gewoon geen gas.
En ook ideologisch blijft de USSR nazinderen, maar niet in positieve zin. Alles wat hier naar socialisme ruikt, wordt met wrok en argwaan bekeken. De herinnering aan de Siberische goelags is nog lang niet verstreken en ook het Russificatiebeleid van de Sovjet Unie zorgt af en toe nog voor problemen. In 2012 stemden de Letten in een referendum bijvoorbeeld nog met 74,8% tegen de invoer van het Russisch als tweede landstaal, en dit in een land waarvan 26% van de inwoners etnisch Russisch zijn.
De cijfers lijken dan ook bijna onwerkelijk, en toch vind ik ze niet uit. Het lijkt wel alsof de 26% aan etnisch Russen voor stemden en de rest van het land tegen. Een duidelijkere tegenstelling tussen bevolkingsgroepen kan je haast niet hebben.
Architectuur in de Elizabetes iela, een centrale laan in Riga
jaime.silva (CC BY-NC-ND 2.0)
De crisis van het neoliberalisme
Letland staat overigens niet alleen in haar afkeer voor al wat links ruikt. Het is geen geheim dat de Koude Oorlog nog door het Westers gedachtegoed spookt, en dan vooral op politiek vlak.
Het is dan ook een vreemde tijd in onze ‘Westerse’ geschiedenis. Neo-Marxisten noemen het niet voor niets ‘late capitalism’: ons neoliberalisme hapert economisch, politiek en sociaal, maar bloeit des te meer op een dieper cultureel niveau.
Het haperen zie je aan de financiële crisis of gewoon aan het feit dat de gemeenschap er maar minder en minder in slaagt een degelijk bestaan te verzekeren voor haar burgers, of voor zij die op de vlucht zijn voor oorlog of geweld. En dat hoeft geen verwondering: een economisch en politiek systeem dat inherent en voornamelijk steunt op competitie moet haar ‘verliezers’ in de kou achterlaten. Het kan niet anders. Zo zit het systeem nu in elkaar. Als het ‘de verliezers’ te veel helpt, dan ondermijnt dit de competitie. Ik zie hier nogal een designfout.
Een economisch en politiek systeem dat inherent en voornamelijk steunt op competitie moet haar ‘verliezers’ in de kou achterlaten.
Bovendien gelooft de neoliberale ideologie ook sterk dat het zelf een meritocratie is. Daar is immers de American Dream op gebaseerd: iedereen kan het maken in het land ‘of freedom and opportunity’, zolang hij of zij maar hard genoeg werkt. Helaas heeft genoeg onderzoek aangetoond dat sociale mobiliteit beperkt blijft. De mythe van de American Dream is dan ook al meermaals onderuit gehaald en niet het minst door de ‘Great American Novel’ zelf, F. Scott’s Fitzgeralds The Great Gatsby.
Economisch zijn de ‘losers’ van het neoliberalisme bovendien natuurlijk de armen, sociaal en politiek zijn dat de minderheden. Op straat in Brussel zie je dan ook steeds meer daklozen en in de VS laaide het raciale geweld in 2016 bijvoorbeeld weer erg op.
Rechts stemmen
En hoewel we het rechtse systeem zien falen, toch stemmen we steeds rechtser. De populariteit van de FN in Frankrijk, van Pegida en AfD in Duitsland en, recenter, de uitslagen van het Brexit-referendum en van de Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn symptomen van die sterke ruk naar rechts en van de bloei van een neoliberalisme dat zich niet alleen economisch uit, maar ons ook cultureel overheerst.
Het anti-immigratiebeleid van Trump of van partijen als AfD, Pegida, FN en UKIP stamt immers uit die angst voor internationale competitie. In de retoriek van zulke partijen moet de autochtone burger het tegen de concurrentie van allochtonen laten afweten, zowel op het gebied van werk als in de sociale zekerheid.
Die concurrentie, inherent en aan de basis van de neoliberale ideologie, wordt bovendien plots als oneerlijk ervaren. Dit leidt dan weer tot een soort conservatief protectionisme, dat zowel een reactie is tegen het opeens ‘te vrije’ neoliberalisme als een rechtstreekse uiting ervan.
Straatkunst in Riga
Outings Project (CC BY-NC-ND 2.0)
Donald Trump en het neoliberalisme
Donald Trump belichaamt die paradox helemaal. De man belichaamt natuurlijk dat protectionisme. Wat wil hij immers het meest? Amerika opnieuw groots maken. Hij verdedigt en ‘beschermt’ dus met andere woorden – net als de Brexit – de belangen van het imperium. Zijn anti-immigratie standpunten hoeven verder ook geen betoog en zijn economisch beleid draait rond een kritiek van de globalisering met de veelzeggende catchphrase ‘no jobs overseas’.
Voor minderheden en verliezers is er in het Trumpiaanse systeem geen plaats.
Donald Trump lijkt echter ook het toppunt van vleesgeworden neoliberalisme te zijn, een symbool van de vrije markt. De groteske mythe van de ‘self-made man’ die het in de wereld maakt, maar dan mits een ‘small loan of a million dollars’ van de vader als kleine asterisk.
Om het met de woorden van de Amerikaanse band Death Cab for Cutie te zeggen: ’he built his fortune the old fashioned way, because to succeed, there’s only one thing you really need: a million dollar loan, nobody makes it on their own without a million dollar loan’. De man was dus nooit ‘een verliezer’ in het systeem van de vrije markt, maar profileert zich wel op die manier.
Trump is een man die in het midden van zijn toespraak een andersvalide reporter bespot, een man die openlijk racistische uitspraken maakt en een man die openlijk over seksueel geweld pocht. Voor minderheden en verliezers is er in het Trumpiaanse systeem, net als in het neoliberale systeem, dus duidelijk ook al helemaal geen plaats.
En eigenlijk is het een man die niets met politiek te maken zou moeten hebben. Hij is immers een zakenman, geen politicus. Ook dat is een parallel: het neoliberalisme zou een economische filosofie moeten zijn, maar dat blijft het niet. De ideologie is organisch zodanig gegroeid dat wij het niet meer beheersen maar dat het ons beheerst op een diep, obsceen niveau.
Het neoliberalisme is organisch zodanig gegroeid dat wij het niet meer beheersen maar dat het ons beheerst op een diep, obsceen niveau.
Concurrentie en competitie staan dus niet alleen meer aan de basis van ons economisch systeem, maar worden ook steeds maar meer drijfveren in andere delen van de maatschappij.
In academische circuits zie je bijvoorbeeld het ‘op een curve evalueren’ opduiken, waarbij de score van de student niet meer onafhankelijk wordt berekend maar afhangt van de cijfers van de andere studenten. Of de student het nu objectief goed of slecht gedaan heeft, is dus niet meer belangrijk. Wat wel telt, is hoe hij of zij het in vergelijking met de rest van de klas gedaan heeft.
Social media als Facebook of Instagram spelen ook op dit fenomeen in: mensen vergelijken en evalueren er hun leven op en succes wordt er de maatstaf van geluk.
Man op een markt in Riga
Pablo Andrés Rivero (CC BY-NC-ND 2.0)
Men zegt weleens dat de definitie van waanzin het herhalen van dezelfde fouten is en het toch verwachten van een ander resultaat. Het lijkt wel of we blind hopen dat het neoliberalisme van vandaag morgen niet meer stottert. Maar onze vrije markt heeft nu de leeftijd behaald waar we niet zomaar kunnen blijven toekijken en hopen dat het om een ‘ontwikkelingsfase’ gaat. Therapie is nuttig en nodig, zowel bij het stotteren als bij het neoliberalisme.
Therapie
Denk ik dan dat het Marxisme of communisme het antwoord is? Neen, dat denk ik niet, want ook het communisme lijdt wel eens aan - excuseer het eufemisme - behoorlijke spraakgebreken, zo toont ons bijvoorbeeld de Letse geschiedenis.
Noch denk ik dat het conservatief protectionisme van de Brexit of van Trump een oplossing biedt. Dat protectionisme zal immers functioneren binnen een geglobaliseerde vrije markt, en blijft dus nog steeds bijzonder afhankelijk van die markt.
De controversiële Sloveense filosoof Žižek beargumenteert in meerdere interviews wel correct dat het verkiezingssucces van Trump een kans is tot inzicht, een kans is om te bezinnen over het status quo van het neoliberalisme. Hij bedoelt dat natuurlijk deels vanuit neo-Marxistische hoek maar ook op een dieper cultureel niveau.
Het toekennen van de hoogste publieke ambt aan Trump is ook het erkennen van racisme, seksisme, homofobie, islamofobie, enz. als culturele norm. Hij staat immers aan het hoofd van het land en daarmee is hij niet alleen de politieke leider, maar ook de culturele en morele maatstaf.
Het toekennen van de hoogste publieke ambt aan Trump is namelijk ook het erkennen van racisme, seksisme, homofobie, islamofobie enz. als culturele norm. Hij staat immers aan het hoofd van het land en daarmee is hij niet alleen de politieke leider, maar ook de culturele en morele maatstaf. Hij vertegenwoordigt immers de waarden van zijn kiezers en dus ook de waarden van het land en haar cultuur.
Wat ook niet kan, is de verliezer zelf de schuld geven. Dat je geboren bent met een donkere huidskleur, dat je toevallig geen penis maar een vagina hebt, dat je in een rolstoel zit, dat je een penis hebt en van andere penissen houdt, … en dat je daardoor inherent minder kansen krijgt in de maatschappij, kan bezwaarlijk aan jezelf liggen.
Het is dus tijd om het systeem te herdenken maar we mogen ook niet berusten in het neoliberalisme en het de schuld geven voor economische, sociale of politieke ongelijkheid. Dat heet immers ‘realpolitik’: het metaforische tien procent verlies is toegestaan voor het grotere goed van de rijke medemens.
Wat ons politiek en economisch systeem wel zou kunnen doen, is af en toe wat empathie tonen. Een systeem dat dit kan verrichten is niet alleen rechtvaardiger maar ook een heel stuk menselijker. Dus graag wat meer altruisme alstublieft!