Van mensen en (transit)migranten

Blog

Taal, verschil en geweld

Van mensen en (transit)migranten

Van mensen en (transit)migranten
Van mensen en (transit)migranten

Een nieuw woord raakte in zwang: de transitmigrant. Alweer een artikel over taal en politieke correctheid? Ja. Omdat taal, volgens psychologen en filosofen, een stap kan zijn op weg naar geweld.

© Tinne Claes

Een verlaten grenscontrolepost.

© Tinne Claes​

Transitmigrant is een modewoord. In 2016 verschenen in De Standaard 47 artikels met de term. 2018 is nog maar twee maanden ver, en de zoekmachine op de website telt al 32 resultaten. In De Morgen is het verschil nog frappanter: 15 artikels in heel 2016, 32 in het prille 2018. Het dossier transmigratie op VRTNWS groeit zo goed als elke dag.

Hoewel de meeste journalisten de termen door elkaar gebruiken, zijn “transmigrant” en “transitmigrant” geen synoniemen.

De onderzoekster Mieke Schrooten legde onlangs uit dat transmigranten mensen zijn die meerdere keren migreren. Ze vertrekken uit hun land van herkomst en vestigen zich elders, voordat ze weer vertrekken. Ook expats en diplomaten behoren tot deze groep. In een geglobaliseerde wereld wordt transmigratie steeds normaler.

“Transmigrant” en “transitmigrant” zijn geen synoniemen. “Migrant” en “vluchteling” ook niet.

De recente mediahetze gaat daarentegen over transitmigranten. Zij zijn op doorreis, en vragen hier geen asiel aan om hun kans op een wettig verblijf in hun land van voorkeur niet te verspelen. Volgens de veelbesproken Dublinregels moeten vluchtelingen of migranten immers asiel aanvragen in het eerste land van aankomst binnen Europa.

Alle transitmigranten zijn transmigranten. Niet alle transmigranten zijn transitmigranten.

In 2015, het jaar waarin we de aankomst van niet-Europeanen een “crisis” gingen noemen (en geen opportuniteit), onderlijnde de UNHCR het belang van juist taalgebruik. Vluchteling is geen synoniem van migrant, merkte de organisatie op.

Een vluchteling is iemand die vlucht voor oorlog of vervolging (en dat kan aantonen), en heeft volgens de conventie van 1951 recht op basisbescherming. Een migrant vlucht om redenen die de wet (nog) niet erkent, zoals armoede en klimaatverandering. Wettelijk gezien mag je migranten terugsturen, vluchtelingen niet.

Terminologie

Zo is ook het verschil tussen “transitmigranten” en “asielzoekers” waar staatssecretaris Theo Francken op hamert, niet uit de lucht gegrepen. De rechten van het vluchtelingenverdrag veronderstellen een asielprocedure: wie geen asiel aanvraagt, valt erbuiten. Vanuit mensrechtelijk oogpunt is er dan weer geen verschil. Als het bijvoorbeeld gaat over foltering, beschermen de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zowel transitmigranten als asielzoekers.

Maar het belang van terminologie volgt niet alleen uit juridische verschillen. Het gaat over beeldvorming. Vluchtelingen hebben een betere reputatie. Refugees welcome. Migranten worden vaker gezien als gelukzoekers of profiteurs, als mensen die hier niet welkom zijn. Net daarom vond de UNHCR het verschil zo belangrijk: dat vele politici de mensenstroom naar Europa benoemden als een _migratie_crisis, zei iets over hun agenda.

In de huidige berichtgeving over transitmigranten wordt er zelden een onderscheid gemaakt. Toch kunnen ook zij vluchtelingen zijn: ook wie (nog) geen asiel heeft aangevraagd, kan op de vlucht zijn voor oorlog of vervolging.

Taal en werkelijkheid

Taal is een mijnenveld. Woorden worden geregeld van de rol geschrapt: zeg niet “rolstoelpatiënt” maar “rolstoelgebruiker”, zeg niet “blank” maar “wit”, zeg niet “migrant” wanneer je “vluchteling” bedoelt. Soms voltrekt verandering zich onopgemerkt, soms gaat ze gepaard met heftige discussies.

De reden dat emoties soms hoog oplaaien – mogen we dat nu óók al niet meer zeggen? – is dat taal niet losstaat van de werkelijkheid. Woorden weerspiegelen niet alleen onze gedachten, maar geven ze ook mee vorm. Wanneer we een woord meer gaan gebruiken, is dat betekenisvol.

Wanneer we iemand de stempel “transitmigrant” meegeven, zeggen we impliciet dat hij of zij hier niet mag zijn.

Wanneer we iemand de stempel “transitmigrant” meegeven, zeggen we impliciet dat hij of zij hier niet mag zijn. Associatief betekent transit meer dan op doorreis zijn. Als vluchtelingen bovenaan de ladder staan, dan bengelen transitmigranten aan de onderste sport. Het woord staat voor illegaliteit, voor migratie om de verkeerde redenen, voor onheil. Transitmigranten vragen om een harde aanpak. Volgens hulpverleners schept het kabinet-Francken zelf het beeld van de transitmigrant omdat het hun beleid ondersteunt en stemmen wint.

Ondertussen wordt de definitie van het veilige derde land tersluiks verbreed. “In Turkije loop je toch ook geen gevaar”, menen verschillende reacties op sociale media. “Opvang in de regio” is een stijlfiguur geworden. Op deze manier kan straks niemand nog op een legitieme manier asiel aanvragen in Europa: als je op je tocht een land hebt doorkruist waar je leven niet in gevaar was, heb je geen rechten meer.

Iedereen transitmigrant?

Wij/zij

In Regarding the pain of others schrijft Susan Sontag over de representatie van “anderen” – mensen met wie we ons niet identificeren – in oorlogsfotografie. Journalisten vergeten vaak hun identiteit, merkt ze op. Beelden tonen “een meisje op de vlucht in Syrië” of “een slachtoffer van een bombardement”. Omdat de geportretteerden anoniem blijven, zijn ze niet in de eerste plaats een individu. Wie geen naam heeft, staat al snel symbool voor een groep, gebeurtenis of idee.

Wie geen naam heeft, staat al snel symbool voor een groep, gebeurtenis of idee.

Transitmigranten hebben ook een naam. Toch berichten journalisten vooral over hen als groep, wat identificatie bemoeilijkt. Achter stereotypen gaan honderden herkenbare levensverhalen schuil.

Spreken over transitmigranten faciliteert een denken van verschil: een denken waarin er een eenduidig onderscheid is tussen iemand die hier illegaal of legaal verblijft, tussen iemand die het recht heeft om hier te zijn of niet. Het ondersteunt een wij/zij-denken dat noodzakelijk is voor wie de rechtvaardigheid van een grens wil verdedigen.

Als er geen of weinig verschillen zijn tussen vluchtelingen, migranten en transitmigranten, hoe legitimeer je dan een hard beleid? Als in ons denken, en in onze taal, de gelijkenissen tussen mensen groter worden dan hun verschillen, staat de moraliteit van ons migratiebeleid op het spel.

Afstand en geweld

Taal creëert afstand. Wanneer we horen dat een “dossier” is afgehandeld, denken we niet meteen aan een mens die gedwongen op een vliegtuig stapt. Door mensen te reduceren tot een juridisch statuut, zijn we minder geneigd tot empathie.

Psychologen en filosofen beschrijven ontmenselijking, een proces waarbij de identiteit van een persoon naar de achtergrond verschuift of wordt ontkend, als een eerste stap in de richting van geweld.

In conflicten is taal een belangrijk instrument om de psychologische afstand tot een tegenstander te vergroten. Vijanden zijn geen mensen, maar ratten, kakkerlakken of moffen - de lijst met pejoratieven is eindeloos.

Wanneer wij spreken over transitmigranten of illegalen, vergeten we gemakkelijker dat zij ook mens zijn. Pas wanneer we iemand niet meer in de eerste plaats zien als een individu met een naam en familie kunnen we op zijn of haar dood reageren met een lachende smiley, zoals op de sociale media gebeurde onder een bericht over een “transitmigrant” die al vluchtend was overreden op de E40.

Herkenbaarheid en solidariteit

Maar dit hoeft niet zo te zijn. Slogans zoals “Niemand is illegaal” of “Refugees are humans too” zetten net in op onze gedeelde menselijkheid.

De socioloog Randall Collins beargumenteert in zijn boek Violence dat “mensen ten diepste geneigd zijn tot interactie en solidariteit”, een eigenschap die geweld bemoeilijkt. Gisteren nog verwees de Nederlandse journalist Rutger Bregman naar deze studie om te besluiten dat de mens een vreedzaam wezen is.

Als het de afstand is die diverse vormen van geweld mogelijk maakt, moeten wij misschien proberen om wat dichter bij elkaar te komen.

Als het de afstand is die diverse vormen van geweld mogelijk maakt, moeten wij misschien proberen om wat dichter bij elkaar te komen. Vrijwilligers en hulpverleners zien geen dossiers maar mensen.

Zij zien dat jonge mannen van afdankertjes een hippe outfit maken, of lachen om slecht vertaalde moppen.

Wie een transitmigrant ontmoet, ziet hem of haar niet meer als een statuut maar als een persoon. Het leren kennen van een naam is de sleutel tot mededogen.