“‘Van oud naar nieuw in Peru: A marchar! ’
2014 was het jaar waarin Peru me een snelcursus 'tomar las calles' (de straat innemen) gaf, me dwong mijn stem te laten horen, of vooral, de stem van Peruaanse 'campesinos' en 'campesinas' die hun eigen ideeën over “ontwikkeling” hebben. Met hun protest stellen ze het door de overheid opgedrongen ontwikkelingsmodel dat de maximale uitbuiting van Peru’s grondstoffen als de sleutel tot “vooruitgang” ziet, in vraag.
In december grepen verzetsbewegingen uit verschillende regio’s van het land de internationale klimaattop aan om hun situatie en alternatieven in the picture te brengen. Kort daarna werd een nog steeds groeiende reeks manifestaties tegen het nieuwe arbeidsregime voor jongeren gestart waarmee de strijd tegen Peru’s blinde vooruitgangsdrang en de daarmee gepaard gaande repressie een belangrijke en energieke bondgenoot bijkreeg, de stadsjongeren.
Heeft 2015 een kentering in haar mars? Of mogen we die hoop alvast opbergen gezien de overheid geen ander antwoord dan harde repressie lijkt te kennen?
Gran Marcha de los Pueblos
7 december was het zover. De Gran Marcha de los Pueblos ‘Somos un río, no solo gotas’, aangekondigd op de succesvolle volksbijeenkomst in Celendín eind oktober, ging van start. De Volksmars werd opgeroepen door de Movimiento de los Pueblos por el Buen Vivir (Volksbeweging voor het Goede Leven), het nationale coördinatieorgaan dat opgericht werd op diezelfde volksbijeenkomst tussen grassroots bewegingen uit verschillende regio’s die zich tegen extractivistische projecten in hun territoria verzetten.
Opeengepakt in twee camions trokken zo’n 100 activisten vanuit Celendín, één van de broeihaarden van het protest tegen destructieve megaprojecten in de regio Cajamarca, naar de hooglandmeren die bedreigd worden door het megamijnbouwproject Conga. Onder de volhardende camionpassagiers bevonden zich vooral lokale bewoners van de regio, maar ook enkele nationale en internationale enthousiastelingen (waaronder een kleine CATAPA-delegatie) die duidelijk minder ervaring hadden met het camiongehobbel doorheen het cajamarquino platteland.
Een kolkende rivier van verzet en hoop
Aangekomen bij de meren voor een symbolische openingsceremonie werd meteen duidelijk dat niet iedereen het enthousiasme van deze kleurrijke stoet deelde. De politie, ingehuurd door het mijnbouwbedrijf Yanacocha, blokkeerde de kortste weg om door te reizen naar de stad Cajamarca. Hun blokkade werd echter op ludieke wijze beantwoord.
Terwijl verschillende vrouwen hen via groene harten hun boodschap overmaakten, onderhield doña Santos hen over hoe de gewelddadige onderdrukking van het legitieme protest tot de dood van haar zoon heeft geleid; wat niet alle politiemannen onberoerd liet. Hetzelfde zou zich de volgende dag in Trujillo herhalen wanneer de politie –duidelijk reeds op de hoogte van onze komst- de toegang tot de centrale plaza versperde.
De felle regen bij wat de feestelijke aankomst in Cajamarca moest worden noch de herhaalde politie-interventies (tot drie maal toe tijdens de laatste nachtelijke rit van Chimbote naar Lima), hielden de Mars tegen.
Uit Celendín was zondagochtend een strijdlustig riviertje vertrokken dat uitgroeide tot een krachtige stroom. Via tussenstops met straatmanifestaties, publiek debat, levendig gezang, creatieve slogans, kleurrijke vlaggen en spandoeken en een onuitputtelijke energie palmden twee dagen later zo’n 200 activisten, vergezeld door een honderdtal kameraden uit Apurímac en Cusco, Lima in.
Lima, in de ban van de Mars
De Mars of Lima was niet toevallig uitgekozen als de eerste gemeenschappelijke actie van de Movimiento de los Pueblos por el Buen Vivir. In navolging van de Watermars uit 2012 zouden sociale bewegingen van over het hele land zo hun collectieve eisen voor een sociaal en ecologisch duurzame toekomst, gebundeld in de Verklaring van Celendín, naar het politiek bolwerk van Peru brengen.
December 2014 was het momentum om dergelijke thema’s aan te kaarten in Lima. De VN hield er haar 20ste Conferentie over Klimaatverandering waar regeringsleiders vorderingen zouden maken in het nemen van een globaal klimaatakkoord. Na 12 dagen van overleg, ironisch genoeg in een gastland dat vooral begaan is met het uitroeien van haar premature milieubeleid, trokken de onderhandelaars met een zwak akkoordje huiswaarts.
De karavaan uit Cajamarca liet weinig twijfel blijken over de geloofwaardigheid van de onderhandelingen in de ogen van de plattelandsbevolking. Eén van de meest sprekende spandoeken in de mars luidde dan ook ‘COP20 PURA MIERDA’. Als alternatief voor dit gesloten onderonsje werd parallel een sociale klimaattop gehouden dat de Movimiento een vrij en kritisch forum bood om samen met organisaties van over de hele wereld concrete, haalbare en dringende acties ter verdediging van de planeet te formuleren.
De aankomst van de Mars, zowel van de karavaan uit Cajamarca als de Movimiento’s delegaties uit Apurímac en Cusco, op de alternatieve top werd extra in de verf gezet door een straatoptocht met de fameuze ‘ecologische vlag’, een groen lappendeken van zo’n 200 meter lang dat in de vorige Watermars was ontstaan. ’s Avonds werd een publiek forum georganiseerd waar vertegenwoordig(st)ers van de Movimiento ervaringen uitwisselden met verzetsleiders en –leidsters uit andere Latijns-Amerikaanse landen.
Maar het echte samenvloeien van al deze bewegingen kwam tot stand de volgende dag, tijdens de ‘Globale Volksmars ter verdediging van Moeder Aarde’. Het werd een bonte en vrolijke optocht waarin de Movimiento, eens aangekomen op de Plaza San Martin, heel wat aandacht naar zich toe wist te trekken.
De andere kant van de Mars
De mobilisering van een karavaan van vier bussen met activiteiten onderweg bij de hooglandmeren, in Cajamarca, Trujillo en Chimbote, van de delegaties uit Apurímac en Cusco, en van hun verblijf in Lima en deelname aan de klimaattop had heel wat voeten in de aarde.
De zweem van euforie die rond het hele gebeuren ging, aangewakkerd op de volksbijeenkomst in Celendín, van de wilskracht van de kwetsbare maar pittige cajamarquinos, en het enthousiasme van een klein maar dapper team van organisatoren waren doorslaggevend. Zo niet had ik mijn engagement wellicht opgegeven ergens tussen de nachtelijke registratie van deelnemerslijsten in de bus naar Trujillo en het urenlang invullen van individuele busticketjes terwijl de vrolijke bende de straten van Lima innamen.
Maar het resultaat mocht er zijn. Een week later zag ik meer mensen dan ooit tevoren op de vergadering in Celendín. De evaluatie was unaniem positief. Met de nationale mars en de internationale mobilisatie in Lima was de volksbeweging die in Celendín ontstond er overtuigend in geslaagd zichzelf in the picture te zetten en (inter)nationale banden te smeden.
Afgezien van de herhaalde politierepressie, oogstte haar actie vooral lof en aanmoedigende reacties van het brede publiek. Als gevolg zat die avond in Celendín een tevreden groep actievoerders samen, die zich enorm versterkt voelde in haar missie.
Jongeren slaan de mars
Zowel de extreme uitputting als het aanstekelijke gevoel van ‘alegre rebeldía’ (opgewekte rebelsheid) zinderden nog een tijdje na. Maar ik was nog niet goed bekomen of… wanneer na afloop van de klimaattop in Lima het zwarte gat dreigde te lonken, stond opeens Lima en het halve land in brand.
Deze keer namen de jongeren de straten in, tegen de zogenoemde ‘Ley Pulpín’, de wet die een nieuw arbeidsregime voor jongeren instelt. Tegen eind december was Lima al een tijdje uit de internationale spotlights verdwenen, waardoor enige voorzichtigheid met hardhandige repressie niet langer noodzakelijk leek. En het politieoptreden in de –ondertussen 4- gepasseerde jongerenmarsen was ernaar.
Waar de volksbijeenkomsten, marsen en de klimaattop het verzet vanuit Cajamarca opnieuw wakker hebben geschud, kan ook de ontluikende jongerenbeweging nieuwe perspectieven openen. De uitdaging bestaat erin die verschillende bewegingen te laten samenvloeien, hun verschillende verzetsstrategieën wederzijds te bevruchten en hun argumenten te versterken met recente kritieken tegen verschillende aspecten van het regime in Lima.
Een aanzet tot samenvloeiing werd reeds gegeven door de beschermers van de meren in Conga. De onveranderlijke weerbarstigheid en vaak buitensporige gewelddadigheid van de regering lijkt de vastberadenheid van de jongeren enkel te versterken, net zoals in 2012 met het protest in Cajamarca gebeurde.
Voorwaarts mars!
In de luttele maanden die ik doorbracht in Peru leek het levendige volksprotest mijn frustraties over apathische België te bevestigen, maar toen kwamen plots 120000 mensen op straat in Brussel. En ondertussen lijken de redenen om op straat te komen –helaas- enkel toe te nemen. (Nog verontrustender is dat de huidige situatie de regering ook een reden lijkt te geven om het leger de straat op te sturen.)
Zowel hier in Peru als daar in België blijkt de tijd overrijp voor ‘het formuleren van alternatieven op het huidige systeem dat vol scheuren zit.’ En de alternatieven zijn er. In Celendín zitten ze niet stil. Het opdringen van destructieve megaprojecten wordt niet enkel beantwoord door een felle en niet-onderhandelbare ‘NO!’, maar ook een constructieve ‘SÍ!’ die de lokale ecologische productie inzet als wapen in de strijd voor een duurzame toekomst. (En daarmee verklap ik al waar ik de komende maanden mijn tijd zal vullen.)
Apocalyptische tijden? In elk geval uitdagend. En misschien zelfs hoopgevend. Maar dan moet je vooral letten op wat er van onderuit beweegt. Het is niet de eerste keer dat de-straat-innemende-jongeren een doorslaggevende rol spelen in de nationale politiek van Peru. En het verzet uit Cajamarca dat in 2012 de regering deed daveren wordt sindsdien door vele bewegingen als voorbeeld genomen. Het doen samenvloeien van beide (en als het even kan, nog veel meer) bewegingen is misschien wel dé uitdaging voor Peru 2015. Het aanstormende jaar wordt boeiend, daar zit ik in elk geval niet mee in.