“‘Vergaan door de orkaan...’
Het is nu pas dat ik tenvolle besef wat er gebeurd is. Onderweg naar de hoofdstad passeerde onze bus in Gonayiv. Tot op vandaag is de ravage daar nog steeds immens. We reden een brug over een rivier nog op die half ingestort was. Het water moet er metershoog gestaan hebben en de kleine huisjes zijn gewoon weggespoeld. De mensen hebben niets meer.
De ellenlange rijen van vrouwen kreperend van de honger in de blakend hete zon, hoopvol wachtend op een beetje rijst, maakten een enorme indruk op mij. Grote stukken van de stad staan nog steeds onder water. De chiro (kiwo) stuurde jongeren uit om de modder uit de klaslokalen te helpen opkuisen.
Op het moment dat Gustav, Hanna en Ike passeerden, hadden wij nauwelijks of geen informatie. Zelfs in het verre Belgie waren jullie 10 keer beter geinformeerd dan wij in Wanament. Bij ons heeft het - grasadye (godzijdank)- enkel hard geregend en gewaaid. Enkel toen een Chirovriendin ons vanuit het rampgebied belde dat het water in hun huis maar bleef stijgen, dat ze niet hoger kon geraken dan waar ze nu was en dat het misschien de laatste keer was dat we elkaar spraken, werd het echt ernstig.
Vwazinaj se fanmi (Buren zijn familie)
Ik was nog maar net hersteld van een serieuze blaasontsteking of Joe haalde zich thyfus op de hals. Voor een blanke kwam de dokter met plezier ‘s avonds aan huis, maar Joe, hoewel die veel zieker was, moest maar ‘s anderdaags op consultatie komen… Hij had overal pijn, kon niet zitten, gaf over, had hoge koorts. Ik was ten einde raad.
Tot overmaat van ramp vloog er dan nog een reuzegrote zwarte nachtvlinder ons huisje binnen: de traditionele bode van slecht nieuws. De buurvrouw maakte een speciaal warm badje met bladeren, kruiden en limoenen klaar. Hiermee mocht ik Joe dan krachtig van kop tot teen inwrijven. Hij voelde zich meteen een stuk beter!
De straatmuzikantjes
De eerste keer dat ik in de Rue St-Etienne kwam ontdekte ik tot mijn groot enthousiasme een groepje kinderen die grappige muziek maakten met omgekeerde emmers, ketels, lepels en stokjes. Het charmeerde mij dermate dat ik spontaan begon te dansen tot groot jolijt van de gelegenheidsband. Nu, elke keer, als ik daar voorbij kom, hoor ik ze al van in de verte roepen: “Daar is de gekke blanke”. Ze grijpen wat ze grijpen kunnen en ze maken telkens weer… muziek!
Een van de andere kinderen uit de buurt bezorgt me telkens weer een goed humeur. Dit meisje staat erop dat ik haar elke dag op een hier gekende manier groet door onze gebalde vuisten tegen elkaar te laten botsen (in het kreools: kore). Zij gaat niet naar school, maar heeft een mini-winkeltje om haar mama te helpen. Als een echte commercante roept ze: “Kom kopen! Lekkere advocado’s.” Het zijn dit soort kinderen en jongeren die ik omkader bij mijn partnerorganisatie, Hermanas Juanistas. Onder andere dankzij de steun van de leerlingen van het observatiejaar van de BuSo-school De Dageraad uit Kortessem, waar mijn Belgische buurvrouw werkt, kunnen nu meer dan 100 van deze arbeidertjes wel naar school gaan. Hartelijk dank voor deze solidariteit!