Vrijheid van meningsuiting nog altijd niet vanzelfsprekend in Peru

Blog

Mensenrechtenverdedigers moeten opboksen tegen criminalisering

Vrijheid van meningsuiting nog altijd niet vanzelfsprekend in Peru

Vrijheid van meningsuiting nog altijd niet vanzelfsprekend in Peru
Vrijheid van meningsuiting nog altijd niet vanzelfsprekend in Peru

Peru is en blijft één van de gevaarlijkste landen ter wereld voor milieuactivisten en mensenrechtenverdedigers. De gebeurtenissen van de laatste weken bewijzen nog maar eens waar mensenrechtenverdedigers hier allemaal tegen moeten opboksen.

© Vidal Merma

De bewuste foto´s waar DHSF een brief van de Nationale Politie voor ontving.

© Vidal Merma​

Twee weken geleden ontving Derechos Humanos Sin Fronteras (DHSF), partnerorganisatie van Broederlijk Delen in Peru, een notariële brief van de Nationale Politie van Peru waarin staat dat ze laster hebben gepleegd en vervolgd zullen worden indien ze hun publicaties niet rechtzetten. Alsof dat niet genoeg was, werd dinsdagmiddag al het werk van DHSF in de rechtszaak tegen mensenrechtenverdediger Oscar Mollohuanca van de afgelopen zes jaar teniet gedaan en staan ze weer helemaal terug bij af. Hét bewijs dat zowel vrijheid van meningsuiting als het recht op protest nog altijd niet gerespecteerd wordt in Peru.

Inbreuk op vrijheid van meningsuiting

Begin april filmde en fotografeerde een inwoner van Espinar hoe de Nationale Politie van Peru (PNP) samen met medewerkers van het mijnbouwbedrijf Antapaccay S.A. verschillende families – en dan vooral vrouwen – in de gemeenschap Alto Huarco hardhandig aanpakte en sloeg. Het mijnbouwbedrijf zet de families al een tijdje onder druk om hun land te verkopen.

De beelden van bruut geweld spraken voor zich, en de foto´s en video´s werden dan ook in een recordtempo gedeeld. Miljoenen mensen kregen de beelden te zien, niet alleen binnen Peru, dan wel internationaal. En de reacties logen er niet om: de Nationale Politie faalde in haar werk en beschermde de verkeerde personen. En dat bleef door hen zelf niet onopgemerkt.

Op 21 april ontving DHSF een notariële brief van de Nationale Politie van Peru (PNP). In die brief staat dat er laster is gepleegd en eist de PNP dat DHSF de vermeende ‘inhoud van vooringenomen informatie en beledigingen ten opzichte van de eer, het prestige, het institutionele imago en de goede reputatie van het personeel van de PNP’ rechtzet. Indien dat niet gebeurt, zal de NGO gerechtelijk vervolgd worden.

© Vidal Merma

Families in Alto Huarco worden hardhandig aangepakt door de Nationale Politie.

© Vidal Merma​

Legitimiteit in vraag gesteld

Die brief is een regelrechte inbreuk op het recht van vrije meningsuiting, gaat tegen heel wat wetten in en kan gezien worden als misbruik van autoriteit. Het lijkt het er immers op dat de politie alleen maar wil censureren en de samenwerking tussen hen en verschillende mijnbouwbedrijven wil stilhouden. Ook al is dat al jarenlang algemeen geweten en heeft de bescherming van de PNP van die mijnbouwbedrijven al heel wat doden veroorzaakt in sociale conflicten.

Het lijkt erop dat de politie alleen maar wil censureren en de samenwerking tussen hen en verschillende mijnbouwbedrijven wil stilhouden.

De politie veroordeelt hier laster, terwijl zij de families van Alto Huarco op een nog veel ergere manier hebben aangepakt. Bovendien bevestigt de reactie van de politie de vele commentaren die de gepubliceerde foto´s en video´s opriepen: een echte zorg voor de prestige en eer van de Nationale Politie zou moeten zijn om te luisteren naar de klachten van de inwoners van Espinar. Niet om hun samenwerking met verschillende mijnbouwbedrijven veilig te stellen. Een samenwerking die de geloofwaardigheid en legitimiteit van de PNP bovendien sterk in vraag stelt.

Maar ondanks het gebrek aan legitimiteit van de brief, joeg ze schrik aan. En heel wat schrik. Niet verwonderlijk, in een tijd waarin de ene mensenrechtenverdediger na de andere op onverklaarbare wijze het leven laat, of spoorloos verdwijnt.

Vorig jaar werden er in Latijns-Amerika meer dan honderd milieuactivisten vermoord, en dat gaat er voorlopig nog niet op vooruit. Twee maanden geleden werd nog de Braziliaanse activiste Marielle Franco vermoord in Rio de Janeiro. De afgelopen week werden er drie medewerkers van de Colombiaanse milieuorganisatie Ríos Vivos vermoord, en in eenzelfde week ook drie mensenrechtenverdedigers in Guatemala. En daar lijkt het niet bij te blijven.

Criminalisering is een begrip

Bovendien is criminalisering van mensenrechtenverdedigers een begrip in Peru. Een begrip waar iedere defensor(a) over mee kan praten. En vrijheid van meningsuiting is dat niet. Dat merk je in Espinar, waar de telefoon van Vidal hardhandig door agenten uit zijn handen gerukt werd om te vermijden dat uitkomt hoe ze de bevolking zo mogelijk nog hardhandiger aanpakken.

Dat merk je in Cajamarca, waar mijnwerkers de camera van journalist José Luis op de grond kapot gooiden, terwijl de politie er naar stond te kijken zonder in te grijpen.

Dat merk je in de verhalen van Emperatriz, die vertelt hoe haar dieren vermoord werden toen ze tegen een mijnbouwproject

protesteerde.

Dat merk je in de verhalen van Emperatriz, die vertelt hoe haar dieren vermoord werden toen ze tegen een nieuw mijnbouwproject protesteerde. Die vertelt hoe al haar familieleden – broers, zussen, kinderen – bedreigd worden. Die vertelt hoe ze op een dag een kogel in haar handtas vond. Hoe ze eindelijk hulp gevonden dacht te hebben, en haar advocaat vervolgens al haar papieren en bewijsmateriaal “kwijtspeelde”, waardoor ze nooit meer iets kon bewijzen tegenover de mijnbouwbedrijven.

En dan hebben we het nog niet eens over het mentale geweld gehad, of de impact op het emotioneel welzijn van deze defensores/as. Emperatriz vertelde me hoe erg ze het vond dat ze zo hard is geworden. Door al het onrecht dat haar is aangedaan, vertrouwt ze niemand meer. En kan ze evenmin niemand meer vergeven.

Iemand anders vertelde me dan weer dat het haar nog het meeste pijn deed dat ze eenvoudigweg niet meetellen als personen. ‘Omdat we analfabeet zijn, dienen we nergens toe. Dat wordt ons keer op keer weer ingewreven. We zijn niks waard. Ze maken ons mentaal en psychologisch kapot’, vertelde de vrouw me toen met tranen in haar ogen.

© Vidal Merma

Families in Alto Huarco worden hardhandig aangepakt door de Nationale Politie.

© Vidal Merma​

Zeven jaar werk teniet gedaan

Logisch dus dat de medewerkers van DHSF het niet gemakkelijk hadden na het lezen van deze brief. Tijdens een vergadering vlak na de gebeurtenissen, vroeg directeur Jaime aan iedereen om een aantal gevoelens op te schrijven waar ze de voorbije dagen mee te maken hadden gehad. Bang, bezorgd en overweldigd, kwam er uit. Gedemotiveerd. Maar ook trots. Trots op hun werk. Trots dat ze verschil maken. Trots dat autoriteiten zich door hen bedreigd voelen.

Maar trotsheid haalde het niet van de gevoelens van angst. Verschillende voorzorgen werden toen genomen: vergaderingen worden op andere locaties gehouden, deuren en ramen blijven gesloten, medewerkers op het terrein durven niet meer alleen over straat. De medewerkers van DHSF liepen - en lopen - op de tippen van hun tenen.

En alsof de dreigbrief nog niet genoeg was, kreeg DHSF slechts een kleine twee weken later weer een serieuze pil te slikken. Dinsdagmiddag werd in het Gerechtshof in Ica de uitspraak in de rechtszaak tegen drie mensenrechtenverdedigers ongeldig verklaard. Bijna zeven jaar werk werd teniet gedaan.

In mei 2012 kwam de bevolking van Espinar namelijk in opstand tegen de uitbreiding van de mijn Tintaya. Toenmalig burgemeester van Espinar Oscar Mollohuanca steunde die protesten, waarin de gemeenschappen vroegen om hogere milieunormen, meer geld voor gebiedsontwikkeling en onafhankelijk toezicht op de mijn. Als reactie zette de toenmalige president van Peru, Ollanta Humala, sterke politie-commando´s tegen de stakers in. Zware middelen waar de regering van Peru in zulke conflicten zeer snel naar grijpt.

© Derechos Humanos Sin Fronteras

DHSF eist gerechtigheid voor de mensenrechtenverdedigers in Espinar.

© Derechos Humanos Sin Fronteras​

Doden en arrestaties

Niet alleen vielen er doden tijdens de confrontaties met leger en politie, ook werden ex–burgemeester Oscar Mollohuanca en twee ex–leiders van het Verenigd Front van de Verdediging van de Belangen van Espinar (FUDIE) die eveneens actief waren in de protesten, Sergio Huamaní en Herbert Huamán, gearresteerd.

Er werd zeven jaar voor ordeverstoring en rellen en acht jaar voor inbreuk op de gemeenschappelijke vrijheid geëist. Daar tegenover staat dat geen enkele van de agenten of verantwoordelijken voor de moorden op onschuldige burgers vervolgd werd.

Pas op 17 juli 2017 kwam er een uitspraak in het proces tegen de drie protesteerders. En die was positief: de rechter besloot om alle beschuldigingen aan de beklaagden te ontkennen. Die uitspraak viel echter niet in goede aarde bij de aanklagers, en er kwam een tweede proces, waarbij nog steeds zeven en acht jaar gevangenisstraf werd geëist. Die uitspraak kwam er dinsdagmiddag: het vonnis in eerste aanleg is nietig verklaard.

Dat betekent dat al die jaren van strijden voor de vrijspraak van Oscar, Sergio en Herman niets hebben betekend. Dat betekent dat er weer helemaal van nul moet begonnen worden.

Gebrek aan rechtvaardigheid

Er is nog steeds geen enkel bewijs van de feiten waar Oscar, Sergio en Herman voor terecht staan. Rechtvaardig is de uitspraak niet. Rechtvaardig is het hele proces niet geweest.

‘Is het erger om je land en het milieu te verdedigen dan om te moorden?’

- Oscar Mollohuanca

Dat zegt ook Oscar vlak na de uitspraak: ‘Ze beschuldigen ons van dingen die nooit gebeurd zijn. Bovendien zijn er drie doden gevallen tijdens de protesten, maar die zaken zijn gearchiveerd. Daar wordt niemand voor opgepakt. Is het erger om je land en het milieu te verdedigen dan om te moorden?’

Daarnaast zijn protesten niet illegaal in Peru. José Ramiro, advocaat en president van DHSF, die Oscar, Sergio en Herman de afgelopen zeven jaar juridische steun verleende, wijst daar nogmaals op. ‘Het is ongrondwettelijk om de uitspraak in Ica te laten gebeuren. Ica ligt 26 uur van Espinar vandaan. Wat is de link met de gebeurtenissen in Cusco en Espinar? Niks. Een rechter die amper iets van de zaak afweet moet er vervolgens over oordelen. Bovendien is de hele uitspraak gebaseerd op protesten, terwijl protesten allesbehalve een misdaad zijn in ons land’, geeft hij aan.

Noodtoestanden als middel om te zwijgen

Al heeft de overheid er inmiddels voor gezorgd dat de protesten dat wél zijn. Sinds tien maanden, al bijna een jaar, zijn er noodtoestanden uitgeroepen in het land. Ik ben hier nu precies tien maanden, wat inhoudt dat ik hier nog maar net was toen ik hoorde dat er een noodsituatie was uitgeroepen. En eerlijk gezegd wist ik toen helemaal niet wat zo´n noodtoestand precies inhield. Een snel Wikipediabezoek vertelde me toen dat een noodtoestand alleen in uitzonderlijke situaties door de regering van een land kan worden opgelegd. Redenen daartoe zijn verstoringen van de openbare orde door rampen, ziekten, ernstige politieke omstandigheden of burgers die de normale gang van zaken belemmeren.

Tijdens zo´n noodregime mag de regering de rechten van de burgers beperken of opschorten op grond van nationale veiligheid. Bovendien kunnen leger en andere strijdkrachten worden ingezet om de orde te bewaren. Een betere manier om burgers het zwijgen op te leggen en protesten tegen te gaan, bestaat er niet. Alleen: er was geen reden toe. En dat maakt de noodsituaties in Peru illegaal.

In augustus 2017 werden er noodsituaties uitgeroepen in vier districten in Cusco en Apurímac. Inmiddels geldt de noodsituatie voor alle regio´s van mijnbouw, van Cusco tot Apurímac tot Arequipa.

In augustus 2017 werden er noodsituaties uitgeroepen in vier districten in Cusco en Apurímac. Inmiddels geldt de noodsituatie voor alle regio´s van mijnbouw, van Cusco tot Apurímac tot Arequipa. Op die manier steunt de staat drie grote mijnbouwbedrijven in Peru: “Las Bambas” van MMG, “Constancia” van Hudbay en “Tintaya - Antapaccay” van Glencore. Gisteren publiceerde Wayka een korte reportage over hoe de noodtoestand simpelweg wordt gebruikt om kritiek op mijnbouwprojecten de mond te snoeren. Er was op dat moment zelfs geen protest in de regio´s waar de noodsituaties zijn uitgeroepen.

En dat protest zal er dus ook niet meer komen. De noodsituatie werd puur preventief uitgeroepen. De bevolking mag zich nu niet meer uitdrukken. Ze mogen niet protesteren tegen de staat. Ze mogen zich net verenigen, niet vergaderen, niet informeren. Het recht van vrije meningsuiting is hun ontnomen. Ze worden door hardhandig optreden van politie en leger het zwijgen opgelegd. En ze hebben niks. Hoewel de regering blijft volhouden dat mijnbouw vooruitgang betekent, is dat allesbehalve het geval voor de omwonenden van de mijnen. Geen drinkwater, geen goede educatie, geen geld voor kleren. Maar ze worden geïntimideerd en het zwijgen opgelegd.

Blijven strijden

Op zulke onrechtvaardige manieren worden de inwoners van Peru behandeld. En werden ook Oscar, Sergio en Herbert behandeld. De uitspraak van afgelopen dinsdag heeft dan ook heel wat losgemaakt onder mensenrechtenverdedigers en -organisaties in Peru. Oscar blijft zich echter meer zorgen maken over de inwoners van Espinar, ondanks zijn eigen omstandigheden. ‘De gemeenschappen blijven vervuild worden, de inwoners blijven gecriminaliseerd en mishandeld worden, soms nog met meer kracht dan vroeger. En dat baart mij meer zorgen dan wat er met ons gebeurt. Dat betekent dat we moeten blijven strijden’, zegt hij.

Krachtige woorden. Inmiddels zijn ook de gevoelens van demotivatie bij de medewerkers van DHSF omgezet naar motivatie. DHSF hamert juist nu op hoe belangrijk het is om kritiek materiaal als dit te blijven verspreiden. Ze wijzen de overheid op hun plicht om mensenrechtenverdedigers veilig te stellen. Ze werken harder dan ooit. Ze vechten terug.

De tegenslagen van de afgelopen dagen bewijzen nog maar eens dat het niet gemakkelijk is om mensenrechten te verdedigen, zeker niet in Latijns-Amerika. Maar toch vecht men door, met risico voor eigen leven. En daar mogen we soms best wat meer bij stil staan.