Waardig boeren, in België en in Rwanda

Blog

Waardig boeren, in België en in Rwanda

Waardig boeren, in België en in Rwanda
Waardig boeren, in België en in Rwanda

Terug in België, blikt Kurt terug op een indrukwekkende landbouwreis. Een groter verschil in landbouw zou je je niet kunnen indenken. Maar toch zie ik ook heel veel gelijkenissen. Alle boeren moeten strijden tegen moeilijke marktomstandigheden. Voedselvoorziening is levensnoodzakelijk en zal dat altijd blijven. Dat is onze grootste kracht als landbouwers.

Zondag 9 december

Na een nachtvlucht zijn we ’s ochtends vroeg aangekomen in Zaventem. Een echte temperatuurshock. Gisteravond nog tropische temperaturen en nu stappen we buiten in een vriestemperatuurtje.
Thuis op de boerderij ben ik blij mijn vrouw en kinderen terug te zien na acht dagen. Ik ben hen vreselijk dankbaar dat ik deze reis kon ondernemen. Zonder de inzet van Annemie, mijn vrouw, was dit niet mogelijk. Ondanks haar eigen voltijdse job moest ze nu ook eventjes de dagelijkse leiding over onze boerderij overpakken. Niet eenvoudig. Ook dank aan Martin, Ilse, Jef, mijn vader … om zorg te dragen voor onze dieren en het vele werk.

Er is nog zoveel dat na deze inleefreis moet bezinken. Ik heb de landbouw gezien die dient om dagelijks de eigen monden te voeden. De Rwandese bevolking wordt geconfronteerd met een landbouw, zoals die in België, die aan de andere kant van de productiecurve staat. Nog slechts een fractie van de Belgische bevolking is landbouwer. In 30 jaar tijd zijn er 63% minder bedrijven in ons land. Belgische landbouwbedrijven verdwijnen aan een tempo van gemiddeld -3,4% per jaar. Aan dit tempo zijn er binnen een kwart eeuw geen familiale landbouwers meer in ons land. Wat betekent dit voor de boeren in Rwanda en bij ons?

Een groter verschil in landbouw zou je je niet kunnen indenken. Maar toch zie ik ook heel veel gelijkenissen. Alle boeren moeten strijden tegen moeilijke marktomstandigheden, allen hebben we te lijden onder het dogma van extreme vrije markten, voor ons allemaal ligt ons lot (te) sterk in handen van overheidsbeslissingen waarop we niet altijd de impact hebben die we zouden willen. Voedselvoorziening is levensnoodzakelijk en zal dat altijd blijven. Dat is onze grootste kracht als landbouwers. Elke dag moeten we overal ter wereld zorgen voor het dagelijks brood. Maar anderzijds stel ik vast dat een land zich pas kan ontwikkelen als minder mensen zich met landbouw bezighouden, zodat handen en hersenen vrijkomen voor andere zaken zoals handel, wetenschap, cultuur, industrie, diensten, onderwijs … Onthutsend voor mij is dat blijkbaar het niet attractief mag zijn om landbouwer te zijn. Anders zou iedereen landbouwer willen blijven of worden. Ik word hier helemaal stil van. Ik ervaar dit ook nog steeds in ons land. Als landbouwer voel ik toch dat ik onderaan op de sociale ladder sta. Mensen begrijpen vaak mijn keuze niet om landbouwer te zijn, terwijl ik ‘toch andere mogelijkheden heb’. Je ziet dit ook in de samenstelling van onze landbouwbevolking. Het overgrote merendeel heeft het bedrijf overgenomen van zijn of haar ouders. Landbouwer zijn is blijkbaar geen beroep waarvoor je kiest zoals piloot, loodgieter, ambtenaar, kapper … Je kan (en mag of wil …) het alleen maar worden als je ouders het ook zijn en je er helemaal bent in groot geworden. Als je even rationeel denkt is het landbouwberoep inderdaad geen eenvoudige keuze: grote inkomensonzekerheid, lange dagen, hard werken, zeer laag loon (gemiddeld jaarinkomen in Vlaanderen in 2012 voor loon- en weddetrekkenden = € 43.000; voor landbouwers is dit € 21.000 … ). Je zou voor minder ontmoedigd worden. Gelukkig blijven mensen voor dit beroep kiezen.

Boer zijn zit ook in mijn genen. Ik kom uit een landbouwersfamilie en ben groot geworden tussen de koeien, varkens, boerenpaarden, tractors … Mijn vader was echter geen landbouwer. Daarom wordt ik door vele traditionele boeren met een scheef oog bekeken, ben ik anders. Voor de boeren uit mijn gemeente is dit, naast het feit dat ik samenwerk met natuurbeheerders een belangrijk argument om argwanend te zijn. Ik vind dit heel jammer. Ik hoop dat, nu het aantal familiale landbouwers historisch laag is, we een kentering voor ons beroep kunnen realiseren. Dat landbouwer een attractief beroep kan worden voor gekwalificeerde en gemotiveerde mensen die een volwaardig loon kunnen krijgen voor het belangrijke werk dat we leveren. Ik hoop dat voedsel kan blijven geproduceerd worden door familiale landbouwbedrijven vertrekkende vanuit de eigenheid van een streek, een cultuur, tradities … met respect voor de mensen, de omgeving, de natuur. Met de biolandbouw zijn we daar volgens mij voorlopers in. Zoals een tijd terug een Zuidfranse biologische wijnboer tegen mij zei: “Bio is een logische keuze voor wie voor de toekomst kiest”.

Op mijn boerderij zijn er enkele tientallen zwaluwnesten. Tijdens de zomer vliegen hier wel een honderdtal boerenzwaluwen rond. Na een terugval enkele jaren terug is hun aantal de laatste drie jaar sterk toegenomen. Boerenzwaluwen zijn een mooie indicator voor een duurzaam platteland. Waar geen boeren zijn, kunnen er ook geen boerenzwaluwen leven. Ze hebben immers de stallen nodig om te broeden, de insecten die rond de koeien zwermen om te eten, de modder en mest van onze dieren om hun nesten te bouwen. Echter boerenzwaluwen kunnen alleen maar leven in landbouwgebieden waar niet alle insecten worden verdelgt met pesticiden, waar niet alle stallen hermetisch afgesloten industriële stallen zijn, waar landbouwdieren nog ruimte hebben om zichzelf te zijn.
In Rwanda zag ik ook heel wat boerenzwaluwen. Ze vliegen overal rond op het platte land.  Zij illustreren mij mooi de verbondenheid tussen onze boeren in het noorden en in het zuiden. Samen moeten we strijden voor een leefbare landbouw en duurzaam platteland. Een Boerenzwaluw heeft een leefbaar platteland nodig in het noorden, om te broeden, en in het zuiden, om te overwinteren. Wie weet ben ik in Rwanda wel de boerenzwaluwen tegenkomen die onze koeienstal broeden …