“‘Waarom we liften’
Mijn vriendin en ik zijn ervaren lifters. Nooit vroegen we ons echter af waarom we liften. Het is goedkoop, avontuurlijk, en je krijgt een prachtige doorsnede van de bevolking. Het huidige politieke klimaat noopt ons om onze motieven te herzien. Dit is een artikel over liften, maar ook over conformistisch toerisme, vluchtelingen, en bedelaars.
Het liften hoeft ons niet meer geleerd te worden. Samen of apart liftten mijn vriendin en ik reeds naar Berlijn, Warschau, rond Frankrijk, naar Zweden en terug, door Ijsland, en zelfs in Jordanië. Nooit stelden we onszelf de vraag waarom we op deze manier reisden. Natuurlijk, het is goedkoop, en je leert tal van nieuwe mensen kennen, even verscheiden als de redenen waarom ze je een lift geven. Want dat was ons wel al duidelijk geworden: Waarom we worden meegenomen.
Als lifter geef je namelijk altijd iets terug aan de mensen die je oppikken. Soms is dat slechts een goed gevoel, soms wordt van je verwacht dat je een eenzame of vermoeide chauffeur wakker houdt of verblijdt met wat gezelschap. Een enkele keer moet je zelf het stuur overnemen, opdat de chauffeur enkele uren zou kunnen slapen op de achterbank. In afgelegen gebieden ben je vaak het object van curiositeit of zien ze in jou een ideale gelegenheid om hun Engels wat te oefenen.
Er ontstaat een vreemde sfeer van zeldzame openheid wanneer je een wildvreemde toelaat in de beslotenheid van je eigen wagen.
Vaak word je een klankbord. Er ontstaat een vreemde sfeer van zeldzame openheid wanneer je een wildvreemde toelaat in de beslotenheid van je eigen wagen. Na x-aantal kilometer scheiden de wegen immers opnieuw, en zie je elkaar hoogstwaarschijnlijk nooit meer terug.
Ik zal bijvoorbeeld nooit de zenuwachtige vrouw vergeten die ons onderweg naar Berlijn spontaan een lift aanbood. Na een kort kennismakingsgesprek bleek dat ze op weg was om haar biologische moeder voor het eerst in haar leven te ontmoeten. Ons anonieme gezelschap kalmeerde haar, en wij konden eventjes delen in dit bijzonder verhaal.
Met deze ideeën vertrokken we deze zomer opnieuw op liftreis. Eerst namen we, weliswaar tegen onze liftprincipes in, een vliegtuig naar Bratislava, vanwaar onze duim ons over Oostenrijk richting de ex-Joegoslavische landen zou brengen. Met behulp van onze Bratislaafse couchsurfer vonden we vlot een liftplek richting Wenen, en met onze kartonnen bordjes in de aanslag begonnen we aan ons avontuur. Onze eerste lift liet echter tergend lang op zich wachten. Drie uur duurde het voor een eenzame reizende verkoper ons meenam naar Wenen. Het was een voorspiegeling van wat ons te wachten stond.
Graffiti langs de kant van de weg in Kroatië.
Tito, oorlogsmisdadigers en turbofolk
Na Wenen ging het een pak vlotter. Een bourgeois dame zag in ons het evenbeeld van haar sociaal geëngageerde dochter en nam ons mee richting Graz. Daar werden we relatief snel meegenomen door twee Sloveense gastarbeiders, die ons aan de grens afzetten. Terwijl we daar even pauzeerden met een pint en een zak chips, kregen we spontaan een lift aangeboden door twee Bosnische vrouwen, die in Oostenrijk woonden en werkten. Ze waren onderweg naar een trouw in Zagreb, hadden ons een tijdje gade geslagen, besloten dat we vermoedelijk geen seriemoordenaars waren, en zo waren we hun allereerste lifters geworden.
Na enkele honderden kilometers gepraat over Tito, oorlogsmisdadigers en turbofolk, hadden ze ons meegenomen naar het huis van hun familie. Daar maakten de eerste argwanende blikken plaats voor enthousiasme, en al snel stond de tafel vol met lokale lekkernijen. Dit is waarom we liften, dachten we, en we hervatten onze reis met hernieuwde hoop. De liftgoden zullen onze hoop voor hoogmoed aanzien hebben, en besloten ons tijdens de volgende etappe een beetje te testen.
Kill, kill, kill
De liftende Charles Manson van Banksy
jordi.martorell (CC BY-NC-ND 2.0)
Na een slapeloze nacht in een tent belegerd door honderden naaktslakken en wat gesleur met onze rugzakken op zoek naar een goede liftplek, stopte een gammele auto met een, op het eerste zicht, nogal vreemde man. Het is opmerkelijk, maar soms neemt je intuïtie het tijdens het liften over, en meestal krijgt je eerste buikgevoel gelijk. In dit geval vreesde ik weliswaar geen gevaar, maar dat het een vermoeiende lift zou worden, wist ik meteen. De man kon ons echter in één ruk naar onze bestemming aan de Kroatische kust brengen, en dat was te mooi om af te slaan.
Terwijl we door het prachtige landschap zoefden, werd ik meegesleurd in de kronkels van zijn gedachten.
Terwijl we door het prachtige landschap zoefden, werd ik meegesleurd in de kronkels van zijn gedachten. Ik worstelde om begrip op te brengen voor zijn meningen over vluchtelingen, Hitler, en Trump – het is immers moeilijk discussiëren met iemand van wiens goede wil je afhankelijk bent. Gelukkig waren er onderwerpen waar we het miraculeus wel over eens waren, zoals het gevaar van TTIP, en het nut van biodiversiteit.
In de zeldzame stille momenten rekende ik uit hoe oud hij was toen de Kroatisch-Servische oorlog uitbrak – 12 jaar – en probeerde ik tevergeefs labels zoals ‘ultranationalist’ of ‘anti-Europees’ op hem te plakken.
Hij gaf mij bovenal de indruk van een tikkende tijdbom, nu nog onschuldig schreeuwend in een aftands autootje zonder airco, maar één incident dat hij zou kunnen percipiëren als een gevaar voor de Kroatische identiteit en soevereiniteit, en hij zou zich kunnen ontpoppen tot een ‘lone wolf’, een Kroatische Anders Behring Breivik. Dat gevoel werd nog versterkt door zijn tijd als sluipschutter in het leger, zijn fascinatie voor het Vreemdelingenlegioen, en het feit dat hij het woord ‘kill’ zevenendertig keer in de mond nam – en dat slechts vanaf het moment dat we begonnen met tellen. Vooral gaf hij de indruk enorm eenzaam te zijn.
Toen we eindelijk afscheid namen, waren we opgelucht, maar dachten we: Ook dat is liften. Je leert mensen kennen waarmee je anders nooit in contact zou komen, en krijgt unieke inzichten in hun psyche.
Vluchtelingen op de Balkanroute
Aan de kust ontmoetten we vrienden, op reis met de auto. Even konden we comfortabel meereizen met hen door Bosnië en Herzegovina, daarna scheidden onze wegen opnieuw. Door tijdsgebrek besloten we zowel de reis van Sarajevo naar Pristina in Kosovo, als die van Pristina naar Belgrado in Servië met de bus te maken. Het plan was immers om in drie dagen vanuit Servië naar huis te liften, en dat zou al vermoeiend genoeg zijn.
Het liften zou ons rechtstreeks langs de fameuze Balkanroute brengen – de route die vluchtelingen komende van over de Middellandse Zee en Griekenland nemen om West-Europa te bereiken. Bij iedere lift was de vluchtelingenproblematiek al ter sprake gekomen. De Weense dame vroeg zich luidop af hoeveel vluchtelingen Wenen en Oostenrijk nog konden slikken, en of er geen beter systeem mogelijk was om de lasten te verdelen over alle Europese landen. De twee Bosnische vrouwen wezen ons op de extra bewaking en de scheermesdraad aan de Sloveens en Kroatische grenzen.
De lone wolf kon er dan weer niet inkomen waarom jonge mannen de oorlog in Syrië en Irak ontvluchten. Zolang ze wapens kunnen opnemen, moeten ze voor hun vaderland blijven vechten. De vrouwen en kinderen zal Europa wel opvangen als vluchtelingen, zo ging zijn redenering.
Even vergat hij dat ook mannen ziek kunnen worden van geweld en dat het weigeren om een medemens te doden moediger is dan welk wapenfeit dan ook.
Even vergat hij hoe gevaarlijk de verre reis langs scheermesdraad, over gesloten grenzen en open zeeën, via woestijnen en mensensmokkelaars wel is. Even vergat hij dat ook mannen ziek kunnen worden van geweld en dat het weigeren om een medemens te doden moediger is dan welk wapenfeit dan ook. Even vergat hij alle Kroatische, Servische, Bosnische, en Kosovaarse vluchtelingen die amper twintig jaar geleden vluchtten voor de barbaarsheid en de waanzin van oorlog.
Het was echter pas in Belgrado dat we echt geconfronteerd werden met grote stromen vluchtelingen. Sinds Hongarije, Slovenië, Macedonië, en andere landen in de regio hun grenzen meer en meer hermetisch begonnen te sluiten, komen veel vluchtelingen vast te zitten in bijvoorbeeld Servië. In de stationsbuurt in Belgrado vind je ze overal. De grasperken van parkjes zijn afgezet zodat ze er niet kunnen kamperen, je vindt er een container van UNHCR en het Rode Kruis, en onder overdekte parkings zoeken ze met tientallen beschutting van de nietsontziende zon.
Liftkansen gekelderd
Plots beseften we dat hun aanwezigheid wel eens een effect zou kunnen hebben op onze liftkansen. We bleken gelijk te hebben. Twee uur stonden we langs de oprit van de autostrade, zonder succes. Normaal gezien krijg je tal van reacties van chauffeurs, zelfs al nemen ze je niet mee. Een verontschuldigende lach, onbegrijpelijke handgebaren, of geclaxonneer. Nu niets.
Normaal gezien krijg je tal van reacties van chauffeurs, zelfs al nemen ze je niet mee. Een verontschuldigende lach, onbegrijpelijke handgebaren, of geclaxonneer. Nu niets.
De auto’s raasden voorbij, en niemand wierp nog maar een blik op ons of ons kartonnen bordje. We beseften dat we een assertievere aanpak nodig hadden en besloten een korte taxirit te nemen naar het eerste tankstation op de autostrade. Het was een bittere pil, maar aan een tankstation kan je mensen aanspreken en hun vertrouwen winnen.
Eenmaal aangekomen in het tankstation bemerkten we onmiddellijk de concurrentie. Een groepje jonge vluchtelingen had van het tankstation hun operatiegebied gemaakt. Met sponzen en zeep in de aanslag trachtten ze chauffeurs te overtuigen om hun ramen te laten wassen voor een spotprijsje.
Al snel werd duidelijk dat we aasden op dezelfde auto’s: de West-Europese nummerplaten signaleerden grotere fooien voor hen, en langere liften voor ons. De chauffeurs voelden zich plots langs alle kanten belaagd, en ook de assertieve methode faalde. We gaven voorlopig op, en zochten de schaduw van een boom op. Een verdwaalde zwerfhond deed hetzelfde.
Uiteindelijk raakten we weg door de hulp van een mede-liftster. Jonger, enthousiaster, en vloeiender in het spreken van Duits dan wij. We werden afgezet aan een tankstation zo’n zestig kilometer verder. We vermoedden toen nog niet dat we er nooit zouden wegraken.
Verbonden lot
Liften als ode aan vrijheid en avontuur
geltonaguona (CC BY-NC-ND 2.0)
Tijdens het liften vliegt de tijd voorbij. Je speelt spelletjes, tracht reacties uit te lokken van chauffeurs, spreekt mensen aan, of je pauzeert even met een hapje of een drankje. Maar hoe langer het duurt, hoe meer afwijzingen je te verwerken krijgt, hoe sneller de moed in je schoenen zakt. Het personeel van het tankstation bekijkt je misprijzend en vol argwaan, hoeveel koffie en veel te dure broodjes je er ook koopt.
Plots voelden we ons erg verbonden met het lot van de vluchteling, de bedelaar, de zwerfhond.
Mensen draaien zich om wanneer je ze benadert, of doen alsof ze geen Frans, Engels, of Nederlands spreken, hoewel hun nummerplaat hen verraadt. Half gevulde auto’s worden als vol omschreven, of andere leugens worden stuntelig als excuus verpakt. Je wordt steeds wanhopiger, je voelt je vuil.
De uren in de zon eisen hun tol. Ook je kartonnen bordje wordt steeds vuiler op de plekken waar je het steeds krampachtiger vasthoudt, en het verwordt meer en meer tot het attribuut van een bedelaar.
Plots voelden we ons erg verbonden met het lot van de vluchteling, de bedelaar, de zwerfhond. Allemaal zijn we kinderen van de weg, die niet in het mooie plaatje passen dat toeristen en andere conformistische weggebruikers verwachten.
Het grote verschil met vluchtelingen, bedelaars, en zwerfhonden is natuurlijk dat wij altijd een plan B hebben, en zelfs een plan C, D, of F. We kunnen altijd ergens op terugvallen. Na een lange dag vol afwijzing en beschimping, kunnen wij de zestien kilometer naar het dichtstbijzijnde dorp wandelen, om halverwege toch nog opgepikt te worden door twee jonge vrouwen, die ons afzetten aan een hostel, en waarmee we later die avond nog enkele pinten gaan pakken. Die luxe hebben bedelaars en vluchtelingen niet.
Worden we op onze leeftijd verondersteld een eigen wagen te hebben, en die te gebruiken om brave strandvakanties mee te maken? Is er nog plaats voor non-conformistisch toerisme?
Terwijl ik dit schrijf zit ik op een trein richting Boedapest, om alweer onze liftprincipes te verloochenen en een goedkoop vliegtuig naar België te nemen. Het voelt aan als een nederlaag, maar we hadden geen andere optie. Een volledige liftdag verliezen met ons te strakke schema was er te veel aan. De plicht en het dagelijkse leven eisen ons opnieuw op.
Toch zijn we strijdvaardiger dan ooit. Deze liftreis was anders en herdefinieerde onze motieven. Wat er precies is fout gelopen, weten we eigenlijk niet.
We werden geconfronteerd met groeiende angst in een Europa dat moedwillig zwaarbewaakte muren opbouwt voor zijn buren. Werden ook wij het slachtoffer van een groeiende xenofobie? We bemerkten ook minachting voor onze manier van reizen. Werden we te oud bevonden voor dit soort reizen? Worden we op onze leeftijd verondersteld een eigen wagen te hebben, en die te gebruiken om brave strandvakanties mee te maken? Is er nog plaats voor non-conformistisch toerisme?
Angst en krankzinnige interpretaties
Ik denk aan de zwerfhond op zoek naar koelte en affectie, de vluchteling die droomt van een leven zonder geweld, de bedelaar die eet wat wij weggooien: zij vormen geen bedreiging.
Het is het blinde conformisme aan absurde consumptiepatronen, de angst voor het andere, dat als vuil en onbetrouwbaar wordt aanzien, en de krankzinnige interpretaties van zowel religie als nationalisme – zowel twintig jaar geleden in het uit elkaar spattende Joegoslavië, als nu in Syrië en Europa – die de bedreiging vormen.
Individualisme dat de banden tussen mensen negeert is al even gevaarlijk als een collectivisme dat het verschil stigmatiseert.
Waarom liften we?
Waarom liften we? Omdat je ons godverdomme nog steeds niet kan dwingen om ons af te zonderen in onze eigen blikken doos, waarbij de enige interactie bestaat uit economische transactie.
We hebben lak aan de voorgeschreven normen en het conventioneel gebruik van transitruimtes – plekken zoals luchthavens, waar de functie van iedere vierkante centimeter bepaald is, en bewaakt wordt door achterdochtige lakeien in uniform en hun closed-circuit television.
We nemen de vervaarlijke vertrouwenssprong, die gigantisch lijkt in deze defaitistische tijden, en overbruggen met gemak de grenzen die gesloten blijven voor anderen.
Omdat we het bekrompen denkpatroon dat Europa momenteel in zijn wurggreep houdt willen bekampen. We willen de zorgeloze vrijheid, die ontoegankelijk is voor mensen met het verkeerde paspoort, en angstaanjagend voor mensen met het juiste, nastreven, terwijl we de exclusiviteit ervan uitdagen.
We nemen de vervaarlijke vertrouwenssprong, die gigantisch lijkt in deze defaitistische tijden, en overbruggen met gemak de grenzen die gesloten blijven voor anderen.
Omdat we niet bang zijn van de kwetsbaarheid, die ons dichter brengt bij de essentie van het menszijn: onze fundamentele afhankelijkheid van de ander.
En volgend jaar? Dan gaan we gewoon opnieuw op liftreis.