Gezinshereniging in België is als de processie van Echternach
“‘Het verhaal van Abdullah en Tasnim: ‘Wanneer breken voor ons de goede dagen aan?’’
© Tasnim
© Tasnim
Na de euforie over de ontsnapping van Tasnim uit Gaza, denkt Abdullah, de voormalige medewerker van Rino Feys van de kringloopwinkel, na over de volgende stap. ‘We zijn tien jaar gehuwd Rino, maar daarvan zijn we slechts de eerste twee jaar samen geweest. Wanneer breken voor ons de goede dagen aan?’
Geregeld krijg ik de vraag hoe het nu gaat met Abdullah en Tasnim. Of Tasnim inmiddels onderweg naar, of misschien zelfs al in België is? Ik wou dat het waar was.
Maar daarvoor moeten ze bij de Dienst Vreemdelingenzaken eerst terugkomen op een fout die ze maakten bij het lezen van de eerste aanvraag tot gezinshereniging. Ze verwarden de datum van afgifte van de kopie van het huwelijkscontract namelijk met de trouwdatum. En aangezien Abdullah in 2022 al enkele jaren in België woonde, kon hij in dat jaar dus niet in Gaza met zijn vrouw gehuwd zijn, zo werd er geoordeeld. De echte datum, in 2014, hadden ze over het hoofd gezien.
Je zou veronderstellen dat dergelijke vergissingen gemakkelijk rechtgezet kunnen worden – echter niet bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Ik had eerder al meermaals ervaren hoe ontoegankelijk deze dienstverlening is, hoe traag en onverschillig de administratie er verloopt.
Zo duurde het in het verleden minstens drie weken voor ik een antwoord op een mailtje kreeg en soms werd er gewoon niet gereageerd. Telefonisch ben ik er nog nooit in geslaagd iemand te bereiken.
Door de moeilijke situatie in Gaza bleken de dertig dagen die Abdullah kreeg om in beroep te gaan, te kort om het vereiste maar eigenlijk nodeloze, nieuwe exemplaar van de huwelijkspapieren te bekomen. Nadien werden de documenten alsnog erkend maar toen was het kalf helaas al verdronken en moest er een nieuwe procedure worden opgestart.
‘We zijn tien jaar gehuwd Rino, maar daarvan zijn we slechts de eerste twee jaar samen geweest.’
Ook deze keer werd de gezinhereniging afgewezen, zij het deze keer om heel andere redenen. Want bij een tweede aanvraag wordt er veel nauwer toegekeken op het loon en de tewerkstelling. En aangezien zijn traject in de kringloopwinkel na achttien maanden ten einde liep, en hij geen 2040 maar 1900 euro netto verdiende, kon hij haar niet onderhouden, was de eindconclusie. De oorlog in Gaza was ondertussen een maand bezig.
Kort samengevat: om Tasnim naar hier te kunnen halen moet hij over een vast arbeidscontract beschikken dat bewezen wordt met zes loonfiches en een salaris dat netto hoog genoeg is. Pas dan kan ze via een nieuwe aanvraag tot gezinshereniging, die ook weer minstens een half jaar in beslag zal nemen, groen licht krijgen. Dat betekent dus dat, als Abdullah morgen een aanbieding met kans op werk krijgt, het alles samengerekend nog zeker achttien maanden zal duren voor Tasnim naar hier kan komen.
‘We zijn tien jaar gehuwd Rino, maar daarvan zijn we slechts de eerste twee jaar samen geweest. Sindsdien verliep het contact via berichtjes en livestreams. We hebben zoveel slechte dagen achter de rug, wanneer breken voor ons de goede dagen aan?’
Op 11 januari 2024 schreef ik een brief aan onze staatssecretaris, Nicole De Moor, waarin ik het hele verhaal van Abdullah en Tasnim nog eens uit de doeken deed, om te besluiten met het verzoek of de beslissing die door een vergissing werd genomen, omwille van de uitzonderlijke situatie door de oorlog in Gaza niet kon worden herzien.
Kafka
Anderhalve maand later kreeg ik volgend antwoord van één van haar medewerkers:
‘Ik heb uw mail met aandacht gelezen en voeg het ook toe aan zijn dossier. Ik moet u meedelen dat ik u overeenkomstig de geldende wetgeving inzake de persoonlijke levenssfeer, de openbaarheid van bestuur en de bescherming van persoonsgegevens geen verdere informatie kan verstrekken. Het enige wat ik u kan zeggen is dat de beslissing die is genomen volledig in overeenstemming is met de wet en de jurisprudentie inzake gezinshereniging.’
Franz Kafka had het het niet beter kunnen verwoorden.
En hoe het nu met Tasnim gaat, nu ze de grens is kunnen oversteken en zo de hel wist te ontvluchten? Ik wou dat ik beter nieuws had maar helaas gaat het niet zo goed.
Maar dat is, als je erbij stilstaat, ook niet zo vreemd. Nu de stress van ogenblikkelijk levensgevaar een beetje van haar afgevallen is, manifesteren zich allerlei lichamelijke klachten. Ook psychisch heeft ze veel schade opgelopen, ze is de hele tijd angstig door de horror die ze de laatste maanden moest doorstaan. Bovendien voelt ze zich schuldig omdat ze haar lotgenoten in de steek gelaten heeft.
Vrij zijn is, in dit geval, een relatief begrip. Binnenkort keert Abdullah naar België terug, om praktische en financiële redenen, en blijft zij achter, alleen, in een klein appartement, in een voor haar onbekende stad in een onbekend land. ‘Ze is ziek en boos op alles en iedereen,’ zegt Abdullah radeloos, ‘ook op mij’.
Ik vertel hem over de journalisten die me contacteerden voor verschillende kranten. Omdat ze een interview met hem willen doen, liefst met z’n vrouw erbij. Leg uit dat iemand van televisie hem wil spreken voor een of andere podcast.
Ik zie aan zijn houding dat zijn hoofd hier momenteel niet naar staat. Ik begrijp het, vind het ook vervelend dat ik hem hiermee moet confronteren. Vooral omdat ik het gevoel heb dat die journalisten niet echt begaan zijn met de situatie van Abdullah en Tasnim.
‘Je moet vooral in het belang van je geliefden denken.’
Ze willen hem meteen spreken: het voelt meer als een eis dan als een verzoek. Vragen me of ik zijn telefoonnummer kan geven, of toch tenminste zijn naam. Enkel om te verifiëren of het allemaal wel waar is. Of ze willen zo snel mogelijk een telefonisch interview en een foto van hem en zijn vrouw.
Dat deze mensen moeilijk te bereiken zijn, ginds in Caïro in onzekerheid verkeren, anoniem willen blijven om hun familie in Gaza te beschermen en met grote problemen af te rekenen hebben, lijkt er maar weinig toe te doen.
‘Ik wil je hier niet mee lastig vallen,’ zeg ik, ‘maar ik kan niet beslissen in jouw plaats. Ze vragen me of ze je kunnen contacteren. Ik breng enkel de boodschap over en je bent niemand van deze mensen iets verschuldigd. Ze zeggen me dat het in je voordeel is, dat het je kan helpen bij de crowdfunding. En dat is dan misschien wel zo – al durf ik dat te betwijfelen – maar zij werken voor tv of een krant en zijn gewoon op zoek naar een verhaal natuurlijk, ze hebben een programma of een pagina te vullen.’
‘Wat zou jij doen Rino?’
‘Ik weet het niet Abdullah, daarvoor zou ik in jouw schoenen moeten staan.’
Hij kijkt naar me, alsof hij me probeert te lezen. ‘Zijn deze mensen vrienden van je?’
Ach ja, natuurlijk, typisch Abdullah. Omdat ik hem help, ziet hij zich verplicht om iets terug te doen. Zoals met mijn vrienden afspreken in dit geval.
‘Nee, ik ken deze mensen niet, je doet me er geen plezier mee. Je moet het voor jezelf doen, voor Tasnim of voor de mensen in Gaza. En als je het doet, moet je goed opletten met wat je zegt. Dit zijn journalisten, zij vragen alles maar jij beslist wat je wel of niet vertelt. Je bent nog steeds bevreesd voor wat Hamas je familie zou kunnen aandoen. Dus moet je vooral in het belang van je geliefden denken.’
Hij knikt. ‘Ik wil misschien met deze mensen praten, Rino, maar pas over enkele weken, als ik weer in België ben.’
Dat laat ik de journalisten weten. Opnieuw valt er maar weinig empathie en inlevingsvermogen te bespeuren: de een reageert gelaten, de anderen eerder geërgerd. Een van hen stuurt een berichtje: ‘als het echt niet anders kan’.
‘Help Tasnim Gaza te ontvluchten’ is een recent opgestarte steunactie voor de vrouw van Abdullah, wiens situatie de laatste maanden geregeld in de columns of opiniestukken in De Standaard te volgen was en waarover ook op deze website bericht wordt.