We verknoeien een hele generatie jongeren

Blog

Als je moet wachten op Godot

We verknoeien een hele generatie jongeren

We verknoeien een hele generatie jongeren
We verknoeien een hele generatie jongeren

‘Integreren’ is wat vluchtelingen te horen krijgen als ze hier na soms jarenlange omzwervingen aankomen. Alleen is de kans groot dat ze, na jaren wachten op een verblijfsvergunning en grote inspanningen om te integreren, het deksel op de neus krijgen. Voogd Denise De Bondt kan erover meespreken.

informatie afkomstig van www.fedasil.be, de website van Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers

informatie afkomstig van www.fedasil.be, de website van Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers

‘Integreren’ is wat vluchtelingen te horen krijgen als ze hier na soms jarenlange omzwervingen aankomen. Alleen is de kans groot dat ze, na jarenlang wachten op een verblijfsvergunning en grote inspanningen om te integreren, het deksel op de neus krijgen. Voogd Denise De Bondt kan erover meespreken.

Je bent 17 of 18 jaar jong, je bent een aantal jaren geleden, toen je nog een kind was, moeten vluchten voor het oorlogsgeweld in je land. Onvoorzien en halsoverkop alles moeten achterlaten om aan het geweld te ontsnappen. In chaos door je familie overgedragen aan een smokkelaar. De familie heeft hiervoor veel geld betaald en soms al hun bezittingen moeten verkopen om jou toch maar een kans op overleven te bieden.

Met de smokkelaars begon een tocht vol ontbering en ellende. Je kwam letterlijk te voet naar Europa. Soms over besneeuwde bergtoppen, door onveilige bossen. Onderweg soms dagen geen eten of drinken. Dikwijls op de loop voor de plaatselijke ordediensten die jullie met stokslagen en honden uit elkaar dreven. Misschien belandde je onderweg in een vluchtelingenkamp in Servië of werd je als slaaf verkocht in Libië. Voor sommigen gingen er jaren overheen.

Uitbuiting en in veel gevallen ook seksueel misbruik vielen jouw ten deel.

Uiteindelijk kwam je aan in België. En, al ben je hier veilig, toch is het leven hier niet gemakkelijk. Je kreeg geen ademruimte bij aankomst, integendeel, je moest ineens en zonder overgang meedraaien met ons systeem: lessen volgen, je aan de regels houden.

Zou je familie veilig zijn? Worden ze met rust gelaten? Je weet het niet. Waar zijn ze trouwens, zijn ze nog steeds in je thuisland? Zijn ze ook gevlucht? Zijn ze überhaupt nog in leven? Gedachten die als demonen de ganse nacht door je hoofd spoken.

Na een eerste kort verblijf in een observatiecentrum kwam je hier in een opvangcentrum terecht. Strenge regels, heel veel andere vluchtelingen, een andere taal, andere gewoonten, ander eten in sommige centra, of in een centrum waar je gewoon 6 euro per dag krijgt waarmee je dan je plan moet trekken om te eten. En hoewel je niks van de taal begreep waren er toch wel “assistenten” die blijkbaar voor je zorgden. Ze hadden geen stokken om te slaan en geen honden die je opjaagden … oef … Stilaan begon je ze ook een beetje te vertrouwen alhoewel je altijd voorzichtig bleef en bleken ze ongevaarlijk te zijn.

Als je geluk had dan was er ook een plaats voor je in een school, anders kwam je op een wachtlijst te staan. Maar als je een plaatsje in een OKAN-klasje had, dan was je een van de gelukkigen. Althans dat bleef men jou vertellen… want hoewel er heel lieve leerkrachten aanwezig waren die, evenals de assistenten in de centra, jou probeerden te helpen met het leren van het Nederlands en met een aantal andere praktische zaken, was het toch wel een hele opgave.

Je moet hier echt alle dagen naar school. Je moet ‘integreren’. Maar dat is echt wel een enorme opdracht als je nachten na elkaar ligt te piekeren over wat jou en je familie allemaal is overkomen. Zou je familie veilig zijn? Worden ze met rust gelaten? Je weet het niet. Waar zijn ze trouwens, zijn ze nog steeds in je thuisland? Zijn ze ook gevlucht? Zijn ze überhaupt nog in leven? Gedachten die als demonen de ganse nacht door je hoofd spoken en dan het enorme schuldgevoel dat je hier wel veilig bent maar niets voor hen kan doen.

Als je dan niet op tijd uit je bed bent om naar school te gaan, krijg je van de assistent een (uiteraard goedbedoelde) opmerking. Ben je afwezig op school, dan krijg je “B”-codes. Op zich zegt je dat niet zo veel maar blijkbaar heeft dit een impact op je zeer penibele financiële toestand. Je snapt er niet veel van.

Na enige tijd, als je geluk hebt na enkele maanden maar het kan soms ook bijna een jaar duren, stelt de overheid een voogd aan. Die voogd komt dan met je kennismaken en vanaf dan kan ook je asielprocedure starten om hier in België te blijven.

Je spreekt ondertussen al wel wat Nederlands en hebt je zo goed en zo kwaad als het kan aangepast aan je nieuwe situatie in dit land. Het blijven rare gewoonten maar och, je hebt een dak boven je hoofd en eten. Op school heb je al vrienden gemaakt, dus het gaat de goede richting uit.

Asielprocedure

Dan volgt de asielprocedure, het overleg met de advocaat, de interviews bij de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat voor de Vreemdelingen en Statenlozen……. We zijn dan al weeral maanden verder en het is wachten op een beslissing.

Ondertussen doe je je best op school, je hebt zelfs al een studentenjobke gevonden en zowel in het centrum als in de school zijn de assistenten en de leerkrachten vol lof over jou. Je doet het goed, je voogd geeft je een schouderklopje en vertelt je dat hij fier is op jou.

En dan komt de beslissing van het CGVS over jouw verblijfsrecht….. het is een negatieve beslissing en jouw wereld stort in…..

Je voogd en je advocaat en iedereen rond jou praten op je in om ‘er de moed in te houden en niet op te geven’. Er wordt beroep aangetekend tegen de beslissing en jouw dossier gaat naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).

Het is weer maanden wachten en dan komt de uitnodiging om voor de rechter jouw verhaal te gaan doen. Je advocaat is er, je voogd is er en jij bent er ook met een zeer klein hartje want hier hangt veel vanaf. De rechter stelt een aantal gerichte vragen aan jouw advocaat die voor jou een pleidooi houdt, de rechter vraagt ook een aantal zaken aan jou en ook je voogd komt aan het woord. En dat was het dan weer.

Een keihard verdict

Weer een aantal maanden wachten…. Ondertussen ben je hier al een hele tijd in België, je hebt hier een netwerk opgebouwd, de taal geleerd, een (studenten) job gevonden, bent misschien zelfs de liefde van je leven tegengekomen. Je leeft hier ondertussen volgens de gangbare regels en normen en weet wat er van je wordt verwacht. België heeft dan wel heel veel regeltjes en sancties waar je je moet aan houden, stapels papierwerk en buraucratie maar het is hier goed leven als je de handen uit de mouwen wil steken, en dat wil je. Je bent jong, sterk en vol energie om aan een leven te beginnen en je toekomst op te bouwen.

En dan komt het verdict van de RvV: Negatief…….

Je hebt jarenlang de aardsmoeilijke opdracht van ‘integreren’ tot een goed einde gebracht, want dat is wat men hier van jou vanaf dag één heeft gevraagd. Je hebt dat gedaan. Je bent nu geïntegreerd en bent één van ons geworden. Alle soms bovenmenselijke inspanningen geleverd die dit heeft gevraagd… en toch is de beslissing negatief.

Een keihard verdict dat met één woord je volledige toekomst uitgomt. Je krijgt geen verblijfsdocumenten dus dat wil zeggen dat je geen enkele wettelijke handeling kan verrichten. Je moet eigenlijk het grondgebied verlaten. Je kan absoluut niet terug naar je herkomstland omwille van je veiligheid. Je krijgt geen toegang meer tot opvang (bed, bad, brood). Je krijgt geen toegang (meer) tot de arbeidsmarkt.

We zijn de georganiseerde misdaad aan het voeden en de radicalisering in de hand aan het werken.

Mijn vraag lieve lezers: kan er mij en al die jongeren in deze situatie eens iemand uitleggen wat ze dan wel moeten doen?

We zijn een volledige generatie werkwillige jongeren aan het verknoeien daar waar we in België nood hebben aan een enorme hoeveelheid extra werkkrachten.

We zijn de georganiseerde misdaad aan het voeden want waarvan moeten deze jongeren leven?

We zijn de radicalisering in de hand aan het werken want deze ontzettend teleurgestelde en gefrustreerde jongeren zijn uiteraard een gemakkelijke prooi voor dit soort organisaties.

We zijn volop meer onveiligheid aan het creëren in onze steden want welke opties blijven er over als je verhongert?

Is dit wat we willen? Ik in ieder geval niet.

Sturen we ze gedwongen terug? goed wetende dat ze het in sommige gevallen misschien niet zullen overleven? Wie zal het zeggen? Willen we dat risico nemen?

We hebben ze wel vanaf dag één gevraagd om hier te “integreren”, en nu ze dat gedurende jaren gedaan hebben, juist in de meest vormende jaren van hun leven, hun tienerjaren, zeggen we koudweg dat we ze hier niet willen en duwen we ze weg.

Ik ben het er, net zoals iedereen uiteraard, volledig mee eens dat er een oplossing ter plaatse moet gevonden worden en dat al die oorlogen en het geweld een halt toegeroepen moet worden zodat de vluchtelingenstromen kunnen stoppen.

Maar de mensen die hier zijn, de kinderen, ook de alleenstaande mannen die zogezegd geen recht op onderdak zouden krijgen, de zwangere mama’s die ik af en toe bijna flauw zie vallen in de wachtrijen voor de verschillende instanties… daar moeten we op een menselijke en humane manier mee omgaan en ze een eerlijke kans op een toekomst bieden.

Denise De Bondt is sinds 2015 voogd van een aantal niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (NBMV).  Haar teksten gaan over haar ervaringen als voogd, maar vooral ook over de ervaringen van die jongeren hier in ons land. De “ups” maar ook de vele “downs”.  De moeilijkheden en overwinningen, vreugde en verdriet van tieners die het voor een groot stuk zelfstandig moeten zien te redden en hun leven zo goed en zo kwaad mogelijk terug op de rails moeten zien te krijgen.