Welkom in de favela

Blog

Welkom in de favela

Welkom in de favela
Welkom in de favela

Een kleine oefening: neem een toeristische gids van Rio de Janeiro, en zoek de volgende buurten op: ‘Complexo do Alemão’,  ‘Jacarezinho‘ of ‘Rocinha’. Weinig kans dat je iets terug vindt. Nochtans zijn het de grootste wijken in Rio, waar een groot deel van de Cariocas – de inwoners van Rio-  wonen.

Niet alleen in toeristische gidsen, maar ook op de officële stadskaarten van Rio zijn deze plaatsen handig van de kaart geveegd. Zelfs Google Maps verwijderde onder druk van de Braziliaanse overheid in april 2013 deze namen van hun site. De oplossing van dit mysterie is simpel: deze buurten zijn zogenaamd geen wijken. Het zijn favela’s, buurten die de Braziliaanse regering liever kwijt dan rijk is.

Bezoek aan Cidade de Deus

De favela’s zijn niet terug te vinden op de kaarten in de reisgidsen, maar wel is er steevast één bladzijde aan gewijd. Een citaat uit een willekeurige gids luidt als volgt: “Dankzij films als Cidade de Deus en Tropa de Elita hebben we een beeld van het alledaagse leven in de favela’s gekregen. Vooral voor de opgroeiende jeugd is het een stadsjungle waar alles draait om drugs, sex en wapens. De maffia is er de baas en criminaliteit voert de boventoon”.

Op dezelfde bladzijde staat dan meestal de mogelijkheid vermeld om een favela te bezoeken. Dat bezoek, in groep en onder leiding van een gids, duurt een tweetal uur en toeristen zullen zeker waar voor hun geld krijgen: ze zullen de meest onderontwikkelde delen van de stad te zien krijgen. Ze zullen huizen gebouwd in plastiek en golfplaten en met een beetje geluk zelfs enkele open riolen en ratten kunnen bewonderen. Heel misschien mogen er zelfs foto’s genomen worden of is er de mogelijkheid om een echte local te ontmoeten.

De schoonheid van de favela

Ik woon nu net één maand in één van Rio’s grootste favela’s, Complexo do Alemão. En ik kan geen reisgids of kaart van Rio meer zien zonder te kotsen. Je moet immers niet lang in de favela wonen om de waarheid te zien: veel van deze wijken, zoals bijvoorbeeld Complexo do Alemão, Morro do Dona Marta, Vidigal, Rocinha en Manguinhos, zijn volledig ok om alleen in rond te lopen. Hoe bevooroordeeld of hoe bang je ook vertrekt, je zal na een week inzien dat je nergens anders in de stad, noch in het centrum, noch in de befaamde wijken Copacabana of Ipanema, zoveel vriendelijkheid, muziek, activiteit en creativiteit terug vindt.

Het alledaagse leven van de jongeren draait er niet om drugs, sex en wapens, maar wel om school en werk. En om verliefdheid en liefde, maar dan net op dezelfde manier zoals bij onze pubers het geval is. De vele schoten die ’s er avonds weerklinken zijn geen geweerschoten maar vuurwerk, en de enige wapens die te zien zijn, zijn die van de politie zelf.

De verhalen en films over het geweld in de favela’s, stoelen uiteraard wel op een bepaalde werkelijkheid, en lang niet alle favela’s zijn zo vreedzaam. Maar het geweld wordt te vaak vergroot, uit zijn context gehaald en gegeneraliseerd, terwijl de schoonheid en de rijkdom ervan nooit beschreven worden.

Daar wil je toch niet wonen!

Voorlopig vind ik het best grappig dat ik, telkens ik de metro neem, aangesproken wordt met de opmerking dat ik me vergist heb van richting: een gringo wordt verondersteld richting zuid, richting strand te gaan, en niet richting noord, het stadsdeel dat grotendeels uit favela’s bestaat. Iets minder grappig vind ik het als mijn middenklasse- leeftijdsgenoten me ietwat denigrerend aankijken als ik zeg dat ik in de favela woon. En nog minder grappig is het dat de politie onmiddellijk op haar hoede is wanneer je per ongeluk zegt dat je in de favela woont, en haar wapens iets steviger vasthoudt.

Het effect dat deze reacties hebben op mij, is dat ik alleen maar meer ga houden van de favela, en alsmaar minder van Rio-centrum. En dat is ook het effect dat het heeft op de meeste favela-bewoners: het is een mythe dat alle favela-bewoners er uit armoede wonen, dat ze er in grote ellende leven.

Velen hebben hun huisje prachtig ingericht, en als je vraagt of ze er graag wonen, antwoorden ze keer op keer dat ze enorm veel van hun buurt houden. En ze vertrouwen je toe: “Weet je, het schijnt dat in het zuiden van de stad, mensen elkaar geen goeiedag wensen op straat. Daar wil je toch niet wonen!”.