‘Hier is niets veranderd’
“‘Aan Beiroet’
Een lied van de Libanese zangeres Fairuz wekt bij Lisette Ma Neza een soort van heimwee op. Heimwee naar Beiroet dat ze vorig jaar bezocht. ‘Als passant, die van niets wist. Maar iets wist ik wel. Dat we op elkaar leken, Beiroet en ik. Beiroet en mijn moeder. Beiroet en Kigali.’
© Charis Bastin
‘Vanuit mijn hart, groeten aan Beiroet
en kussen aan de zee, aan de huizen
aan de steen die lijkt op het gezicht van een oude zeeman.
Ze is een wijn die komt uit de geest van het volk.
Ze komt uit haar zweet, ze is brood en jasmijn.
Dus hoe is haar smaak…
de smaak van vuur en rook geworden?’
Nachtegaal Fairuz zingt in 1984 over de vuur en het rook, over het branden van een stad die haar zo lief is. Zesendertig jaar later zit ik op de bank en luister ik naar haar zachte Arabische stem.
Ik ontcijfer het heimweeachtige gevoel dat ik ervan krijg door het schrift, de woorden die ik niet kan lezen te Google Translate’en.
Alles aan deze muziek geeft mij heimwee naar vorig jaar, de poëzieavonden in de gloeiend hete stad, het pistache-ijsje met pistachenootjes er doorheen, de fattoush-salades, falafels, de heel zwarte koffies, het grote vermogen tot improvisatie wanneer het licht uitspringt, de luide feestjes met altijd dezelfde muziek die we vanaf het dakterras zowat bijwoonden, hoe mijn nieuwe vrienden sigaretten rolden en hier van alles in propten.
De taximannen die met mij flirten, die mij nog steeds whatsappjes sturen. Hoe Syrië, Palestina, Egypte en Rwanda aan een tafel zaten en Yaya. De danseres, met de mooie oogschaduw, die de meisjes in de vluchtelingenkamp leerde dansen en ik… een passante die van niet wist.
Niets van de taal.
Niets van de wonden.
Niets van de gestegen prijzen.
Niets van de banden die in brand werden gestoken uit protest.
Niets van de zestien religies die naast elkaar en met elkaar samen hebben leren leven.
Niets van de prijs die het hen kostte.
Niets van de corruptie. Niets van de burgeroorlog of de revolutie (die een vrouw is) die nog zou komen.
‘I had to fly to Middle Eastern ground
knock on Syrian refugee camps
just to understand my parents.’
Dat schrijf ik vlak voor mijn vertrek, in mijn notitieboekje en onder een Instagrampost over mijn tijd in Beiroet.
Iets wist ik wel. Dat we op elkaar leken, Beiroet en ik. Beiroet en mijn moeder. Beiroet en Kigali.
Er is een soort heimwee naar een plek die er niet meer is, zoals het huis waarin je opgroeide, waarin nu een ander gezin woont.
Er is een heimwee, die ik als kind had — naar een land dat ik nog niet kende, laat staan begreep. En er is een soort heimwee, naar een plek die er niet meer is, zoals naar het huis waarin je bent opgegroeid, dat nu door een ander gezin bewoond wordt. Voor beide soorten heimwee zouden we nieuwe woorden moeten verzinnen. Beide soorten heimwee vinden een soort thuis in het nummer waar ik naar luister, in nachtegaal Fairuz.
Een poëzievriend uit Beiroet stuurt me sinds de explosie dagelijks een spraakmemo. ‘All Beirut is gone, Lisette. All is gone. It’s not just the explosion that is traumatizing, it’s also what is happening after the explosion, it’s also what happened before.’
Hij vertelt me hoe zijn vader voor het eerst spreekt over zijn land, zijn stad, hem aankijkt en zegt: ‘Zoon, hier is niets veranderd. Ik heb veel meegemaakt, maar niets is veranderd.’
Yaya, de danseres met de mooie oogschaduw en een hart van amethist, van painiet, van wat nog zeldzamer is dan de mens al heeft gevonden. Yaya, die mij rondleidingen gaf vorige zomer doorheen de stad, de geschiedenis en de cultuur, de nooit-gerenoveerde-oorlogshuizen.
Het warme Beiroet. Yaya maakt van haar famillie ook de mijne.
Het warme Beiroet. Yaya maakt van haar famillie ook de mijne. Ik bel haar zo vaak mogelijk op. ‘We kunnen niet stoppen met huilen’, zegt haar moeder aan de lijn. Moeders die niet stoppen kunnen met huilen, zucht ik wat.
Ik, de passant. Ik luister het liedje af.
‘Ze zijn groter geworden, de wonden van mijn volk zijn groter geworden.
De tranen van de moeders… Jij, mijn Beiroet, ooh omarm mij.’
Ik luister het liedje af — nog eens, nog eens — met een soort heimwee naar een stad die zichzelf weer op moet bouwen.
1984, zucht ik, Fairuz, hier is niets veranderd.