Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs niet nodig om gevalideerd te worden

Column

De maand van Chika Unigwe

Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs niet nodig om gevalideerd te worden

Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs niet nodig om gevalideerd te worden
Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs niet nodig om gevalideerd te worden

In 2021 ging de Nobelprijs voor literatuur naar de Tanzaniaanse schrijver Abdulrazak Gurnah en schrijfster Chika Unigwe is blij dat Afrikaanse schrijfkunst steeds meer in de schijnwerpers staat. Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs niet nodig om gevalideerd te worden, maar het is goed om te zien dat werken van het continent erkend worden door invloedrijke instanties als de Zweedse Academie.

©  Konstantinos Tsanakas

© Konstantinos Tsanakas

In 2021 ging de Nobelprijs voor literatuur naar de Tanzaniaanse schrijver Abdulrazak Gurnah en schrijfster Chika Unigwe is blij dat Afrikaanse schrijfkunst steeds meer in de schijnwerpers staat. Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs niet nodig om gevalideerd te worden, vindt ze, maar het is goed om te zien dat invloedrijke instanties als de Zweedse Academie werken van het continent erkennen.

In de nasleep van de protesten na George Floyds dood, die de VS (en verschillende delen van de wereld) afgelopen zomer in rep en roer zetten, en na alle gesprekken in de VS over raciale en sociale gelijkheid, stellen vele goedbedoelende progressieven lijsten op met must-read boeken, allemaal geschreven door zwarte auteurs. Die moeten helpen om de black experience, de “zwarte ervaring”, te kunnen begrijpen.

Velen aan de linkerzijde van het politieke spectrum omarmden dat literair activisme als een noodzakelijk iets en als een teken van vooruitgang.

Maar het is belachelijk om te denken dat een witte Amerikaan pakweg Namwali Serpell’s briljante boek The Old Drift zou moeten lezen, dat zich afspeelt in Zambia, om de rassenpolitiek van de Verenigde Staten te begrijpen en om empathie te ontwikkelen voor de onderdrukte zwarte bevolking. Of The Vanishing Half van Brit Bennett (over discriminatie op basis van huidskleur in een fictieve zwarte gemeenschap) om politiegeweld te begrijpen.

Stel dat iemand een lijst opstelt met hedendaagse romans van (witte) Amerikaanse of Europese schrijvers en die voordraagt als ‘boeken die je zeker moet lezen om de Europese psyche te kunnen doorgronden.’ Het zou ondenkbaar zijn.

Het is verleidelijk om te zeggen dat alles wat boeken verkoopt een goede zaak is, zelfs de gemakzuchtig opgestelde leeslijsten die vorige zomer verspreid werden. Maar het is belangrijk om de onbewuste vooringenomenheid te begrijpen achter deze othering-lijsten (naar het principe dat je je distantieert van een groep met een andere sociale identiteit dan jezelf, red.). Ze behandelen teksten van auteurs met bepaalde demografische kenmerken als niets meer dan pedagogisch.

Als Afrikaanse schrijfster die vele jaren in het Globale Noorden heeft gewoond, word ik soms geconfronteerd met dit vooroordeel wanneer ik lezingen geef. En het is een vooroordeel waarvan ik hoop dat de Afrikaanse schrijfkunst haar overbodig zal maken.

Verkoopcijfers en vooroordelen

Afrikaanse schrijfkunst staat steeds meer in de schijnwerpers. Abdulrazak Gurnah, schrijver uit Zanzibar, won dit jaar de felbegeerde Nobelprijs voor Literatuur – de eerste voor een zwarte Afrikaanse auteur in 35 jaar, sinds de Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka hem won. Maar ook daarvoor al boekten Afrikaanse schrijvers al commercieel succes in het Westen (en dus ook in de wereld).

Chimamanda Ngozi Adichie is een naam die lezers en leraars literair schrijven wereldwijd bekend in de oren klinkt. Akwaeke Emezi stond onlangs op de cover van het Amerikaanse weekblad Time Magazine. Imbolo Mbue kreeg een paar jaar geleden een voorschot van een miljoen dollar voor haar debuutroman.

Nnedi Okorafor werkt samen met Viola Davis aan het scenario voor Octavia Butler’s sciencefictionroman Wild Seed en haar eigen Who Fears Death, dat op de Amerikaanse televisiezender HBO te zien zal zijn. Ook Uwem Akpan was enkele jaren geleden te zien in Oprah Winfreys talkshow.

Je neemt niet zomaar een Afrikaans meesterwerk uit de kast om het te lezen voor het plezier en om vermaakt te worden.

En toch, enkele maanden na Gurnahs Nobelprijs, zijn zijn boeken moeilijk te vinden, zelfs in een tijd waarin we toch wel met een gerust hart kunnen beweren dat boeken van Afrikaanse schrijvers in het Westen alomtegenwoordig zijn. Al jaren zijn veel van Gurnahs boeken uit de handel genomen door hun relatief slechte verkoopcijfers.

Ik geloof dat er een verband is tussen de slechte verkoopcijfers van de boeken van een briljant Afrikaans schrijver (dat kan ik met zekerheid zeggen, want ik heb meer dan één van zijn werken gelezen) en het vooroordeel achter de goedbedoelde leeslijsten: Afrikaanse literatuur, hoe briljant geschreven die ook is, is niet bedoeld voor een breed, commercieel publiek. Je neemt niet zomaar een Afrikaans meesterswerk uit de kast om het te lezen voor het plezier en om vermaakt te worden door een glorieuze verbeelding en een fantastische schrijfstijl.

Gurnah vertelde zelf dat hij al vroeg moeite had om een uitgever te vinden, doordat zijn werk zich bevond in een niemandsland tussen herkenbaar “Afrikaans” (lees: geen leeuwen, geen oude wijze mannen, geen krijgers die zich verzetten tegen de kolonisatie) en Europees.

De Nigeriaanse auteur Ben Okri werd jaren geleden populair toen hij als jonge schrijver de Booker Prize won met zijn The Famished Road, vol met Afrikaans magisch realisme. Maar hij had het moeilijk om een lezerspubliek te vinden voor zijn In Arcadia, dat ik persoonlijk een van zijn beste werken vind, mogelijk omdat dat lezerspubliek vooral bestaat uit Europese lezers. Maar toch, je moet ook dankbaar zijn voor kleine zeges.

Afrika bestuderen in boeken

In de beginjaren van de Afrikaanse literatuur besteedden commerciële uitgevers en boekhandelaars weinig tot geen aandacht aan de werken van het continent. Afrikaanse schrijvers werden gepubliceerd door academische uitgevers of door uitgevers die zich toelegden op Afrikaanse boeken, zoals de Heinemann African Writers Series. Je vond hen niet niet in boekhandels. Deze boeken waren bedoeld om bestudeerd te worden op scholen.

Er zat heel weinig esthetische verbeelding in de covers van die boeken. Hun voornaamste, ik durf zelfs te zeggen hun enige taak was om te onderrichten, niet om te behagen. Op hun schouders rustte de enorme last om de cultuur, de politiek en het volk van een continent te verklaren. Er werd van hen verwacht dat ze de eigenheid van de Afrikaan aan het Westen zouden verklaren.

(Westerse) lezers lezen de boeken eerder door een antropologische bril dan voor hun plezier. Iedere Amerikaan die ik ken en die Chinua Achebe heeft gelezen, bijvoorbeeld, las hem op school. Zij hebben zijn roman niet leren kennen als iets om van te genieten, zoals dat wel het geval was bij zijn Europese en Amerikaanse tijdgenoten, maar als een tekst om examens over te schrijven, een tekst om van te leren.

Als gezegd wordt dat de Nobelprijs ‘opnieuw is thuisgekomen’, is dat zowel een zucht van opluchting als een hoop dat de rest van de wereld wel zal volgen.

Iedere discussie van Okonkwo, het hoofdpersonage in Achebe’s Things Fall Apart, die hem niet centraal stelt als de nobele Afrikaanse man die vecht tegen de kolonisatie en die erdoor verteerd wordt, wordt niet als geldig beschouwd.

In veel universiteiten wordt Afrikaanse literatuur vandaag nog steeds gelezen als een deel van de Afrikaanse geschiedenis, op een andere manier dan Europese en Amerikaanse literatuur. Studenten leren bijvoorbeeld over Nigeria terwijl ze Olisakwe’s radicaalfeministische Ogadinma lezen.

Opluchting en hoop

De Afrikaanse schrijfkunst beweegt zich gestaag van de marge naar het centrum. En ook al is het internationale literaire landschap veranderd, ook al worden steeds meer Afrikaanse schrijvers uitgegeven door commerciële uitgeverijen in het Westen en winnen ze internationale prijzen, ook al staan hun boeken op de schappen in boekhandels op luchthavens: er blijft nog steeds een weerstand om de Afrikaanse schrijfkunst hetzelfde niveau van artistieke erkenning toe te kennen als Europese en Amerikaanse literatuur.

Die tegenkanting is wat prijzen zoals de Nobelprijs, hopelijk, doen afnemen en uiteindelijk ook uitwissen.

Om duidelijk te zijn: Afrikaanse literatuur heeft de Nobelprijs voor Literatuur niet nodig om gevalideerd te worden. Maar het is goed om te zien dat werken van het continent erkend worden door invloedrijke instanties als de Zweedse Academie.

Veel van de vreugde die Afrikanen ervoeren toen Gurnahs naam afgeroepen werd, had te maken met die erkenning. Als Soyinka over Gurnahs overwinning zegt dat de Nobelprijs ‘opnieuw is thuisgekomen’, is dat zowel een zucht van opluchting als een hoop dat de rest van de wereld wel zal volgen.

Het verheugt me enorm om te zien dat een schrijver die een groter publiek zo verdient, een schrijver die steeds toegewijd bleef aan zijn artistieke visie, de erkenning krijgt die een prijs zoals de Nobelprijs biedt. Van harte gefeliciteerd, Abdulrazak Gurnah. En hartelijke felicitaties voor de Afrikaanse literatuur.

Goed zo, Nobelcomité. Jullie hebben het juiste gedaan.

Deze column werd uit het Engels vertaald door masterstudenten van het Virtueel Vertaalbureau (KUL-campus Brussel). Vertaling door Jolien Walravens en revisie door Noelia Ferreira Vidal.