Aids is geen dodelijke ziekte meer, tenzij je arm bent

Column

AIDS2018: Het einde van een kosmopolitische droom?

Aids is geen dodelijke ziekte meer, tenzij je arm bent

Aids is geen dodelijke ziekte meer, tenzij je arm bent
Aids is geen dodelijke ziekte meer, tenzij je arm bent

‘Waarom nemen we de armoede van Mozambique als uitgangspunt en niet de rijkdom in de wereld? De mensheid is rijk genoeg om aidsremmers te betalen, voor iedereen die ze nodig heeft.’ Gorik Ooms over de globale aanpak van aids en hiv.

Jacinta Lluch Valero CC BY-SA 2.0

Jacinta Lluch Valero CC BY-SA 2.0​

Injustice anywhere is a threat to justice everywhere. We are caught in an inescapable network of mutuality, tied in a single garment of destiny’ [Elk onrecht is een bedreiging voor recht overal. We zitten gevangen in een onontkoombare wederkerigheid, verbonden door hetzelfde kleed van het lot , vvdr]. Deze gevleugelde woorden schreef Martin Luther King Jr in 1963, vanuit een cel. Ik kende ze niet, tot iemand van de Zuid-Afrikaanse Treatment Action Campaign ze gebruikte als tegenargument, toen ik opmerkte dat antiretrovirale geneesmiddelen te duur zijn voor een land als Mozambique.

Niet aangesproken

Mijn eerste reactie was: so what? Het was maart 2000. Ik werkte in Mozambique, voor Artsen Zonder Grenzen. Uiteraard leefde en werkte ik volgens de kosmopolitische principes die MLK zo mooi had verwoord, ook al was de formulering mij onbekend. Ik voelde me niet aangesproken. Maar Zackie Achmat (van de Treatment Action Campaign) legde me uit dat ik dacht en handelde als een nationalist.

‘Mensen die voor ontwikkelingssamenwerking werken, geloven graag dat ze een kosmopolitische overtuiging hebben. Maar dat is geen vanzelfsprekendheid’

We hadden kinderen met aids in onze ziekenhuistenten. De prijs voor antiretrovirale behandeling was ongeveer 10.000 dollar per persoon per jaar. We dachten dat we die prijs sterk naar omlaag konden krijgen, tot 1 dollar per persoon per dag (wat ook gebeurde).

Zelfs dan dacht ik, ‘toch nog te duur voor Mozambique’, waar het budget voor gezondheidszorg slecht 5 dollar per persoon per jaar bedroeg. ‘Waarom neem je de armoede van Mozambique als uitgangspunt?’, vroeg Zackie. ‘Waarom kijk je niet naar de rijkdom in de wereld? De mensheid is rijk genoeg om Aidsremmers te betalen, voor iedereen die ze nodig heeft.’

Mensen die voor ontwikkelingssamenwerking of humanitaire hulpverlening werken, geloven graag dat ze een kosmopolitische overtuiging hebben. Maar dat is geen vanzelfsprekendheid.

Ontwikkelingshulp dient om landen te helpen hun eigen boontjes te doppen. Sommige organisaties hebben er hun fundraising-slogan van gemaakt. Humanitaire hulpverlening is genereuzer, maar enkel voor crisissituaties en enkel voor de duur van crisissituaties. De idee erachter is dezelfde: de uiteindelijke verantwoordelijke is de staat, niet de mensheid. Dat is een nationalistisch uitgangspunt. Of, zoals filosofen het tegenwoorden zeggen, omdat nationalisme een beladen term is: a state-centred concept of justice [een staatsgerichte conceptie van rechtvaardigheid, vvdr].

Internationale financiering droogt op

Tegen eind 2002 had Mozambique een van de meest ambitieuze antiretrovirale programma’s van Afrika. De prijs was gezakt naar 1 dollar per persoon per jaar. Toch nog te duur voor Mozambique. Het geld kwam van het Global Fund to fight AIDS, Tuberculosis and Malaria. Het Global Fund, opgericht in 2001 (en voorbereid vanuit Brussel) moedigde landen zoals Mozambique aan om ambitieus te zijn en zich geen zorgen te maken over de periode na de financiering. Dan zou een nieuwe betaling volgen, als het geld correct werd gebruikt (en niet in de verkeerde zakken verdween) en de landen nog steeds steun nodig hadden. Met andere woorden, de mensheid zou –via het Global Fund– de last dragen.

Vorige week vond de AIDS2018 conferentie plaats in Amsterdam. Op een sprankeltje hoop op een aidsvaccin na heerste er een sfeer van gelatenheid, en realisme. Het gaat niet goed met de strijd tegen hiv en aids. De rijkere landen sturen al langer signalen dat het verhaal of de droom van de mensheid die de last draagt voorbij is.

De internationale financiering droogt op. Ontwikkelingslanden moeten hun eigen boontjes doppen. Vandaag zijn de midden-inkomenslanden aan de beurt, morgen de lage-inkomenslanden. Wat dat betekent, in praktijk, mocht ik eerder in juli vaststellen in Kenya. De geneesmiddelen zijn nog steeds gratis, de consultaties en de testen niet meer. Weeskinderen die weten dat ze HIV positief zijn vragen geen Aidsremmers omdat ze de testen niet kunnen betalen. Als ze te lang wachten worden ze heel erg ziek, of gaan dood, voordat ze aan de behandeling beginnen.

Wat is er tussen 2001 en 2018 gebeurd? De oprichting van het Global Fund werd gedreven door twee gevoelens die elkaar aanvulden: onrechtvaardigheid en onzekerheid (zelfs angst). De absurde onrechtvaardigheid dat mensen en kinderen stierven aan een ziekte die in rijkere landen onder controle gekregen werd met Aidsremmers en een chronische aandoening geworden was.

De angst is weg

Angst dat een ongecontroleerde Aidsepidemie in Afrika gevaarlijk was voor Europa en Noord-Amerika. Die angst is weg, al een hele tijd. Toen de aidsconferentie van 2012 in Washington DC kon plaatsvinden omdat de USA eindelijk haar inreisverbod voor mensen met aids had ingetrokken werd dat onthaald als een grote overwinning door aidsactivisten. Een minderheid zag de bui al hangen en waarschuwde dat met de afname van de vrees ook de financiering zou afnemen.

‘De angst dat een ongecontroleerde Aadsepidemie in Afrika een gevaar is voor Europa en Noord-Amerika, is weg’

Na 2012 is de internationale financiering voor de strijd tegen financiering inderdaad beginnen afnemen. Tegelijkertijd heeft het onrechtvaardigheidsgevoel zich tegen de strijd tegen hiv en aids gekeerd. Het Global Fund had er wel tuberculose en malaria bij genomen, maar voor alle andere gezondheidsproblemen bleef de situatie zoals ze was: tijdelijke hulp, geen oplossing die langdurige afhankelijkheid meebrengen. Met als gevolg, bijvoorbeeld, dat we nauwelijks weten hoeveel kinderen er met diabetes in Afrika worden geboren: de chronische behandeling is te duur, dus testen we niet.

Het gevoel dat de strijd tegen aids te veel middelen kreeg, is stilletjes opgekomen en nooit meer weg gegaan, ondanks hartstochtelijke pleidooien van mensen zoals mezelf om toch vooral te benadrukken dat er te weinig geld en aandacht was voor gezondheid in armere landen (en niet te veel geld voor de strijd tegen aids). Daar bovenop, en ook niet te onderschatten, werden we geconfronteerd met een mondiale bankencrisis en een sterke toename van nationalistische gevoelens –laten we een kat een kat noemen.

Is de kosmopolitische droom definitief over? Ik denk het niet. Het kosmopolitische gedachtengoed gaat wellicht enkele warme en droge jaren in de woestijn tegemoet. Tot de mensheid beseft dat toenemende ongelijkheid, klimaatverandering, gewapende conflicten, om enkele voorbeelden op te noemen, nooit vanuit een nationalistische ingesteldheid zullen worden opgelost.

Ondertussen draag ik mijn rood aidslintje met trots.