Als het in 149 landen beter is dan thuis, wil je weg

Column

Als het in 149 landen beter is dan thuis, wil je weg

Als het in 149 landen beter is dan thuis, wil je weg
Als het in 149 landen beter is dan thuis, wil je weg

Een mediterraan massagraf, voor Catherine Vuylsteke is het geen anonieme actualiteit maar een concreet verhaal van Mamadou en Abou Kurke. 'Je kan het leven meer haten dan je de dood vreest.'

Hij belt. Of tenminste, ik heb een gemiste oproep. Eén enkel gerinkel, zo gaat het altijd. Mamadou (22) weet vaak niet hoe hij morgen aan eten komt, laat staan dat hij geld zou hebben voor internationale telefoongesprekken.

Er zitten nu vijfduizend km tusssen ons maar we praten nog geregeld. Mamadou is het aan de vooravond van Kerstmis 2012 naar zijn geboorteland Guinee gedeporteerde personage uit onze documentaire The art of becoming.

Ondanks vierenhalf jaar foutloos parcours in België, werk, talenkennis, integratie en geen kosten voor u of ik. In Zaventem op het vliegtuig gezet en om drie uur ‘s ochtends gedropt in een ander universum. In een wereld vol ontmoedigende statistiekjes, zeker als ze gaan over jongeren (61,5 procent van de bevolking).

Zegt de internationale Jeugdontwikkelingsindex u iets? Guinée staat op de 155ste plaats, in een ranglijst van 170 naties. Er zijn met andere woorden maar 15 plekken in de wereld waar het nog slechter jong zijn is dan daar. Geen werk, nauwelijks opleidingskansen, weinig sportmogelijkheden, theaters noch bioscopen.

Ontkomen is omkomen, als straf van God.

En belangrijker nog: in 149 andere landen is het beter. Van een beetje tot heel, heel erg veel. Daarom is het weg willen zo groot.

Mamadou zat in 2008 in zo’n levende doodskist naar Europa. Ontkomen is omkomen, als straf van God. Dat wist hij aan boord wel zeker. Tal van opvarenden hebben het niet gehaald en hij zelf ook maar net: aan zijn korte leven in Europa ging een langdurig hospitaalverblijf vooraf.

Het water, de dood en de vriendelijke verpleegster. Hoe dat allemaal ging, is een hoofdstuk in een boek geworden, bekend. Maar niet bekend genoeg. Lees ik op het Vlaamse Jeugdonderzoeksplatform immers niet dat het aantal autochtone Vlaamse jongeren (14-25-jarigen) dat vindt dat ons land beter geen asielzoekers kan toelaten, tussen 2006 en 2013 steeg van 34 procent naar 41 procent?

En het aantal jongens en meisjes dat meent dat migranten hier van de uitkeringen komen profiteren, ging van net geen 40 procent naar 54,5 procent. Naar meer dan één op twee dus, uw kinderen en de mijne.

Bij onze noorderburen is het niet beter. In een xenofobie-onderzoek van Peer Scheepers (universiteit van Nijmegen) lees ik dat het aantal Nederlanders dat er negatieve vooroordelen over migranten op nahoudt in de afgelopen dertig jaar is verdubbeld van 25 naar 50 procent.

Dat soort dingen zeg ik niet als ik Mamadou twee dagen voor het jongste Mediterrane massagraf terugbel. Evenmin heb ik het over het 0,7-debat dat er geen is, of over het feit dat Washington sinds 2001 evenveel centen uitgaf aan de heropbouw van Afghanistan als aan het Marshallplan voor West-Europa na WOII. 104 miljard dollar. En kijk naar de kraters. Gaten in de kennis, gaten in de economie, gaten in de daken, gaten in de familiestamboom, gaten in de toekomst. En gaten in de boten die ook straks zullen blijven komen.

Ik vertel Mamadou niet dat Italië, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië vorig jaar 1500 keer meer geld veil hadden voor bommen en granaten dan voor Mare Nostrum.

Ik vertel Mamadou niet dat Italië, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië vorig jaar 1500 keer meer geld veil hadden voor bommen en granaten dan voor Mare Nostrum. Ik zwijg omdat hij er toch niets mee kan. Wat zou hij moeten vinden van het feit dat een half miljard Europeanen niet bereid zijn om 200.000 mensen te helpen, terwijl 4,5 miljoen Libanezen onderdak bieden aan maar liefst 1,5 miljoen Syriërs ?

Na een poging of vijf heb ik Mamadou aan de lijn. We praten een klein half uur, over hem en zijn leven. Eigenlijk valt de hele conversatie samen te vatten in zijn openingszin: ‘Rien ne va, vraiment.’ Een arm en een been zou de jongeman geven om weer hier te zijn. Een arm en een been. Zijn leven. Maar voorlopig ploetert hij voort.

Mamadou waagt zich niet meer aan de zee maar duizenden anderen laten zich door verhalen als het zijne niet ontmoedigen. De Ethiopische Abou Kurke legde me uit hoe dat volgens hem komt. Hij zat tijdens een noodlottige overtocht van Libië naar Lampedusa in de lente van 2011 (63 doden, 9 overlevenden) naast een jongen die in zee verdween.

‘Weet je wat zijn laatste woorden waren? Beter één keer sterven dan twee. Veel mensen kunnen niet snappen dat je het leven meer kunt haten dan dat je de dood vreest.’

Abou Kurke, die na een helletocht van jaren in april 2012 Nederland asiel kreeg, rekent zijn eigen broer tot de groep mensen die de asielzoekers op de Middellandse Zee niet begrijpen. Zijn broer, een IT-expert in San Diego, iemand die woont ‘in een universum van vrijheid en mensenrechten’. Iemand als u en ik.