“‘“Als het crisis is, moet je snoeien” en andere besparingsmythes’
De ondernemers dreigen de economie te torpederen als de politiek voor een tripartite kiest. Met die opvallende aankondiging wordt weer een stap verder gezet in een ideologisch opbod. De economische belangen van de ondernemers worden daarin vaak voorgesteld als economische wetten die niemand mag breken. Maryam H’Madoun doorprikt enkele populaire mythes met haar economische kennis.
Op zaterdag 21 juni protesteerden in Londen vijftigduizend mensen tegen de besparingsmaatregelen van de overheid. De Britse regering gaat namelijk uitvoeren wat Europa van al haar lidstaten verwacht: sterk snoeien in de uitgaven, om de begroting terug op orde te krijgen en de overheidsschuld gestaag af te bouwen.
Als we de verkiezingscampagnes mogen geloven staat ons in het Vlaamse landsgedeelte niets anders te wachten. Federaal voorspelt de brede acceptatie van de informateursnota ook weinig goeds.
De grootste partij van Vlaanderen mag dan wel de Eurosceptische fractie hebben vervoegd, economisch liggen de beleidsvoorstellen best in lijn met de verwachtingen van Europa. Vlaamse ondernemers en werkgeversorganisaties zijn alvast enthousiast. De vraag is of daar reden toe is. Tijd om een aantal mythes in het verhaal te doorgronden.
“Als het crisis is, moet je snoeien”
Gezien de vurigheid waarmee gepleit wordt voor het saneren van de begroting en het terugdringen van de overheidsschuld zou je denken dat de wereldwijde economische crisis daardoor veroorzaakt is. Niets is minder waar.
De crisis werd vooral veroorzaakt door een zwak gereguleerde en gecontroleerde financiële sector - en kapitaalmarkt in het algemeen. Het gevolg was een terugval in de vraag en een algemeen wantrouwen. Zelfs vandaag wordt nog weinig uitgegeven door consumenten en weinig uitgeleend aan bedrijven, ondanks de inspanningen van Europese Centrale Bank om de rentes tot een historisch minimum te herleiden en het aantrekkelijker te maken om te besteden en te lenen.
Om te voorkomen dat door die verzwakte economische activiteit nog meer mensen in de werkloosheid of armoede terechtkomen dan al het geval is, zijn overheidsuitgaven nodig.
Om te voorkomen dat door die verzwakte economische activiteit nog meer mensen in de werkloosheid of armoede terechtkomen dan al het geval is, zijn overheidsuitgaven nodig. Zo zit ons economisch systeem ook in elkaar. Het heeft ingebouwde instrumenten die ervoor zorgen dat als het goed gaat er door de overheid geld wordt ingehouden en als het slecht gaat er geld wordt uitgegeven.
Die automatische stabilisatoren komen onder andere tot uiting in een progressief belastingsysteem en de sociale zekerheid, en zijn gestoeld op het idee dat een anticyclisch beleid het meest gezonde is. Zit de economie niet mee dan drijft de overheid haar bestedingen en investeringen op om de economie te stimuleren, waardoor de schuld effectief toeneemt. Zit het mee dan zou de overheid haar uitgaven moeten terugdringen en diezelfde schuld weer afbouwen.
Je kan natuurlijk terecht de vraag stellen in welke mate politici die op korte termijn herkozen willen worden werkelijk besparen als het goed gaat. Zo vraag ik me af wat er ooit gebeurd is met dat Zilverfonds dat als spaarpotje zou fungeren voor de zware pensioenlasten?
Alleszins heeft de Europese toezichter in dit opzicht de druk al sterk opgevoerd. Verder weerhoudt niets de regeringspartijen – waarvan velen zo tuk lijken op besparen – ervan om als de economische activiteit weer aantrekt de uitgaven binnen de perken te houden. Snoeien te midden van een crisis waar velen hun job hebben verloren en iedereen verstijfd lijkt van angst voor een onzekere toekomst, lijkt minder aangewezen.
“Red de ondernemers, red het land”
‘Wij proberen welvaart te creëren die via ondernemingen ook herverdeeld wordt. Zonder ondernemingen wordt er geen welvaart gecreëerd.’ Wouter Torfs, CEO van de gelijknamige schoenketen, Terzake (30/05/2014).
De afgelopen maanden hebben we haast in koor de meest vocale ondernemers, hun lobby-organisaties en politieke verlengstukken horen oproepen om ‘meer zuurstof aan ondernemingen’ te geven. Het zouden namelijk ondernemers zijn die welvaart creëren, en om die welvaart in de toekomst te garanderen, moet gehoor gegeven worden aan hun noden.
Om welvaart te creëren heb je ook werknemers en consumenten nodig, en een overheid die de sociale zekerheid kan financieren en de fundamenten legt voor een gezond ondernemingsklimaat en algemene welvaart vandaag én in de toekomst.
Het lijkt mij dat je om welvaart te creëren ook mensen nodig hebt die als werknemers de nodige arbeid kunnen leveren en als consumenten de afgeleverde producten kunnen kopen. Een overheid lijkt me ook handig om via de belastingen die ze int niet alleen de sociale zekerheid te financieren maar ook om de fundamenten te leggen voor een gezond ondernemingsklimaat en algemene welvaart vandaag én in de toekomst zoals een goed onderwijssysteem, technologische vooruitgang, kwaliteitsvolle infrastructuur, betaalbare energie die niet belastend is voor het milieu,…
Het zijn vooral deze laatste elementen die de basis leggen voor een stabiele economie en die al geruime tijd onder druk staan. Willen we toekomstige economische welvaart garanderen dan moet vooral hierop ingezet worden. Ondernemers klagen dat ze te veel belast worden en dat de loonkostenhandicap Belgische ondernemingen minder competitief heeft gemaakt, en dat dit dus prioritair moet aangepakt worden.
Hoge loonkosten hoeven geen probleem te zijn als ze overeenkomen met een hoge productiviteit, maar het is net daar waar België een achteruitgang heeft gekend ten opzichte van andere landen. Dan zijn er twee legitieme opties om hiermee om te gaan. We leggen ons neer bij de verlaagde productiviteit en gaan de concurrentie aan door de loonkosten te verlagen zonder te weten waar dit zal eindigen, en in acht nemend dat een belangrijke bron van overheidsinkomsten zal slinken.
Of we kiezen ervoor om in te zetten op een verhoogde productiviteit door te investeren in beter onderwijs, technologie en sectoren met toekomst. Dit kan alsnog gecombineerd worden met maatregelen die de lasten op arbeid verschuiven naar ongezonde en vervuilende producten, grote vermogens,…. Het mag alleen niet de bedoeling zijn om vandaag jobs te creëren door ze goedkoper te maken en een concurrentiestrijd aan te gaan die je op termijn met sommige andere landen onmogelijk kunt winnen.
Het gaat erom dat we stabiele werkgelegenheid creëren die kans heeft om in de toekomst niet alleen te overleven maar ook om te groeien. Het is hiervoor dat we allemaal heel veel belastingen betalen, om een sterke welvaartsstaat te financieren en om investeringen mogelijk te maken waar iedereen van profiteert– niet alleen, maar ook ondernemers.
“Geen groei zonder overheidsbesparingen”
Dit idee heeft wat gemeen met de vorige twee maar is toch verschillend. Het komt erop neer dat hoe meer de overheid uitgeeft boven haar budget, en dus geld van spaarders en andere bronnen gebruikt, hoe minder er overblijft voor privé-ondernemingen om hun activiteiten te ontplooien.
En als het vooral de ondernemers zijn die welvaart en economische groei realiseren, dan is het uiteraard belangrijk dat de overheid op haar uitgaven bespaart. En wel zonder onderscheid want zo mag voor gedelegeerd bestuurder van Voka, Jo Libeer, het mes gezet worden in de uitgaven voor onderwijs en welzijn. (De Standaard, 12/06/2014)
Niet toevallig zijn dat domeinen waar ons land voor grote uitdagingen staat en dus zorgvuldige aandacht van het beleid vereist is. Dit gekke voorstel terzijde, is het zoals eerder vermeld niet nodig voor de overheid om in de huidige moeilijke omstandigheden te besparen als het de nodige investeringen kan realiseren die op termijn een veelvoud van hun kostprijs opbrengen.
Zelfs met een begroting in evenwicht kan de overheid de economie stimuleren omdat overheidsinvesteringen de economie meer stimuleren dan dat belastingen ze verzwakken.
Deficitaire operaties op korte termijn kunnen zo de nodige hefbomen leveren om uit een economisch slop te geraken en welvaart creëren op lange termijn. Al is dit geen noodzaak. Zelfs met een begroting in evenwicht kan de overheid de economie stimuleren omdat doorgaans overheidsinvesteringen de economie meer stimuleren dan dat belastingen ze verzwakken.
Als de overheid dus inkomsten weet te genereren uit bronnen die nauwelijks aangeboord zijn - en die een belangrijk doel realiseren zoals herverdeling, milieubescherming, veiligheid, gezondheid, enzovoort - dan is er budgettair ruimte voor investeringen en sociale uitgaven.
Dit druist in tegen wat sommige werkgevers(organisaties) en politieke partijen voorstaan, en voor wie nieuwe belastingen bijna misdadig zijn tenzij ze geheven worden op de zwaksten in onze samenleving, de profiteurs!
Het is immers maar de vraag hoe de overheid haar begroting in evenwicht kan houden door de loonkosten te verlagen, de vennootschapsbelasting te verlagen, minder aandacht te besteden aan fiscale fraude, de progressiviteit van het belastingsysteem te verzwakken, én tegelijkertijd de sociale welvaartsstaat intact te houden zoals sommige ondernemers poneren.
Iemand moet steeds het gelag betalen en als het niet de sterksten zijn, die in werkelijkheid het meest profiteren van alle voorzieningen, dan zijn het de zwakkeren. En laat die ongelijkheid, waarbij de midden- en lage-inkomensgroepen onder druk worden gezet, nu net wel iets zijn waarvan we intussen weten dat het een rem zet op groei.
“Economische groei voor alles en alles voor economische groei”
Als we onze huidige welvaart minstens willen behouden dan moeten we economische groei realiseren. ‘Groei is onze enige sociale zekerheid’, zegt de slogan van werkgeversorganisatie Voka die vandaag overal prijkt. De vraag is wat voor groei we precies willen nastreven?
Groei van het BBP zonder meer is op zich geen ambitieuze doelstelling, toch niet op korte termijn. Als we ons niet langer zorgen zouden maken over de balans tussen werk en gezinsleven, de belasting van het milieu, sociale rechtvaardigheid, een gezonde werkomgeving,…dan kunnen we al snel groei realiseren.
Vooruitgang is niet alles waar de vorige generaties voor hebben gestreden opgeven, simpelweg omdat we groei willen.
We kunnen de minimumlonen halveren, elke vorm van bescherming tegen ontslag afschaffen, een flat tax introduceren en het complexe progressieve belastingsysteem overboord gooien en zo ook groei realiseren. Al betwijfel ik of dit werkelijk de soort maatschappij is waarin de meeste onder ons willen leven. Of we dan nog werkelijk van vooruitgang zullen kunnen spreken.
Groei nastreven die op termijn stabiel is en die ons, allen, toestaat een kwaliteitsvol leven te leiden, getuigt al van meer aspiratie. Elke generatie wil immers kunnen zeggen dat ze een beter leven leidt dan de vorige, dat we erop vooruit zijn gegaan. En dat zal niet het geval zijn als we alles waar de vorige generaties voor hebben gestreden opgeven, simpelweg omdat we groei willen en daarin concurrentiedruk ondervinden van landen die andere keuzes maken.
Het is moeilijk. Het is een uitdaging. Maar het is mogelijk. Het vraagt alleen inspiratie en langetermijnvisie van onze beleidsmakers, wat niet veel politici van nature gegeven is. Een zeker groeipercentage realiseren alleen is niet voldoende, als het ons geen economie, en bij verlenging samenleving, oplevert waar we allemaal kunnen achterstaan en in willen investeren.
“De economie zegt wat de politiek moet uitvoeren”
Het komt er uiteindelijk op neer dat economie niet zo eenduidig is. Cijfers - of het nu gaat over het begrotingstekort, de overheidsschuld of de groei - zeggen op het eerste zicht niet veel. Het gaat erom wat erachter schuilgaat, welke maatschappelijke keuzes die cijfers vertegenwoordigen. En dat lijken we vaak te vergeten als we het over economie hebben.
We lijken maar alles aan te nemen wat er vanuit economische middens verkondigd wordt zonder enige kritische reflectie. Alsof het zo klaar is als een klontje wat er moet gebeuren en we enkel vijf minuten politieke moed nodig hebben om de zaken gedaan te krijgen.
Bepaalde overtuigingen krijgen dan de aard van onaantastbare waarheden, terwijl het evengoed ideologisch geïnspireerde opvattingen zijn. Want dat is economie ook precies, ideologisch. Dus wanneer CdH „non” zegt tegen de nota van iemand wiens ultieme doel een confederale staat is en die zelf verklaarde dat Voka zijn eigenlijke werkgever is - en dus de noden van de rest van de samenleving hem weinig boeien - dan is dat weinig verrassend.
De ideologische verschillen in het economische debat zijn nog nooit zo groot zijn geweest, en de spanningen tussen de verschillende segmenten in de samenleving evenmin.
Als antwoord zeggen sommige ondernemers dat de keuze van de Vlaamse kiezers gerespecteerd moet worden, en dat die keuze er een was voor een coalitie die een rechts eerder dan links economisch herstelbeleid voorstaat. De vraag is of al die kiezers rechts hebben gestemd omwille van het voorgestelde economische beleid, of omwille van de standpunten rond migratie, multiculturaliteit en nationalisme, en diezelfde ondernemers gewoon mee hebben geprofiteerd van die rechtse golf.
Wat het nu precies was laten we in het midden. Feit is dat de ideologische verschillen in het economische debat nog nooit zo groot zijn geweest, en de spanningen tussen de verschillende segmenten in de samenleving evenmin. Het conflict tussen werknemers en werkgevers is opgevoerd, tussen armen en vermogenden, tussen werkenden en werklozen, dermate dat het haast onmogelijk is geworden om voorbij de zwart-wit voorstellingen te kijken naar de realiteit.
En de realiteit is dat op dit moment heel veel mensen het moeilijk hebben. Sommige al wat meer dan andere. Maar het is wachten op een verzoenende politiek die gehoor geeft aan al die verschillende verzuchtingen, en werkt aan een rechtvaardig en eerlijk economisch herstelbeleid waar iedereen beter van wordt, en iedereen weer vertrouwen geeft.