Als het over gezichtsherkenning en privacy gaat, blijft de politiek oorverdovend stil

Column

De maand van Paola Verhaert

Als het over gezichtsherkenning en privacy gaat, blijft de politiek oorverdovend stil

Als het over gezichtsherkenning en privacy gaat, blijft de politiek oorverdovend stil
Als het over gezichtsherkenning en privacy gaat, blijft de politiek oorverdovend stil

Er is nog veel werk aan de winkel wat betreft het gebruik van biometrische herkenningstechnologie in de publieke ruimte, stelt MO*columniste en experte digitale rechten Paola Verhaert. ‘Dit gaat om onze burgerrechten. Mensen moeten weten wat hen boven het hoofd hangt.’

© Konstantinos Tsanakas

Paola Verhaert: ‘Van de ene dag op de andere worden plots al je bewegingen bijgehouden, alleen omdat je graag een frisse neus haalt met je border collie.’

© Konstantinos Tsanakas

Er is overduidelijk nog veel werk aan de winkel wat betreft het gebruik van biometrische herkenningstechnologie in de publieke ruimte, stelt MO*columniste en experte digitale rechten Paola Verhaert. Terwijl twee derde van de Vlamingen nog niet eens weet wat AI betekent, blijven politici oorverdovend stil. ‘Dit gaat om onze burgerrechten. Mensen moeten weten wat hen boven het hoofd hangt.’

Met het Europese burgerinitiatief geeft de Europese Commissie Europese burgers een middel in handen om zelf wetsvoorstellen te doen. Een petitie moet dan minstens 1 miljoen stemmen halen om het op de agenda van de Commissie te zetten.

Dat gebeurt nu ook bij de campagne Reclaim Your Face. Die campagne ijvert voor een verbod op het gebruik van biometrische identificatie in de publieke ruimte. Naast de 1 miljoen handtekeningen moeten ook minstens 7 landen een minimum aantal handtekeningen verzamelen. Tot nu toe ondertekenden ruim 71.000 Europeanen de petitie. Op het moment van dit schrijven deden ook 1443 Belgen dat. Het is slechts een kleine 10% van de 14.805 benodigde handtekeningen in ons land die nodig zijn om een stap dichter bij een Europese ban te zetten.

Er is een overduidelijke nood aan publiek debat over de plaats van gezichtsherkenningssoftware in onze samenleving.

Ondertussen werkt de Europese Commissie naarstig aan de Artifical Intelligence Act (AI Act). Daarmee wil de Commissie een regelgevend wettelijk kader invoeren voor het gebruik van artificiële intelligentie, en dus ook biometrische identificatie.

Bij biometrische identificatie op afstand wordt een AI-systeem gebruikt om een persoon te identificeren op basis van bepaalde biometrische gegevens. Het kan gaan om stem, iris of gezicht. Gezichtsherkenning groeide de afgelopen jaren uit tot de meest populaire toepassing van biometrische identificatie op afstand.

De Europese AI Act zal onder meer bepalen of gezichtsherkenningssoftware in de publieke ruimte toegelaten wordt. Dat wil zeggen dat de impact van de aankomende AI Act op onze burgerrechten niet te onderschatten valt. Maar in ons land blijft het publieke debat over het gebruik van gezichtsherkenningssoftware in de publieke ruimte grotendeels uit. Waarom?

Identiteitscontrole op elke straathoek

Het probleem bij het gebruik van gezichtsherkenningssoftware in de publieke ruimte is dat de deur wordt opengezet voor een continue identificatie van alle burgers. De mogelijkheid van anonimiteit wordt volledig ingetrokken, ongeacht wie je bent.

Laat ons het even concreet maken. Stel dat je dicht bij een park woont waar je elke ochtend met je hond gaat wandelen. Wanneer op een dag zulke gezichtsherkenningscamera’s worden geïnstalleerd op elke hoek van het park, herkennen die camera’s vanaf die dag niet alleen wie je bent, maar houden ze ook bij wat je doet, hoe je beweegt en met wie je praat. Het is alsof je op elke hoek van het park gevraagd wordt om je identiteitskaart boven te halen. Van de ene dag op de andere worden plots al je bewegingen bijgehouden, alleen omdat je graag een frisse neus haalt met je border collie.

Biometrische identificatie in de publieke ruimte ondermijnt niet alleen onze rechten op privacy en gegevensbescherming. Ook ons recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op vereniging en het recht op gelijkheid en recht op non-discriminatie komen in het gedrang. Denk maar aan het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie bij Black Lives Matter-protesten in de VS. Bovendien toonde eerder onderzoek al aan dat minderheden het meest lijden bij het gebruik van deze technologieën, waarbij de werkelijke efficiëntie van de technologieën ook nog sterk betwist kan worden.

Dit is een van de grootste vraagstukken over onze (digitale) burgerrechten van vandaag en morgen. De Reclaim Your Face-campagne wordt op Europees niveau getrokken door het European Digital Rights Institute (EDRi), waarmee het het gebruik van dit soort technologieën aan banden wil leggen. Samen met meer dan 50 maatschappelijke organisaties eist de coalitie een complete ban op het gebruik van biometrische technologieën in de publieke ruimte. Ook de Belgische Liga voor Mensenrechten onderschrijft de campagne en werkt samen met het netwerk van EDRi.

Elders in de wereld werden hierover al winsten geboekt. Zo werd het gebruik van gezichtsherkenningssoftware eerder aan banden gelegd in San Francisco en Italië. Als de ban op biometrische identificatie wordt inbegrepen in de Europese AI Act kan Europa zo maar even volgen.

Werk aan de winkel

Ondertussen staan bedrijven, instituten en gemeenten in België te trappelen om met gezichtsherkenningssoftware te experimenteren. Ook de federale politie bleek enthousiaster dan men aanvankelijk liet uitschijnen. Na eerdere, expliciete ontkenningen van de politie moest minister van Binnenlandse Annelies Verlinden (CD&V) vorig jaar toegeven dat Clearview, een gezichtsherkenningssoftware dat illegaal is in Europa, toch door enkele Belgische agenten gebruikt was.

Er is een overduidelijke nood aan publiek debat over de plaats van gezichtsherkenningssoftware in onze samenleving. Toch blijft het oorverdovend stil bij onze politici. Wie de parlementaire debatten met privacyvraagstukken zoals deze erop naleest, in de hoop om duidelijke stellinginnames te lezen komt terug van een kale reis. Het kabinet van minister Verlinden liet ook optekenen dat de federale regering de Europese wet over gezichtsherkenningssoftware afwacht alvorens verdere stappen te ondernemen.

Wat zegt dat over het publieke debat? ‘Het is een bewuste strategie van politici’, vertelde Kati Verstrepen van de Liga voor Mensenrechten recent aan Humo. ‘Want ze zijn bang om het debat aan te gaan.’

Maar wie bang is om een debat aan te gaan ontneemt de ander hun recht op spreken. De inzet van dit debat is te hoog om stil te blijven. Of zoals KUL-onderzoekster Nathalie Smuha het samenvatte in datzelfde Humo-artikel, het is een debat dat gevoerd moet worden, opdat ‘mensen goed beseffen wat hen boven het hoofd hangt’.

Daarom dat het broodnodig is dat politici zich durven verdiepen in het thema en een engagement aangaan met middenveldorganisaties en experts. Vorig jaar bleek uit onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel dat 2 op 3 Vlamingen nog nooit van AI gehoord had, of als dat wel zo was niet wist wat het betekent. Er is duidelijk nog werk aan de winkel.