Een van de laatste amah's, alleenstaande vrouwen uit de Chinese koloniale tijd
“‘Het verhaal van Ngan Dou Tai’
De gevierde Amerikaande actrice Olivia De Havilland is dood. Voor MO*columniste Ching Lin Pang is het een aanleiding om een onderwerp aan te snijden dat op het eerste zicht over iets helemaal anders gaat: het fenomeen van de amah.
Ching Lin Pang
© Brecht Goris
Zondag is Olivia de Havilland op de gezegende leeftijd van 104 jaar overleden. Als de laatste nog levende grote Hollywood filmster uit de jaren 1930 en 1940 was ze alom gevierd.
Dat kan niet gezegd worden van de nog levende 105-jarige amah die met haar Kantonese naam Ngan Dou Tai heet en al bijna heel haar leven in Maleisië werkt en woont. Ze verpersoonlijkt één van de laatste amah’s die nog in leven zijn.
Het fenomeen van amah of majie in het Chinees (moeder-zuster) gaat terug naar het Zuid-China van de 17de eeuw, en meer bepaald naar de Parelrivier-delta in het tegenwoordige Guangzhou en Hongkong.
Door zich aan te sluiten bij de amah krijgen ze een plaats in de maatschappij.
Deze “moeder-zusters” kunnen we best vergelijken met de begijnen in de middeleeuwen. Ze verzaakten aan het huwelijk door zich aan te sluiten bij medezusters en waren actief als spinsters in de zijdeteelt. Als luxe-item was het productieproces van zijde lange tijd onbekend. Het werd angstvallig geheim gehouden voor buitenstaanders.
De zijdeteelt bood deze vrouwen een alternatieve levenswijze buiten het instituut van het huwelijk. In de koloniale, patriarchale maatschappij werden jonge echtgenotes vaak onderworpen aan de grillen en wreedheden van de schoonmoeder en de schoonfamilie. Ze hadden geen Simone De Beauvoir nodig om te beseffen dat financiële onafhankelijkheid de sleutel is tot persoonlijke vrijheid en ontplooiing. Door zich aan te sluiten bij de vereniging van moeder-zusters kregen ze een plaats in de maatschappij.
Naast het celibaat moesten ze ook vestimentaire regels volgen, zoals het dragen van een wit hemd op een losse zwarte broek, en het haar netjes gekapt in een dot of in een lange vlecht. Wat oorspronkelijk een teken van eenvoud en kuisheid was, lijkt tegenwoordig haast een fashion statement: bewuste vrouwen die het eigen leven in handen nemen, gekleed in een onberispelijke outfit van zwart-wit.
Helaas sloeg het noodlot toe met de opkomst van de synthetische stof in het begin van de vorige eeuw. De zijdespinsters van weleer moesten zichzelf heruitvinden om hun autonome levenswijze te vrijwaren.
En jawel, ze transformeerden zichzelf van zijdespinsters tot grensoverschrijdende huishoudhulp. De toenmalige Britse kolonie Malaya stelde zijn grenzen niet alleen open voor mannelijke arbeiders en prostituees, maar ook voor multifunctionele huishoudsters. Ze combineerden de functies van nanny en vrouwelijke butler bij welstellende Chinese en Europese families.
Ze muntten uit in loyaliteit tegenover de familie en totale toewijding aan de kinderen. De band die ze ontwikkelden met de kinderen was ijzersterk en voor het leven. Vaak leerden deze kinderen als eerste taal het Kantonees, de taal die de amah sprak, alvorens ze de taal van hun ouders leerden. Als de amah’s de pensioenleeftijd bereikten, keerden ze terug naar China of trokken ze zich terug bij een lokale vereniging van amah’s.
Deze vorm van transnationale vrouwelijke migratie heeft bestaan tot even na de Tweede Wereldoorlog. Nadat het koloniaal systeem over de hele wereld in elkaar stuikte, verdween ook deze vorm van koloniale zorgwerkers bijna helemaal.
Ngan Dou Tan is een van de laatste nog levende amah’s. Ze is de laatste tijd wat verstrooid, maar voor de rest verkeert ze voor haar leeftijd nog in gezonde toestand. Ze is opgewekt en blij dat ze verzorgd wordt in het tehuis van de amah’s, maar ze wil toch graag contact zoeken met haar familie in China.
Het probleem is dat ze haar identiteitspapieren een hele tijd geleden kwijtraakte. Ze herinnert zich haar familie niet meer. Het is evenmin mogelijk om haar identiteit af te leiden via de vingerafdruk, omdat haar huid zo versleten is dat er geen lijnenpatroon meer is. Ze herinnert zich dat haar naam Ngan Dou Tai is maar ze kan haar identiteit niet hard maken.
Panikeren doet ze geenszins. Ze is opgewekt en blij dat ze verzorging krijgt in het tehuis. Soms is ze door haar hoge leeftijd kinds en beseft ze niet ten volle wat er omheen haar gebeurt, misschien ook niet dat het tehuis een oproep gelanceerd heeft om haar familie in China op te sporen.
Twee totaal verschillende werelden: de ene een gevierde grande dame van het witte doek met een rijk gevulde loopbaan, en de andere een onbekende, alleenstaande vrouw die in haar meisjestijd het eigen land en de eigen familie verliet om levenslang ten dienste van andere families te leven.
Toch hebben ze met elkaar gemeen dan dat ze over een enorme levenslust beschik(t)en om een eeuweling te worden en daarover niet geheimzinnig doen/deden.
Voor de ene is geregeld met de fiets rijden de sleutel tot een lang leven en voor de andere is dat de vloer vegen, zelfs op oude leeftijd. De mens in haar pure vorm: gedrevenheid.