Armoede en klimaatverandering samen aanpakken

Column

Armoede en klimaatverandering samen aanpakken

Armoede en klimaatverandering samen aanpakken
Armoede en klimaatverandering samen aanpakken

Klimaatverandering is geen ver-van-mijn-bedshow en armoede ook niet. Beide zaken hebben lokaal en internationaal een concrete impact op uw en mijn leven. MO* columniste Ikrame Kastit roept beleid, experten en actiegroepen op armoede en klimaatverandering op kleine en grote schaal aan te pakken.

Een bekende lokale oorzaak van klimaatverandering is luchtvervuiling. Als Antwerpse kan deze plaag mij 3 jaar of 156 weken van mijn leven kosten in vergelijking met iemand woonachtig in “de parking.”

De luchtkwaliteit in ’t stad verschilt van straat tot straat, maar niet toevallig scoort de luchtvervuiling hoog in arme stadsgebieden. De hoogste scores voor luchtvervuiling op de kaart van CurieuzeNeuzen vallen quasi samen met de armste zones op de sociaaleconomische kaart van Antwerpen. Dat is niet alleen in Antwerpen het geval, maar wereldwijd.

Armoede en klimaatvluchtelingen

Mensen die in armoede leven ondervinden sneller de nadelige effecten van klimaatverandering zoals mislukte oogsten of de stijging van voedselprijzen.

Andere gevolgen zijn natuurrampen, verspreiding van besmettelijke ziekten, zoals malaria, of de afname van arbeidsproductiviteit bij stijgende temperaturen.

‘De klimaatverandering is een gevaar voor iedereen, maar mensen in armoede worden er in verhouding meer door getroffen’

Heel wat mensen vluchten nu al voor gevolgen van klimaatopwarming, maar klimaatvluchteling is in België nog altijd geen erkenningsgrond.

Voor alle duidelijkheid onderstreep ik dat de klimaatverandering een gevaar is voor iedereen, maar mensen in armoede worden er in verhouding meer door getroffen.

Als de klimaatactie uitblijft dreigen honderd miljoen mensen extra in extreme armoede te belanden tegen 2030. De link leggen tussen armoede, vervuiling en klimaatverandering is volgens mij cruciaal om succesvolle oplossingen te realiseren.

Klimaat en discriminatie hand in hand

Beleidsmakers, experten en actiegroepen die de grootst mogelijke vooruitgang nastreven op vlak van klimaat moeten de ermee verweefde sociale en gekleurde ongelijkheid aanpakken. Dat is uiteraard makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe moet dit bewerkstelligd worden?

Het antwoord is volgens mij dat er meer effectieve samenwerking moet zijn op alle niveaus en tussen alle actoren. Experten in klimaatverandering en milieuvervuiling hebben nood aan samenwerking met specialisten in ongelijkheid en discriminatie.

‘De manier waarop wetenschappers aanbevelingen produceren, bepaalt wat beleidsmakers zien of niet zien bij het benaderen van maatschappelijke problemen’

Meer interdisciplinaire wetenschappelijke samenwerking kan leiden tot een transversaler beleid en actiegroepen die zich organiseren vanuit het kruispuntdenken.

Versta me niet verkeerd, beleidsmakers en actiegroepen hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid.

De manier waarop wetenschappers kennis en aanbevelingen produceren, bepaalt echter wat beleidsmakers en actiegroepen zien of niet zien bij het benaderen van maatschappelijke problemen zoals armoede en klimaatverandering.

Een concreet transversaal beleid houdt in dat de ministers van armoede, wonen, leefmilieu en mobiliteit samen een plan met budgetten opstellen en uitrollen. Een actieplan om armoede en klimaatverandering echt samen aan te pakken zal meer maatschappelijke winst opleveren dan hier en daar sporadische gezamenlijke acties.

Gelijkwaardige betrokkenheid

Actiegroepen die zich organiseren vanuit het kruispuntdenken zorgen ervoor dat iedereen die door armoede en klimaatverandering getroffen wordt, gelijkwaardig vertegenwoordigd en betrokken wordt.

Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat organisaties als Ademloos, St(r)aten Generaal en Ringland samenwerken met etnisch-culturele zelforganisaties of organisaties waar armen het woord nemen die willen en kunnen meewerken en dit van bij het begin.

Zo kunnen deze actoren met gemeenschappelijke standpunten naar buiten kunt komen, en niet alleen iets zeggen over klimaat, maar ook over armoede. Op die manier vangen we de scheve machtsverhoudingen op die spelen tussen verschillende groepen in onze samenleving.

‘Soms hoor ik wel eens dat wie niets doet, niets verkeerds kan doen. Dit klopt niet, het is tijd voor doordachte en gezamenlijke actie’

Is dit makkelijk? Neen, helemaal niet. Tijd investeren in het betrekken en aan boord houden van deze verschillende actoren, levert meer op dan simpelweg vragen te stellen als: waarom komen jullie niet naar onze activiteiten?

Echte samenwerking zorgt er ook voor dat beslissingen op vlak van armoedebestrijding en klimaatverandering elkaar versterken. Nu worden beide vaak als onverzoenbaar met elkaar gezien.

Middenklasse politici opperen dat ze tegen een lage emissiezone in Antwerpen zijn, omdat ze de “armen” willen beschermen. Daar heeft niemand wat aan. Zo blijft de luchtkwaliteit slecht en daar hebben de armen zoals gezegd het meeste last van.

Soms hoor ik wel eens dat wie niets doet, niets verkeerds kan doen. Dit klopt niet. Het is tijd voor doordachte en gezamenlijke actie, want zolang we dit niet doen, betalen mensen in armoede wereldwijd de prijs.