Benoem de dingen zoals ze zijn

Column

Wat is het verschil tussen “uitschakelen” of “neutraliseren” en vermoorden?

Benoem de dingen zoals ze zijn

Als Israël kopstukken van Hamas en Hezbollah vermoordt, dan heet het in onze media dat ze “uitgeschakeld” of “geneutraliseerd” zijn, schrijft colummnist Walter Zinzen. Dat het pure moorden zijn, zegt vrijwel niemand. Toch is dat de enige juiste term, die niets vergoelijkt. Gebruik hem dan ook.

Heeft u, beste MO*lezer , ook zoveel moeite bij het aanhoren van de berichten over de gruweldaden, die ons bereiken uit het Midden-Oosten en Oekraïne? Natuurlijk, het is de barbarij in beide gevallen , die ons vol afschuw vervult , maar daarbovenop is het ook de terminologie, die politici en media gebruiken.

De terminologie die Israël zelf hanteert, wordt klakkeloos overgenomen.

Die terminologie is vaak verbloemend om de zaken minder vreselijk voor te stellen dan ze werkelijk zijn. Een voorbeeld: als Israël kopstukken van Hamas en Hezbollah vermoordt, dan heet het in onze media dat ze “uitgeschakeld” of “geneutraliseerd ”zijn. Dat het pure moorden zegt vrijwel niemand. De terminologie die Israël zelf hanteert, wordt klakkeloos overgenomen. Alsof het om gerechtvaardigde acties gaat en niet om misdaden. Want de slachtoffers waren toch terroristen, die zelf bloed aan hun handen hadden?

Dat kan best. Maar in een beschaafd land worden terroristen of andere misdadigers voor de rechter gebracht en krijgen ze na een al dan niet langdurig proces hun terechte straf. Uitgerekend Israël zelf heeft ooit het voorbeeld gegeven. In 1960 ontvoerde de Mossad Adolf Eichann, de architect van de Holocaust, uit Argentinië. Hij kreeg een heus proces, kon zichzelf verdedigen maar werd toch ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Ten onrechte: ook de doodstraf is moord. Een grotere straf zou geweest zijn hem levenslang op te sluiten in een kibboets, te midden de mensen die hij zo ongenadig gehaat en uitgemoord had.

In Gaza, Libanon en Oekraïne worden tienduizenden ongewapende burgers geviseerd bij bombardementen en beschietingen. Ze worden “slachtoffers” genoemd, alsof ze door een natuurramp zijn getroffen. Ze zijn “om het leven gekomen” alsof ze bij een verkeersongeval betrokken waren. De suggestie wordt met die onschuldig aandoende bewoordingen gewekt alsof het noodlot heeft toegeslagen. Maar zo is het niet.

Al die ongewapende mannen, vrouwen, kinderen, zieken, gehandicapten, hulpverleners, ja ook journalisten, zijn bewust en moedwillig vermoord. Dat is de enig juiste term, die niets vergoelijkt. Gebruik hem dan ook.

Het Internationaal Strafhof geeft het goede voorbeeld door arrestatiebevelen uit te schrijven tegen zowel Israëlische als Hamas-verantwoordelijken. Opvallend: het Hof gebruikt de term “genocide “ niet. Maar het beschrijft de misdaden van de beklaagden wel degelijk correct en omstandig, zonder wat dan ook te verdoezelen.

Verbloemen en verdoezelen is trouwens al heel lang aan de gang als het over oorlog gaat. Het woord oorlog zelf is al een eufemisme. Het verbergt waar het echt om gaat: dat iedere oorlog een massaslachting is. De bedoeling van alle strijdende partijen is altijd zoveel mogelijk mensen (“vijanden”) te vermoorden. Maar zo wordt het niet voorgesteld.

Ons ministerie van Oorlog is al in 1920 omgedoopt tot ministerie van Landsverdediging of Defensie. Dat was twee jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Van een nieuwe oorlog wilde niemand toen weten. Daarom werd het woord oorlog geschrapt. Maar de nieuwe benaming is bedrieglijk. Want wat is defensie anders dan oorlog?

Om ons te verdedigen mogen ook wij moorden. Dat is de gedachte er achter. Maar daar lijkt het niet op als je de onheilsprofeten moet geloven, die ons wijs maken dat Europa zijn defensie-industrie moet uitbreiden zodat die haar productie kan verhogen. Nooit wordt er bij verteld dat ieder tuig, dat een wapenfabriek verlaat, gemaakt is om mensen te vermoorden. Meer geld uitgeven aan defensie, ondanks de belabberde toestand van onze schatkist, is bijgevolg misdadig.

Er is dan ook moreel gezien geen enkele rechtvaardiging om onze bijdrage aan de NAVO te verhogen, zoals nochtans iedereen roept. De NAVO is immers, zo beweren de sabelslijpers, een “defensieve” alliantie. Zou het werkelijk? Was de NAVO-operatie in Afghanistan defensief? Waren de NAVO-bombardementen op ex-Joegoslavië in 1999,  inbegrepen het gebruik van clusterbommen , defensief? Moeten wij werkelijk medeplichtig worden aan operaties waarvan de bedoeling is zoveel mogelijk medemensen te vermoorden?

Welke rol gaat Conner Rousseau spelen? Wordt hij een nieuwe Huysmans? Of een verdediger van onze “defensie”?

Onze regeringsonderhandelaars zijn geen domoren. Zij weten heel goed waar onze defensie-uitgaven in werkelijkheid toe dienen. De vraag is of ze er ook rekening mee gaan houden als ze ons inspanningen vragen om de begroting “op orde” te krijgen.

Vooral naar de rol van de Vlaamse socialisten in deze materie is het uitkijken. Zullen zij zich herinneren wat de grote socialistische voorman Camille Huysmans bezielde om de Eerste Wereldoorlog te beëindigen? In 1917 probeerde hij, als secretaris van de Tweede Internationale, in Stockholm een conferentie te organiseren met socialisten uit beide strijdende kampen om een vredesplan uit te werken. Maar hij mislukte, ook socialisten waren te “patriottisch”. Welke rol gaat Conner Rousseau spelen? Wordt hij een nieuwe Huysmans? Of een verdediger van onze “defensie”?

De dingen benoemen zoals ze werkelijk zijn is niet alleen noodzakelijk als het over georganiseerde moord en doodslag gaat. Ook op andere gebieden wordt de taal vaak opgesmukt om zaken positiever voor te stellen dan ze werkelijk zijn. De tijd is al lang voorbij dat we iemand, die niet kan zien, een blinde noemen of iemand die niet kan horen, een dove.

Blinden en doven werden visueel of auditief gehandicapten. Maar het woord handicap was ook al snel te “hard”. Blind- en doofheid werden, samen met andere handicaps, “beperkingen”. Ach, geen man overboord , dat gebeurde met goede bedoelingen. Maar goede bedoelingen volstaan niet om ons te behoeden voor gevechten tegen windmolens.

Hebben vrouwen decennia lang voor gelijke rechten gestreden om nu met mannelijke termen te worden omschreven?

Goedmenende bestrijders van de ongelijkheid willen ons bijvoorbeeld behoeden voor het gebruik van de woorden “mannen” en “vrouwen”. We zijn immers allemaal “personen”, zo is de redenering. Een persoon met een penis of een persoon met een baarmoeder. Een zwangere vrouw wordt een persoon die zwanger is. Ook vaders en moeders moeten ophouden te bestaan. Ze moeten – zo willen sommige radicalen het toch – ouder 1 en ouder 2 genoemd worden. Wedden dat de voormalige moeder ouder 2 wordt? Wat doen we met termen als “vaderland” of “moedertaal”? Ouder 1-land en ouder 2-taal? 

Nog ergerlijker vind ik dat vrouwelijke functies met de mannelijke variant worden benoemd. Een vrouw die les geeft is geen lerares meer, maar een leraar. Ook directrices, lezeressen, historica’s, enzovoort zijn in de ban geslagen. Wat in hemelsnaam heeft dat met (on)gelijkheid te maken? Hebben vrouwen decennia lang voor gelijke rechten gestreden om nu met mannelijke termen te worden omschreven?

Tot mijn grote spijt blijft deze onzin niet beperkt tot enkele zogenaamde woke-activisten, maar is het algemeen gebruik geworden. Vandaag nog las ik een stuk in de krant, geschreven door een vrouwelijke journaliste (ja met e !) die haar lezeressen lezers noemt.

Taal is een raar ding. Want geheel in tegenstelling tot het hanteren van vergoelijkende en/of verbloemende termen gaat het helemaal de andere kant op als het over ons lichaam gaat en wat we daarmee aan kunnen. Lichaamsdelen die vroeger (bijvoorbeeld in mijn jeugd) besmuikt werden aangeduid, worden nu zonder schaamte of schroom benoemd als wat ze zijn. Wie in mijn kindertijd “het deel waar de rug van naam verandert” kont durfde te noemen , kon rekenen op een stevige reprimande. Dat was een “vuil woord”. Nu wordt het in alle media onbekommerd gebruikt.

Aan mijn eigen kinderen leerde ik een term die uit Nederland kwam overgewaaid: bips, door Van Dale terecht een eufemisme genoemd. Het woord is uit het Nederlandstalige België volledig verdwenen.

Anders is het gesteld met alles wat met seks te maken heeft (het woord alleen al!). Toen Ik, Jan Cremer in 1964 verscheen, een schelmenroman waarin alle seksuele handelingen nauwkeurig en beeldend werden beschreven, werd het in heel Vlaanderen met rode oortjes gelezen. Maar het taalgebruik van Jan Cemer werd enthousiast ingeburgerd.

Seks hebben is iets anders dan een verkoudheid hebben.

Waar vroeger “de daad" werd omschreven als “betrekkingen hebben”, wordt er vandaag op los geneukt dan wel genaaid. Onlangs hoorde ik een presentatrice op Klara na het spelen van de Bolero van Ravel zeggen dat het goede muziek is bij “het hebben van seks”. Ik vermoed dat ze nooit de film 10 (Ten) gezien heeft waarin Bo Derek een hele Bolero lang “het hebben van seks” suggereert.

Maar de uitdrukking stoort me geweldig vanwege haar armoede. Seks hebben is iets anders dan een verkoudheid hebben. “Met elkaar naar bed gaan” is versluierend , zeker, maar al iets menselijker.  Vrijen, samen slapen is ook niet direct een beschrijving van wat er echt gebeurt in het ledikant. “De liefde bedrijven” komt al meer in de buurt, maar wie gebruikt die zegswijze nog?

Seks schijnt vandaag de dag niets meer met liefde te maken hebben. “Herumbumsen” noemen de Duitsers dat , er op los neuken heet het bij ons. Een rake omschrijving en gelukkig wat anders dan de bekrompen preutsheid waarmee mijn generatie werd opgevoed. Maar toch: in deze context heb ik liever de eufemistische , dus versluierende versie. Ze bevordert de rijkdom van onze taal en omgeeft het menselijk paren met een erotische uitstraling, die het voortbestaan van onze soort waarborgt, zonder aan de schoonheid ervan te tornen. Ook al benoemt de zegswijze de dingen niet helemaal zoals ze zijn.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in