Vrijheid van meningsuiting dient om machtsrelaties te bevragen
“‘Bevrijd de vrijheid van meningsuiting’
Hoewel Hannah Arendt niet langer centraal staat in het academische werk van Anya Topolski, keert ze steeds terug naar haar gedachtegoed, omdat ze steeds vaker het verzoek krijg om over haar politieke ideeën te spreken. Dit is natuurlijk geen toeval. De politieke analyses van Arendt zijn nog steeds ontzettend relevant.
Anya Topolski
© Brecht Goris
Hoewel Hannah Arendt niet langer centraal staat in mijn academische werk keer ik steeds terug naar haar gedachtegoed, omdat ik steeds vaker het verzoek krijg om over haar politieke ideeën te spreken.
Dit is natuurlijk geen toeval. Met de verkiezing van Trump, de Brexit en de opkomst van rechts, populisme en racisme, zijn Arendt’s politieke analyses — tragisch genoeg — nog steeds ontzettend relevant. Het publiek bij mijn lezingen over Arendt raakt vaak geïnspireerd door haar gedachtegoed, maar vindt het tegelijkertijd ook erg frustrerend.
Arendt biedt geen zekere antwoorden of hapklare oplossingen voor onze huidige politieke crisis. In het (neo-) liberale discours, waar politiek simpelweg goed “gemanaged” moet worden door experts, is dat ongehoord. Arendt wijst deze top-down/verticale benadering van politiek af, en ziet het als een hedendaagse uiting van Plato’s wens om de polis te controleren.
Politiek kan en mag niet gecontroleerd worden.
Als er dan ook een term is die voor Arendt haaks staat op politiek, dan is het wel “controle”. Politiek is voor haar een gezamenlijk project van de mensheid, waarin pluraliteit en verschil altijd relevant zijn en centraal staan. Politiek kan en mag niet gecontroleerd worden (of, in de taal van het neoliberalisme, “gemanaged”). Hoewel Hobbes en veel andere moderne politieke denkers (maar ook politici) ogenschijnlijke zekerheden beloofden (of op zijn minst veiligheid), is de prijs van deze valse beloftes vaak juist dat wat ons menselijk maakt: onze vrijheid om te denken, spreken en handelen.
Als tegenhanger van de politieke controledrang beschrijft Arendt de ideale polis als een horizontale ruimte waarin ideeën botsen, moeilijke vragen worden gesteld, en over diverse en verschillende perspectieven gedebatteerd wordt. Dit kunnen we ons voorstellen als democratie met vrijheid van meningsuiting en Socrates als ideale burger. In zijn rol van vroedvrouw en horzel moedigde hij anderen aan nieuwe vragen te stellen die tegelijkertijd vervelend en fundamenteel waren.
In tegenstelling tot Plato wilde Socrates niet de status quo beschermen, of politiek (her)definiëren in termen van veiligheid en zekerheid. Socrates werd dan ook niet gewaardeerd door de machthebbers van zijn tijd, en werd zelfs als zo’n bedreiging voor de publieke orde gezien dat hij uiteindelijk de doodstraf zou krijgen. Tijdens zijn proces, in 399 A.D., zei hij het volgende tegen de jury: ‘Als jullie me nu mijn vrijheid zouden bieden op de voorwaarde dat ik niet langer naar geweten zou spreken… dan zou ik tegen jullie zeggen: “Mannen van Athene, ik gehoorzaam liever de Goden dan jullie”.’
Dit citaat geeft, gekoppeld aan Arendt’s lezing van Socrates, inzicht in de betekenis van vrijheid, en meer specifiek vrijheid van meningsuiting, een betekenis die ogenschijnlijk verloren gaat in de hedendaagse discussies over die vrijheid van meningsuiting. Socrates, als criticus van de machthebbers van zijn tijd, stierf liever dan te zwijgen. Als er vrijheid van meningsuiting was geweest in de tijd van Socrates had hij niet hoeven vrezen voor de dood, laat staan moeten sterven vanwege zijn tegendraadse denkbeelden.
Wie bekend is met de complexe geschiedenis van onze essentiële vrijheden, waaronder die van meningsuiting en religie, weet hoe dramatisch en tragisch hun invulling in het huidige politieke klimaat is veranderd. Hierbij is ook steeds de vraag wie door deze vrijheden beschermd worden en wie juist niet (namelijk de dappere Socrates van onze tijd).
Politiek is nooit vrij van geschiedenis en machtsrelaties.
Arendt wees ons niet alleen op de kwetsbaarheid en het risico van politiek, maar benadrukte ook dat we politiek niet in een vacuüm kunnen begrijpen. Politiek is nooit vrij van geschiedenis en machtsrelaties. Dit is één van de vele essentiële ideeën in haar klassieke boek Totalitarisme. In dit boek laat ze zien hoe het Nazi-racisme en de totalitaire vernietiging van miljoenen Joden (en van Roma’s, holebi’s en transgender mensen, mindervaliden en politieke dissidenten) één specifieke historische, economische en ideologische manifestatie is van antisemitisme.
Zich realiseren dat geschiedenis en macht een cruciale rol spelen binnen politieke kwesties is een van de meest waardevolle intellectuele inzichten van de Marxistische traditie, hoewel Arendt dit vaak niet voldoende erkende. Context, macht en geschiedenis zijn cruciaal in het begrijpen van politiek omdat politiek dynamisch en veranderlijk is – en hoort te zijn.
Een idee of uitspraak heeft dus in een specifieke tijd en plaats een specifieke betekenis. Het is dan ook problematisch, zowel academisch als politiek gezien, om dit te ontkennen in een poging absolute, abstracte en universele waarheden vast te stellen. Wellicht was dit de reden waarom Arendt de titel van filosoof afwees; in plaats daarvan stond ze liever als politieke denker te boek. Deze laatste groep houdt zich volgens haar namelijk niet bezig met de waarheid, maar met doxa, meningen.
Alles wat debat tot stilstand brengt, is dan ook een gevaar voor democratische politiek. Geweld, en vooral terreur, is hier de meest extreme vorm van.
Meningen, en niet de waarheid, zijn de hoeksteen van een democratie (hoewel die vaak meer als ideaalbeeld bestaat dan als realiteit). Een groot aantal conflicterende meningen en perspectieven. Alles wat debat tot stilstand brengt, is dan ook een gevaar voor democratische politiek. Geweld, en vooral terreur, is hier de meest extreme vorm van. Dit was ook wat er gebeurde ten tijde van het totalitarisme, een regime waarbinnen men niet vrij was om privé of publiek ideeën te uiten.
Dit inzicht van Arendt is gebaseerd op kennis over de vele conflicten van de 15e-17e eeuw, conflicten die uiteindelijk zouden leiden tot de creatie van de “moderne” Europese natiestaten en de kolonisatie van de Verenigde Staten door mensen die de religieuze vervolging in Europa ontvluchtten. Erasmus, die gedwongen werd zijn Collegium Trilingue (Dry Tonghen) op de Vismarkt van Leuven te openen (omdat het er stonk en het ver verwijderd was van “echte” universiteiten), zei het al in 1516: ‘In een vrije staat moeten ook tongen vrij zijn.’
Erasmus was, net als Socrates, een bedreiging voor de machtsorde van zijn tijd. Hij sprak vanuit de marges de waarheid tegen machthebbers en betaalde voor een groot deel van zijn leven de hoge prijs die men betaalt voor het zijn van een ongewenste en kritische stem.
Er zijn natuurlijk nog veel meer voorbeelden van mensen wier leven op het spel heeft gestaan vanwege een gebrek aan vrijheid van meningsuiting. Van velen zullen we nooit weten welke offers ze hebben gebracht om vrij te kunnen denken en spreken, aangezien ze uit de geschiedschrijving verdwenen zijn (misschien omdat ze geen witte, hoogopgeleide mannen waren zoals Socrates en Erasmus). Bovendien hebben we hopelijk geleerd van onze historische fouten, waardoor er nu nationale, Europese en internationale wetgeving is om het recht onze ideeën te uiten te beschermen.
Hoewel alle mensen (in theorie, de praktijk is natuurlijk altijd weerbarstig) dit recht hebben, is de bescherming ervan niet voor iedereen even cruciaal. Het recht op vrijheid van meningsuiting is het meest nodig voor die mensen die het vaakst het zwijgen wordt opgelegd, zij die genegeerd, buitengesloten en gemarginaliseerd worden, en die een minderheid vormen in de breedste zin van het woord. Hun stemmen hebben we het hardste nodig om de pluraliteit van ideeën te creëren waar onze democratie van leeft.
Om deze reden kunnen we ook geen stemmen uitsluiten — behalve natuurlijk als het gaat om een vorm van hate speech. Hate speech, gebaseerd op Mills principe van schade, heeft – in principe – altijd gediend als grens tussen vrijheid van meningsuiting en geweld. Hierbij geldt dat zelfs zij die feiten ontkennen niet de mond gesnoerd mag worden. We moeten bijvoorbeeld Shoah-ontkenners niet tot zwijgen dwingen, ook omdat dit hun haat alleen maar ondergronds jaagt, waar ze niet tegengesproken kunnen worden. Dit betekent echter niet dat de maatschappij, via de media dan wel de universiteit, verplicht is om dit soort gedachtegoed een openbaar podium zonder tegenspraak te bieden.
Een platform creëren voor hate speech in naam van de vrijheid van meningsuiting, is een vorm van ontmenselijking en normalisatie.
Wanneer we de huidige machthebbers of hun ideologische aanhang in de naam van vrijheid van meningsuiting een onkritisch platform geven, lijkt het net of het hier gaat om een minderheidsstem. Hiermee negeren we bestaande machtsrelaties. Deze meningen krijgen al genoeg zendtijd in ons post-truth tijdperk en worden maar al te vaak gebruikt om hen die momenteel echt bedreigd worden het zwijgen op te leggen.
Voor de duidelijkheid, er is een groot verschil tussen het bieden van een podium dat hate speech legitimeert enerzijds, en censuur anderzijds — ik stel niet voor dat we het laatste doen. Mijn punt is dat een platform creëren voor hate speech in de naam van vrijheid van meningsuiting een vorm van ontmenselijking en normalisatie is — en beiden hebben reële gevolgen voor diegenen met de moed van Socrates.
Dit werd de afgelopen week tragisch duidelijk voor mij en veel van mijn Poolse landgenoten, toen Pawel Adamowicz publiekelijk vermoord werd door een lid van een radicaal rechtse beweging. Adamowicz was de burgemeester van Gdansk en sinds 2015 één van de politieke minderheidsstemmen in Polen die zich tegen het huidige racistische regime verzette. Hij vocht voor de rechten van migranten, vluchtelingen en de LGBTQ+ gemeenschap.
In 2017 publiceerden leden van een extreemrechtse beweging overlijdensaktes voor pro-Europese leiders. Op het certificaat van Adamowicz certificaat schreven ze: ‘doodsoorzaak: liberalisme, multiculturalisme, domheid’
Adamowicz was al jarenlang het slachtoffer van intimidatie, meestal in de vorm van trolling, maar zelfs met de vele doodsbedreigingen die hij ontving bleef hij zijn steun voor gemarginaliseerde groepen uitspreken. In 2017 publiceerden leden van een extreemrechtse beweging, waarvan we ondertussen niet meer kunnen doen alsof ze in Vlaanderen niet voorkomen, overlijdensaktes voor pro-Europese leiders. Op het certificaat van Adamowicz certificaat schreven ze: ‘doodsoorzaak: liberalisme, multiculturalisme, domheid’.
Dit soort bedreigingen hebben begrijpelijk genoeg vele anderen die beschermd horen te worden door vrijheid van meningsuiting doen zwijgen – ook ik zal niet ontkennen dat ik veel slapeloze nachten heb gehad door sommige reacties op voorgaande columns of publieke lezingen.
In het huidige politieke klimaat kunnen de machthebbers (en hun medestanders) via vrijheid van meningsuiting nog meer macht naar zich toe trekken door hun meningen te uiten, publiek en via sociale media, en hun woorden, tragisch genoeg, uiteindelijk om te zetten in geweld. Vrijheid van meningsuiting heeft daarmee machthebbers een platform voor haatzaaien verschaft, in plaats van hen die tegen haatspraak vechten, zoals Adamowicz, te beschermen.
En helaas is dit tragische verhaal geen uitzondering. Dit is dan ook de reden waarom het nieuws van de afgelopen jaren, maanden en dagen me zeer verontrust — het discours van vrijheid van meningsuiting lijkt nu gebruikt te worden door machthebbers om hun macht verder te uit te breiden en om gemarginaliseerde mensen te intimideren, het zwijgen op te leggen en zelfs te vermoorden.
Tot vrijheid van meningsuiting haar historische doel weer kan dienen en machtsrelaties weer kan bevragen, zal het gebruikt worden door machthebbers om hen wier stemmen onze maatschappijen het hardst nodig hebben, het zwijgen op te leggen.