Blijf van mijn haar af

Column

De maand van Kelia Kaniki Masengo

Blijf van mijn haar af

Blijf van mijn haar af
Blijf van mijn haar af

Nog niet zo lang geleden zei MO*columniste van de maand Kelia Kaniki Masengo voor de eerste keer ‘nee’ tegen iemand die ongevraagd haar afro had aangeraakt. Zulke haaraanvallen maken zwarte mensen wel vaker mee. ‘De onmacht, frustraties, het vieze gevoel achteraf: het komt telkens weer naar boven.’

![© Konstantinos Tsanakas](//images.mo.be/sites/default/files/styles/3_2_standard_photo_format/public/field/image/68605_140797_qSQOlM.jpeg?itok=-sYE2WgJ " Kelia Kaniki Masengo: 'Pas op mijn 36ste had ik de moed om luid en duidelijk "blijf van mijn haar" te zeggen .'")

Kelia Kaniki Masengo: ‘Pas op mijn 36ste had ik de moed om luid en duidelijk “blijf van mijn haar” te zeggen .’

© Konstantinos Tsanakas

Nog niet zo lang geleden zei MO*columniste van de maand Kelia Kaniki Masengo voor de eerste keer ‘Blijf van mijn haar af’. Witte mensen die ongevraagd afrohaar aanraken: het gebeurt vaak dagelijks en is een groot probleem, dat nauwelijks aandacht krijgt in het publieke debat. ‘De onmacht, de frustraties, het vieze gevoel achteraf: het komt telkens weer naar boven.’

Weet je dat ik niet meer kan tellen hoe vaak mensen ongevraagd mijn haar aanraakten?

Ongevraagd, zonder aanleiding, zonder context. Zonder voorafgaand kennis met me te hebben gemaakt. Gewoon grijpen met die vingers, doordringen tot mijn schedel, de definitie van mijn krullen kapot wrijvend. Terwijl ze ooh’s en aah’s uitstoten. Likkebaardend en smakkend vertellen dat het oh zo anders is dan hun eigen haar.

En weet je dat ik niet meer kan tellen hoe vaak mensen me hebben gevraagd of ze mijn haar mogen aanraken? Dat ze verontwaardigd waren als ik nee zei – als het me al lukte om die nee uit te spreken. Dat ze mijn weigering, mijn zichtbaar ongemak, koudweg naast zich neerlegden en hun vingers in mijn afro neerploften.

Mijn mannelijke collega stak zijn vingers diep in mijn afro en draaide met zijn vingertoppen rondjes op mijn schedel.

Op quasi elke plek waar ik werkte raakten collega’s mijn haar aan. Elke werkplek. En ik ben een jobhopper, moet je weten. Bovendien: de keren dat dronken of gedrogeerde mensen in mijn haar zitten op feestjes en festivals laat ik hier buiten beschouwing. Ik schrijf een column, geen driedelige boekenreeks.

Ik kan ze allemaal terug oproepen, al die keren dat mensen mijn fysieke integriteit schaamteloos overtraden.

Zoals die keer dat ik op kantoor aan mijn bureau zat en een mannelijke collega achter me kwam staan. Zijn vingers diep in mijn afro stak en met zijn vingertoppen rondjes draaide op mijn schedel, terwijl hij me zogezegd “complimenteerde” over mijn haar en mijn aangename voorkomen.

Dat ik bevroor. Dat ik minuten lang stil ben blijven zitten nadat hij wegging. Dat ik ‘s avonds thuis drie keer mijn haar heb gewassen, maar dat ik die vingers bleef voelen, dat ik ze soms nog voel. Dat ik wist dat ik mijn leidinggevende niet kon informeren. Hij had immers hartelijk moeten lachen om mijn verontwaardiging toen een van de zakelijke partners in het bijzijn van een groep klanten mij op de billen kletste. Deze overtreding melden zou geen zoden aan de dijk zetten.

Of die keer dat het me overkwam in mijn rol als teamleider en ik daarna nog een meeting moest voorzitten. Dat ik nee had gezegd en dat dat gewoon werd afgedaan als aanstellerij. Dat mijn teamlid vervolgens mijn haar aanraakte terwijl ze argumenteerde dat ik toch ook gewoon haar haar mocht aanraken. Het was toch maar ‘gewoon haar’. Dat iedereen aan het lachen was en ik in al mijn ongemak gewoon meelachte.

Vriendelijk blijven

De maanden van lockdowns en coronamaatregelen wegen zwaar door. Maar de anderhalve meter en de thuiswerkmaatschappij hebben in mijn geval ook een aantal voordelen, zoals vergaderen in joggingbroek of mijn haar natuurlijk kunnen dragen zonder de angst om ongevraagd aangeraakt te worden.

Maar aan alle mooie liedjes komt een eind.

Vorige zomer, na de eerste lockdown, was ik op een georganiseerde groepsbijeenkomst in Brussel. De eerste activiteit was nog niet goed ingezet of het gebeurde weer: iemand raakte mijn haar ongevraagd en onaangekondigd aan. Langs de zijkant dan nog, waardoor het me compleet overviel.

Ik groeide op in een grotendeels witte omgeving, waarin ik beschouwd werd als een curiositeit.

Het moment dat ik me gewaar werd van die vingers in mijn haar, voelde ik gelijktijdig al die vingers van al die andere mensen terug aan me zitten. De onmacht, de frustraties, het vieze gevoel achteraf, de pijn en het verdriet. Het kwam allemaal weer naar boven.

Ik groeide op in een grotendeels witte omgeving. Een omgeving waarin ik beschouwd werd als een curiositeit. Een omgeving waarin duidelijk gemaakt werd dat ik de nieuwsgierigheid van mensen naar mijn afkomst of mijn haar diende te bevredigen. Daar hoorde bij dat ik vriendelijk moest blijven als mensen voor de tigste keer vroegen waar ik nu echt vandaan kom. Daar hoorde het ongewenste aanraken van mijn haar bij.

Weet je dat ik toen pas, daar op die groepsbijeenkomst in Brussel, de moed heb gehad om luid en duidelijk ‘Blijf van mijn haar af’ te zeggen? Afgelopen zomer pas, op 36-jarige leeftijd.

De kostprijs van grenzen stellen

Dat ik een kostprijs zou betalen voor het stellen van mijn persoonlijke grenzen, realiseerde ik me welgeteld twee milliseconden nadat ik die grens had getrokken. Het doorbreken van een onuitgesproken sociale code blijft niet ongestraft. En het stereotype van de boze bruine vrouw werpt een lange schaduw over alles wat ik zeg en doe.

Mijn therapeut zou bemoedigend knikken bij het horen van dit verhaal, daar was ik zeker van. Het zou zo’n typisch ingetogen therapeutenknikje zijn, dat wist ik ook al. Maar trots zijn op mezelf omdat ik een grens getrokken had, dat zou wel wat meer voeten in de aarde hebben.

Ik ben het zo gewoon om uit te leggen, ten koste van mezelf, hoe ik racisme en racistische handelingen op persoonlijk niveau beleef.

Ik was op een aantal zaken voorbereid toen ik nee zei. Zoals de vraag om uit te leggen ‘wat er dan zo problematisch was’. Ik zou nog geantwoord hebben ook – ten koste van mijn eigen veiligheid en comfort –, als ik niet meteen na het incident een goede vriendin had opgebeld. Omdat ik dat zo gewoon ben, om uit te leggen hoe ik racisme en racistische handelingen op persoonlijk niveau beleef.

Witte mensen eisen van slachtoffers van racisme vaak persoonlijke anekdotes. Om dan als volgt te reageren: tijdelijk verontwaardigd zijn, relativeren of de racistische handeling of uitspraak ontkennen, defensief en aanvallend. Door de steun van die vriendin ben ik niet ingegaan op de vraag, voor de eerste keer ooit. Heb ik voor mezelf gezorgd en heb ik de groepsbijeenkomst verlaten.

Ik had me op een aantal zaken voorbereid. Ik sprak mijn netwerk aan, waar ik ontzettend veel steun en hulp voelde. Vroeger beleefde en verwerkte ik moeilijke ervaringen en racistische incidenten op mijn eentje. Dat voedde een hardnekkige, negatieve gedachte dat er iets mis was met mij.

Nu heb ik geleerd dat ik niet alleen ben. Dat er vele anderen zijn die geconfronteerd worden met ongewenste haaraanrakingen en met andere racistische handelingen en uitspraken. Ik ben dankbaar dat ik kan rekenen op hun hulp en steun.

Ik was dus voorbereid, maar niet op de dynamiek van victim blaming, het omkeren van de schuldvraag, en dan vooral niet op de subtiliteit daarvan. Want het is niet alleen de daad van de haaraanval op zich. Vooral de manier waarop de groepsbegeleiding na het incident met mij omging, heeft de grootste impact op mij gehad.

Achteraf bekeken is dat natuurlijk weinig subtiel. En op dat moment destabiliseerde die victim blaming me volledig, vooral omdat het voelen en aangeven van grenzen zo nieuw is voor mij.

Enerzijds werd er naar mij “geluisterd”, maar er werd mij ook gezegd dat ik een groep mensen bang had gemaakt en dat ze zich onveilig voelden in mijn bijzijn. Dat ik mijn toon moest temperen. Dat ik zou moeten opletten dat mensen me niet zouden beschouwen als licht ontvlambaar. Dat ik het moest opnemen als compliment. Dat het allemaal niet zo bedoeld was. En dat alles ging gepaard met onfortuinlijke communicatie en slechte opvolging.

Na een week werd er bemiddeld en werd het incident verder opgevolgd door iemand met kennis van zaken. Mocht dat gebeurd zijn vlak na het incident, dan had dat echt een wereld van verschil betekend. Dan waren mijn vertrouwen, veiligheidsgevoel en verbinding met de groepsbegeleiding er helemaal anders aan toe geweest.

Haaraanval

Het ongewenst aanraken van afrohaar is een van vele problematieken die meer aandacht verdient. Er wordt relatief weinig aandacht aan besteed in het publieke debat. Maar dat wil niet zeggen dat het slechts sporadisch gebeurt.

‘Hair attacks’, haaraanvallen, zo verwijst de Nigeriaans-Britse onderzoekster en activiste Mena Fombo naar dat ongevraagde aanraken van afrohaar. Haar TED-talk met de toepasselijke titel “No. You cannot touch my hair!” is een must-see. Fombo lanceerde in 2017 een internationale campagne met diezelfde titel. De creatieve en activistische campagne bestond uit een foto-expo en verhalen over haaraanvallen die Fombo wereldwijd verzamelde.

Meer dan de helft van de mensen die hun verhaal aan Fombo vertelden, geven aan dat hun afrohaar op maandelijkse basis ongevraagd aangeraakt wordt door onbekende mensen. 18 procent daarvan gaf aan dat dit wekelijks gebeurt. 90 procent van de respondenten identificeerde zich als vrouw, een meerderheid daarvan identificeerde zich als zwart.

Vraag het niet, doe het niet. Blijf van mijn haar af.

Het werk van Fombo is niet wetenschappelijk opgezet of gevalideerd. Maar het geeft wel degelijk een inzicht in de beleving en ervaringen van zwarte mensen ten opzichte van deze problematiek.

Cleo Maerivoet, die haar haar ook in een afro draagt, kaartte de problematiek recent aan in een post op Instagram. Ze beschrijft daarin hoe ze in een periode van veertien weken wel zeventien keer het slachtoffer werd van iemand die haar afrohaar ongewenst aanraakte. Lees de vorige zin nog eens: op veertien weken tijd werd ze zeventien keer ongewenst aangeraakt!

Ik leerde onlangs een prachtige vrouw kennen die nu dreadlocks draagt. Ze gaf aan dat een van de redenen daarvoor het ongewenst aanraken van haar haar is. Ze vertelde dat daardoor de haaraanvallen aanzienlijk verminderd waren.

Er valt nog zoveel meer te vertellen over haaraanvallen. Ik wil het nog hebben over de psychologische gevolgen, over trauma dat gerelateerd is aan racisme en over de noodzaak om collectief te helen, over het politiseren en willen bedwingen van zwarte lichamen, over mensenzoo’s, over empowerment, over het ontleren van mijn eigen geïnternaliseerd racisme, over mijn voortdurende pad naar acceptatie van mijn lichaam en mijn afrohaar en nog zoveel meer.

Ik wil het hebben over een goede bondgenoot zijn en over actie ondernemen als je ziet dat er iemands afrohaar ongevraagd wordt aangeraakt. Over afrohaar dat prachtig is en over niet moeten toelaten dat mensen je ongevraagd aanraken. Maar dit is een column, geen driedelige boekenreeks.

Toch nog even dit: vraag het niet, doe het niet. Blijf van mijn haar af. Blijf. Van. Mijn. Haar. Af.