Boeit me niet

Column

De zogenaamde vrijheid van het eigenbelang

Boeit me niet

Boeit me niet
Boeit me niet

Er is een merkwaardige omkering van waarden bezig, stelt MO*columnist Jan Mertens vast. Mensen die in wezen pleiten voor een grotere empathie krijgen het verwijt dat ze de samenleving uit elkaar zouden trekken. Is empathie een gevaarlijke gedachte?

© Brecht Goris

Jan Mertens

© Brecht Goris

Er is een merkwaardige omkering van waarden bezig, stelt MO*columnist Jan Mertens vast. Die mensen die in wezen pleiten voor een grotere empathie, die krijgen het verwijt dat ze de samenleving uit elkaar zouden trekken.

Deze column is ook te beluisteren:

Misschien is empathie een gevaarlijke gedachte. Zeker voor wie ervan uitgaat dat we enkel economische wezens zijn, gedreven door ons eigenbelang.

Het zou wel eens kunnen dat ik een lastige oude man ga worden. In sommige opzichten dan toch. Met de jaren groeit natuurlijk de wijsheid, kijk ik met milde aandacht naar de dingen en probeer ik me te oefenen in lichtheid.

Dat is toch het plan.

Gelukkig mag ik elke dag falen. Zo stel ik vast bij mezelf dat ik steeds minder goed kan tegen gedrag dat ergens beweegt tussen gemakzucht, egoïsme en cynisme. Regelmatig sta ik te roepen tegen het scherm, wanneer het journaal bezig is. De planten in mijn appartement zijn er ondertussen al een beetje aan gewend. Zo zeggen ze me toch.

Er ontstaat zo stilaan een categorie ‘dagelijkse teleurstellingen in de mensheid’. Een daarvan is het oud papier. Meer in het bijzonder het buiten klaar zetten van het oud papier.

Ik ben het nog even gaan checken op de website van mijn stad, en er staat duidelijk: ‘Zet het afval de dag van de ophaling voor 7 uur (niet de avond voordien) op het voetpad voor je woning. Papier: Dat steek je in een gesloten kartonnen doos of bind je samen met een natuurlijk touw.’

Helder.

Het is evenwel meestal heel stil op straat als ik ’s ochtends om kwart voor zeven mijn netjes samengebonden pak papier buiten klaarleg. Heel wat mensen doen het al de dag voordien. Zelfs al om een uur of vijf in de namiddag. Meestal gewoon los in een open doos.

En dat maakt me droevig. Niet zozeer omdat ik zo gezagsgetrouw zou zijn, want dat is niet het geval.

Van mijn grootmoeder Julia kreeg ik een zeer licht anarchistisch trekje. Ze zei altijd: ‘Ik ga voor niemand door mijn knieën, zelfs als de koning nu zou binnenkomen.’ Er moet wel bij gezegd worden dat ze heel slechte knieën had. Maar als dochter van een cafébaas in de toen ruwe buurt van het dorp had ze al veel gezien denk ik.

Ik krijg vaak lichte rillingen door het gemak waarmee sommige mensen die uitdrukking ‘boeit me niet’ gebruiken.

Waar het me om gaat, is dat het normaal zou moeten zijn dat je even denkt aan de mensen die ’s ochtends vroeg jouw papier komen ophalen. Waar ik woon is dat tegen half acht altijd al gebeurd.

Als je weet dat het die nacht hard gaat regenen of waaien, is het dan zo moeilijk om uit respect voor de mensen van de afvaldienst dat papier pas ’s ochtends buiten te zetten? En wel op zo’n manier dat alles niet zomaar weg kan waaien? Na een hele nacht regenen is immers alles dubbel zo zwaar, of liggen stukken papier en karton over meters verspreid.

Als je die zorg uitdrukt, krijg je van veel mensen een ongeïnteresseerde blik, vaak met rollende ogen.

Er komt dan iets als: ‘Goh, ik heb echt geen zin om ’s morgens uit mijn bed te komen enkel voor wat oud papier. En dat papier samenbinden, dat is echt wel wat te veel werk, daar heb ik ook geen zin in. Ze moeten hun plan maar trekken. Ze mogen al blij zijn dat we dat papier buitenzetten.’

Waarschijnlijk moeten “ze” ook blij zijn dat ze nog werk hebben. Terwijl die “ze” dat alles aan het doen zijn, krijgen ze vaak ook nog eens een hoop getoeter en verwensingen naar hun hoofd omdat het niet snel genoeg gaat. Eigenlijk is de houding van velen: boeit me niet.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik vaak lichte rillingen krijg door het gemak waarmee sommige mensen die uitdrukking ‘boeit me niet’ gebruiken en denken te mogen gebruiken. Het is blijkbaar een recht om je niets te hoeven aantrekken van anderen.

Zo lang je zelf maar lekker warm in je bed kunt blijven liggen. En zo lang je die andere mensen die dat werk voor je doen maar niet in de ogen moet kijken.

De bovengemiddelde “hard” werkende Vlaming

Er zijn eindeloos veel varianten van dit papierverhaal.

Mensen die hardnekkig geen zin hebben om sneeuw of ijs te ruimen op het voetpad voor hun deur. Al is het misschien zo dat dit individuele egoïsme een beetje uit beeld verdwijnt wegens geen sneeuw of ijs, en dat door het collectieve egoïsme van de klimaatcrisis.

Mensen die in de trein bij een bank met twee plaatsen aan de gangkant gaan zitten, hun rug naar de gang draaien, een koptelefoon opzetten en extreem geconcentreerd aan het lezen zijn. Om vooral maar niet te worden aangesproken op die lege plaats waar hun tas staat.

Mensen die op geen enkele manier willen weten wat er nodig is om dat ultragoedkope shirt te maken dat ze ook weer heel snel zullen weggooien. Of waar dat textiel als afval daarna naartoe zal gaan.

De bovengemiddelde zogenaamd hard werkende Vlaming is blijkbaar de maatstaf voor alles, als we sommigen moeten geloven.

Als reactie op zo’n verhalen krijg je vaak als antwoord dat we toch niet het gewicht van de hele wereld op onze schouders kunnen dragen. Dat we toch nog een beetje plezier en onbezonnenheid moeten kunnen hebben.

Dat begrijp ik natuurlijk ook wel. Het heeft geen zin om jezelf de hele tijd alleen maar te kwellen met alles wat er fout gaat in de wereld. Om aanwezig te blijven en om te kunnen handelen, heb je nood aan enige zachtheid.

Maar tegelijk is er iets merkwaardigs in die uitspraken. Zeker als ze komen van mensen die zich — laten we zeggen — niet te pletter uitsloven in dapper maatschappelijk engagement.

‘Als ik te veel moet nadenken over de dingen word ik ongelukkig.’ Dat zeggen ze.

Ik heb het hier nu even niet over mensen die in een kwetsbare positie of in armoede leven. Zij hebben al een overdaad aan zorgen in hun hoofd. En leven trouwens vaak net wel heel bewust van de dingen, gevat in constante dilemma’s.

Ik heb het hier over de bovengemiddelde zogenaamd hard werkende Vlaming. Blijkbaar de maatstaf voor alles, als we sommigen moeten geloven.

‘Boeit me niet’ wordt in hun geval vaak iets als: ik wil ver weg blijven van empathie, want anders moet ik mezelf in vraag stellen, en daar heb ik geen zin in.

Misschien is leven in waarheid niet altijd gemakkelijk, omdat het ons kan raken.

Misschien zijn we bang om overweldigd te worden door emoties, eens we de deur naar empathie open zetten en ineens moeten zien dat die man of vrouw die mijn papier ophaalt niet anders is dan ik.

Misschien zal het ons verwarren wanneer we echt in de ogen kijken van die vrouw aan de andere kant van de wereld, op een eiland dat stilaan verdwijnt in de zee.

Misschien zijn we bang om te luisteren naar wat ons nog niet geboren achterkleinkind ons te zeggen heeft over de keuzes die we al dan niet maken vandaag en morgen.

De zogenaamde vrijheid van het eigenbelang

Natuurlijk worden we de hele tijd gebombardeerd door signalen die ons aanmoedigen om ‘smalle’ mensen te zijn. Die zeggen ons dat we in de eerste plaats consumenten zijn, in plaats van burgers. We krijgen te horen dat het normaal is te denken aan het ‘eigen belang’.

Het lijkt normaal om ervan uit te gaan dat we als mens begerige wezens zijn. Gedreven door afgunst, met onstilbare verlangens.

Omdat al die anderen al een dikke SUV hebben, wil ik er ook een. En zodra ik die heb, heb ik natuurlijk ook het recht om op het voetpad te parkeren net voor de krantenwinkel, want de parkeerplaats een beetje verder is te klein.

Er is een merkwaardige omkering van waarden bezig. Die mensen die in wezen pleiten voor een grotere empathie krijgen het verwijt dat ze de samenleving uit elkaar zouden trekken.

Twintig meter stappen is sowieso te ver, en ik wil niet dat de bus mijn spiegel eraf rijdt. En die voetganger die nu op straat moet lopen: boeit me niet!

Dit geïnstitutionaliseerde kille egoïsme hangt als een slijmerig karma over ons. Want gelukkig worden we er niet van, wel bitter. En we voelen ons steeds tekortgedaan.

De zogenaamde vrijheid van het eigenbelang duwt ons als mensen uit elkaar. Anderen zijn concurrenten, mensen die we ontmenselijken.

Volgens mij is het deze ideologie van het enge en gulzige egoïsme dat onze maatschappij doet verbrokkelen en verscheuren. Ik ben het in die zin dus niet eens met de grote roerganger uit Antwerpen die nog maar eens – met steeds meer cynische verzuring – de ondergang van het avondland aankondigde en wijst naar dé grote schuldige: de woke mensen.

Een van de voordelen van ’s morgens vroeg opstaan om het papier buiten te zetten, is trouwens dat je heel woke bent, maar dit geheel terzijde.

Wie die woke juist is, weet ik niet, maar ik veronderstel dat ik er zeker wel een zal zijn. So be it.

Er is een merkwaardige omkering van waarden bezig. Die mensen die in wezen pleiten voor een grotere empathie, met mensen van kleur, met mensen in armoede, met mensen aan de andere kant van de wereld, met mensen die nog moeten geboren worden, die krijgen het verwijt dat ze de samenleving uit elkaar zouden trekken.

Ik zou blijkbaar tot die ene echte ware gemeenschap moeten willen behoren, anders bedreig ik onze samenleving. Maar wat ik te horen krijg van die leiders die de waarden zouden moeten belichamen van die gemeenschap die mijn lot zou moeten zijn is: boeit me niet!

Nee, wij willen op geen enkele manier worden aangesproken op onze historische mondiale verantwoordelijkheid voor de huidige ecologische crisis.

Misschien is er voor empathie een klein beetje moed nodig.

Nee, wij hebben recht op onze gulzige levensstijl. En als die tot problemen leidt aan de andere kant van de wereld, dan is dat niet ons probleem.

Nee, wij willen helemaal niet weten dat de volgende tientallen jaren steeds meer mensen zullen moeten migreren door een op hol slaand klimaat.

Nee, we moeten ophouden met al die aandacht voor de 20% armste mensen.

Nee, jongeren moeten niet op straat komen tegen de problemen die wij veroorzaakt hebben. Ze moeten hun mond houden en harder studeren om die technologische oplossingen te bedenken die onze verworven luxe op geen enkele manier in gevaar zullen brengen.

Empathie is blijkbaar erg bedreigend. Stilstaan, je laten raken, en kijken kan misschien ons wankele ego bedreigen.

Maar uit angst daarvoor kiezen voor een vlucht in egoïsme zal niet zorgen voor meer innerlijke rust, integendeel. Pleiten voor een nog grotere scheiding tussen mensen hier en daar, nu en later, rijk en arm, en tussen mensen en de rest van de natuur zal onze innerlijke gejaagdheid niet verminderen. We zullen blijven hollen.

Misschien is er voor empathie een klein beetje moed nodig. De moed om te beseffen dat we een rivier zijn.

Wat we zullen zien, zal ons verwarren, misschien bang of verdrietig maken. We zullen misschien een beetje moeten rouwen om dat smalle ik om daarna te bewegen in complexiteit en niet weten, maar met misschien wel een beetje van de soepelheid van het water.

Wie water is, heeft het misschien wel gemakkelijker met veranderingen die zo bedreigend kunnen lijken voor wie vast wil houden aan een ecologisch gulzige levensstijl, met oogkleppen die het lot van anderen uit beeld houden. En gelukkig mogen we nog elke dag falen.

Waar ik wel van overtuigd ben is dat het niet de empathie is die onze meervoudige en veelkleurige zoekende gemeenschap doet verscheuren, integendeel. Populisten en haatpredikers die polariseren en de cultus van het eigenbelang versterken doen dat wel, denk ik.

Aan hen zou ik willen zeggen: boeit me niet!

Tags