“‘Schoon weer: een kleine Vlaamse mythologie’
De middenstand houdt de mythe in stand, de overige Vlamingen geven zich er gaag aan over: de jaarlijkse braderij die even vast bij onze identiteit hoort als verschaald bier en Goedele Liekens. Maar weten wij iets over onze identiteit? En doet dat ertoe, als je twee stuks voor de prijs van één kan kopen?
En het is nog schoon weer, ook.
Kijk maar. De straten zijn gekuist, de tenten staan opgesteld, de winkeliers slepen hun waren aan. Het is enkel wachten op het volk. Hier tien procent, daar twee kopen voor de prijs van één, ergens klinkt een schelle stem: ‘Komt dat zien.’ En ja, het volk komt kijken en - dat hoopt de plaatselijke middenstand toch - ook iets kopen.
Hoezo, je kan in een stad toch elke dag van het jaar alles aanschaffen waarvan je droomt, en nog veel meer ook, en dat vaak voor kleine prijsjes. Wat zo, die blitse shoppingmall met het voordeel van overdekt winkelen is slechts enkele kilometers rijden van hier. Maar wie neemt ons het plezier af om met het kind in de buggy - waaraan een ballon met merknaam en touwtje - en met bomma in de rolstoel - makkelijk om de volle tassen aan te hangen - de stad en haar winkelstraten in te wandelen. Het is braderij, hoera, hoerij.
De regeringsonderhandelingen lijken mijlenver verwijderd te zijn, de spanningen in Thailand spelen zich altijd al lichtjaren van ons af, en aan het gat in de ozonlaag wordt sowieso nooit gedacht. Eerst maar eens zien of we de kleverige resten van de suikerspin uit Marietje’s haar krijgen. En dat het maar niet regent.
Lokaal én mondiaal
Maakt de jaarlijks terugkerende braderij deel uit van onze Vlaamse identiteit? Wie ben ik, wie zijn zij, wie zijn wij? Nee, het zijn geen makkelijke vragen. Zeg nu. Waaruit bestaat mijn identiteit als Vlaming en als wereldburger, als winkelier en als schrijfster, als vrouw en als moeder? Kunnen zoveel identiteiten wel samenleven in één mens? En wat deel ik dan met wie? Alle braderij-aflopende lanterfanters van Vlaanderen, verenigt u!
Is die kraampjes-vlaggetjes-volkse-drukte-braderij wel een Vlaams fenomeen? Je kan toch evengoed beweren dat de braderie een universeel menselijk verschijnsel is? Rummage sale. Stöbern-Verkauf. Mercatino. Bazar. loppmarknad. продажба обиск. Op alle tijden en in alle plaatsen zocht en zoekt de mens op feestelijke dagen de straten op, de pleinen, de markten. Overal en altijd.
De ruil van het teveel aan fruit en groente, het verkopen van de broodnodige dagelijkse spullen, het kopen van zoveel overbodige dingen. Het aanprijzen en afdingen, het slenteren en stilstaan, het bijpraten en roddelen, en daarbij: het gezamelijke eten en drinken, kortom: het menselijke bestaan wereldwijd in zijn essentie. En toch.
Vlamingen: zoals alle volkeren meer aan elkaar gesmeed door verhalen, herinneringen en verzinsels dan door bloed en bodem en taal
De geur van witte en zwarte pens, de pintjes en de jenever, de flarden van de Vlaamse liedekens. Ik zou met mijn ogen toe kunnen zeggen dat deze braderie in Vlaanderen ligt, mijn eigen eigenste Vlaanderen. Natuurlijk heb ik het lief. Vlaanderen. En zelfs de Vlamingen. Een volkje, dat zoals alle volkeren meer aan elkaar gesmeed is door verhalen, herinneringen en verzinsels dan door bloed en bodem en taal.
Ach, het is de gewoonte die ons veeleer drijft. Het zijn de gebruiken die aan het begin liggen van een identiteit, of die we er aan het eind eventueel bij verzinnen, of die onderweg ontstaan zonder dat we er erg in hebben. Het is dan ook even ridicuul om zoiets als een identiteit hartstochtelijk te omhelzen als om ze geheel onbestaande te verklaren. Welke betekenis heeft ze, welke betekenis geven we eraan?
Ze is er, dat duidelijk wel, maar ze is en blijft onduidelijk, ze is even vasthoudend en veranderlijk als we zelf zijn, ze is in alles zo menselijk, zo al te menselijk, niet moeilijk dat ze makkelijk wordt misbruikt.
Radiostilte
Ik zet in deze na-verkiezings-dagen dan ook vaker dan anders de radio uit, houd de televisie soms liever op zwart, laat de computer even onopgeladen. Vlaanderen. Veel lawaai, hoewel nog binnenskamers. België. Ongemakkelijke stiltes, zoals dat al een tijdje gaat. Hallo Europe, can we have your votes, please? Ik lees. Geef mij maar Kleine Vlaamse mythologieën, bijvoorbeeld.
Een klein boekje dat door de kleine uitgeverij Het Balanseer nog maar net voor de verkiezingen op de markt is gebracht, maar verder is het groots. Fotograaf Brecht van Maele brengt Vlaanderen in beeld en de auteurs Jan Baetens en Karel Vanhaesebrouck beschrijven buiten beeld “de manier waarop ‘de’ Vlaming zichzelf toont in zijn of haar dagelijks gedrag: waar kijkt hij naar op televisie? hoe rijdt hij zijn gazon af? wanneer gaat hij graag op café? welke uitdrukkingen neemt hij graag in de mond? waarom leest hij (en niet alleen zij) zo graag de ‘boekskes?’”
Waarom ik dit schrijven dan wel zo goed verdraag? Omdat de meeste liefde in dit land zonder kritiek bestaat, en de meeste kritiek zonder liefde wordt bedreven, en omdat ik denk dat wanneer men de mens beschouwt, en daarom dus ook de Vlaamse mens, beide nodig zijn om tot een zinvol oordeel te komen.
Van Vlaanderen
Vanwaarzijdegij? Net zo goed als gij van Vlaanderen. Ja, van die slordig aangelegde streek die doorsneden wordt door de A12, de Kortrijkse Steenweg, de verkavelingen en zonevreemde bouwsels. Van dat toegeeflijk land vol regeltjes en reglementeringen, maar ook vol overtredingen en onregelmatigheden als ons dat uitkomt.
Van dat kleine gebied met de fermettes en de kort afgereden pelouses dat zich toch blasé NV Vlaanderen durft te noemen. Van het historisch verzonnen vaderland van De Rode Ridder en van de prentjes van Artis-Historia maar ook van het hedendaagse medialand van de Story en de Dag Allemaal. Van het thuisland van Goedele Liekens en Eddy Lipstick, van de hardnekkige geruchten en de huidige back-stage-mania en van het Spa-water - n’est-ce pas? - met broebelkes of zonder.
Vlaanderen: het verstedelijkt cultuurland dat nog steeds ontroerende boerenfilms maakt en met de voeten in de modder theater bedenkt dat niettemin wereldwijd erkenning geniet
Van de regio waar we ons best doen om met z’n allen verkaveld verkavelingvlaams te spreken en de meest Vlaamse politicus evenwel te pas en te onpas Latijnse citaten bovenhaalt. A fronte praecipitium, a tergo lupi. Van voren een afgrond, van achteren wolven. Zo zei Erasmus al. Met wat moeite kan je hem ook een Vlaming noemen. Van het strip- en keukenland van Kuifje, Nero en Ons Kookboek.
Van het verstedelijkt cultuurland dat nog steeds ontroerende boerenfilms maakt en met de voeten in de modder theater bedenkt dat niettemin wereldwijd erkenning geniet. Van dat ambitieuze land dat beweert voor toptalent, toponderzoek en topsport te gaan maar zonder pardon de mooiste sportberichten van de radio schrapte, ja - Inlichtingen voor duivenliefhebbers. Eerst de instrumentale versie van Bobbejaan Schoepen’s nummer ‘k zie zo geren m’n duivenkot, dan de stem van Johan Roggen. De poëzie daarvan. En trouwens, de coureur Eddy Merckx was en is blijft van ons. Doe ze nog eens vol!
Voorlopig definitief
Natuurlijk is dit lijstje uit de Kleine Vlaamse Mythologieën niet exhaustief en voor eeuwig. Gelukkig maar. Dat weten de auteurs ook. Zij hebben de Franse filosoof Roland Barthes goed gelezen die in de jaren vijftig zijn mythologieën neerschreef; verhalen over biefstuk friet, bijvoorbeeld, over de voorpagina van Paris-Match, over de goddelijke Citroën DS… dus over wie de Fransen van de jaren vijftig waren en wilden zijn.
Door op deze betekenisvolle manier te werk te gaan en in te zoomen op wat anders uit beeld bleef kon hij ontwaren hoe een volk door zijn reclames en zijn voorliefdes, door zijn symbolen en hun betekenis gedragen en gemaakt werd, maar evengoed hoe hetzelfde volk die betekenissen onderweg maakt, bijstuurt, monddood maakt of nieuw leven inblaast.
Een beetje goed weer helpt altijd.
Dat kleurige, geurige en lawaaierige feest, die volkskoesterende en volksverlakkerende braderij, zo dacht ik vandaag nog, die zonovergoten mythe in Vlaanderen mag er in een volgend boekdeeltje ook nog wel bij.