Hoe noodsituaties het beste in de mens naar boven halen
“‘Mijn warmste december ooit’
Vlak voor Kerst testte MO*columniste Lisette Ma Neza positief. Ze bracht de feestdag alleen en ziek in haar kamer door. Toch was het de warmste decembermaand die ze meemaakte. Door de koorts, maar vooral door de kleinste betekenisvolle gebaren, die zo veel betekenden.
© Charis Bastin
Vlak voor Kerst testte MO*columniste Lisette Ma Neza positief op het coronavirus. Ze bracht de feestdag alleen en ziek in haar kamer door. Toch was het de warmste decembermaand die ze meemaakte. Niet alleen door de koorts, maar vooral door de kleinste gebaren, die zo veel betekenden. ‘Noodsituaties halen het beste uit de mens en de meeste mensen die ik ken, zijn hele lieve mensen.’
Een week voor de fijne kerstvakantie zit ik in de bus, onderweg naar de muziekschool. December is een fijne tijd, een koude tijd, maar ik hou van theedrinken, witte chocolademelk maken en de lichtjes en de lichtjes en de lichtjes.
Kerst en Nieuwjaar zijn dagen waarop de meeste mensen vrij zijn en niet naar de andere kant van de wereld vliegen, maar het liefst thuis op de bank samenkomen met de mensen waar ze het meest van houden. We steken een handje uit voor elkaar, leveren wat in voor de voedselbank en vinden ook de foto’s van onze moeilijkere Facebookvrienden leuk. Wat blijkt: zo rond Kerst houden de meeste mensen van ‘knus’, ‘lief’ en ‘samen’ en dat ‘de meeste mensen deugen’.
Terwijl ik in de bus zit sla ik de eerste bladzijdes open van een boek dat al wat langer in de boekenkast staat: De meeste mensen deugen. Al snel lees ik over het machiavellisme, over terroristen die doden uit broederschap en hoe iedereen er voor elkaar is in noodsituaties. Ik denk aan het begin van de pandemie en aan het hamsteren, tot aan toiletpapierruzies toe. Ik denk aan de angst, de chaos, de presidenten (Trump en Bolsonaro), en — zoals Freud het probleem in de vrouw noemt — de hysterie.
Ik wil het goede in iedereen zien. En ik kan dus niet begrijpen dat witte mannen in een politiepak een vrouw die op mij lijkt in haar slaap kunnen doden, als een vergissing — en dat ze tot op de dag van vandaag vrijuit gaan. Of dat vrouwen die op mij leken in 1994, in mijn moederland, niet alleen werden vermoord maar eerst nog onvrijwillig seks zouden hebben met hun moordenaar. Sorry, maar hoepel dan maar even op met zinnen zoals ‘de meeste mensen doen kwaad, omdat ze denken dat het goed is’. (Niet persoonlijk bedoeld, Rutger.)
Warm en duizelig
Al weet ik niet zeker of het goed en kwaad echt bestaan, het goede heeft mijn voorkeur.
Ik kreeg het er snikheet van en toen ik in de muziekschool aankwam, waar ik allerlei instrumenten tracht te spelen, nam ik even een pauze om tot adem te komen. Het leek alsof ik flauw zou vallen. Niet van het boek, hoor. Ik wil juist geloven in de hypothese van Rutger Bregman. Het zou mij goed uitkomen, zodat ik de jongens die ik dumpte (of zij mij) volledig kon vergeten. Zodat ik tegen mijn vriendinnen kon zeggen: zie je wel, ik ben niet naïef geweest, hij was een goede jongen.
Al weet ik niet zeker of het goede en het kwade echt bestaan, het goede krijgt mijn voorkeur. Ik kreeg het warm en werd duizelig om een andere reden. Drie dagen later zou ik positief getest worden op het beruchte virus en in een mum van tijd was ik alweer vergeten dat het bijna Kerst was. De doodsangst drong tot me door. Niet voor mezelf, eigenlijk. Ik had die drie dagen op knopjes gedrukt in de bus, was in de muziekschool geweest, in de supermarkt, had mijn familie gezien. Hoeveel mensen had ik aangestoken?
Ik citeer mijzelf:
Het virus
Het virus hebben is een
vuurwapen in je binnenste -
Wie niet weg is, is gezien
Het vroeg me of ik buiten wilde spelen
Belletje wilde lellen, over de schutting mijn basketbal naar de buren passeren
Buskruit was zo lang geleden, ik was de regels al vergeten
Ik had er geen erg in, dat ik al bewapend was
Het was al burgeroorlog binnen in mij
Ik dacht; ik moet ongesteld worden
Is dit corona of ben ik gewoon
een bruin meisje
Het vroeg ons verstoppertje te spelen
Maar tijdens het tellen
Deed de teller zijn ogen al open
Zag hij
Wie waar en waarnaartoe rende
Zelfs de peuters spelen hier niet voor
Spek en bonen
Ik zag het virus valsspelen
Wie in zijn neus peutert
Is de volgende
Verpleegkundigen verlossen vreemdelingen
Veranderen zelf in het vuurwapen
Dit
Is een rode zone
Dit was toen ik nog kon ruiken, proeven, dichten en ademhalen zonder me bewust te zijn van mijn longen. Daarna ging het iets minder goed, voor ik herstelde.
I love you
Als je gezond bent in een pandemie, erger je je aan de mondkapjes, de maatregelen. Als je ziek bent is het heel anders.
In een brief naar een vriendin schrijf ik:
‘Ik heb in de badkamer misselijk op de grond gelegen, omdat ik te duizelig was om te staan of zitten en te misselijk om terug naar mijn bed te wandelen. Ik moest dicht bij het toilet blijven. Ik had het warm, ik kon niemand wakker maken, want niemand mocht mij zien of aanraken. Ik was bang om mijn vader ziek te maken, zeker na het overlijden van een vader van een vriend van mij, hij overleed in maart aan corona.’
‘Jemig, als je gezond bent in een pandemie, erger je je aan de mondkapjes, maatregelen en aan het feit dat je je vrienden niet meer kunt zien. Als je ziek bent in een pandemie is het een heel andere tijd. Toen ik het virus kreeg, begreep ik het allemaal; de geannuleerde concerten, de lockdowns, het feit dat ik veel van mijn mensen zo weinig heb gezien.’
‘Gelukkig bleef het bij die nacht. Dat was de climax en ik voelde het gelijk. Ik voelde daarna dat ik aan het herstellen was, al duurt het herstellen langer dan ik zou willen. Ik voel me snel uitgeput. Ik heb het geluk jong en gezond te zijn. Ik kan me niet voorstellen hoe erg ouderen en mensen uit risicogroepen lijden aan het virus en hoe ze misschien zelfs doodsangst hebben in bepaalde gevallen.’
‘Wat ik ook moeilijk vond, was het begin, toen ik net positief getest was. Ik voelde mij gelijk tien keer zieker en wilde mij in mijn warme dekens wentelen om tot rust te komen, maar dat ging nog niet. Hoe zouden we het thuis doen? Naar welk toilet zou ik gaan? Waar was ik geweest de afgelopen vijf dagen? Wie had ik gezien, wie moest ik inlichten met allerlei constructies? Wat moesten we — allemaal — doen?’
‘Ik heb veel “I love you” gezegd, met mijn schorre, hese coronastem.’
‘Ik werd er moe en bang van. Niet leuk, maar wel heel begrijpelijk: dat de eerste reacties “Oh, wat moet ik doen?! Hoe kom je eraan?! Corona? Serieus?!” waren en dat de beterschapswensen later pas klonken.’
‘Alhoewel… De zorg die na deze vragen kwam, was het allerliefst. Ik voelde me heel verzorgd door de mensen om mij heen en de vrienden van veraf. Zeker, omdat ik denk dat het meestal goed gaat met mij, was dit heel warm en fijn, en heb ik veel “I love you” gezegd, met mijn schorre, hese coronastem. Ik ben blij dat het zo snel als het kwam weer voorbij is voor mij. Ik hoop op het vaccin en een eind aan dit fiascojaar.
Hoe was het voor jou om COVID-19 te hebben?’
Mijn gezicht
Na een week quarantaine en nog steeds hoge koorts pakte ik mijn muziektas op en trof ik het dikke boek weer aan. Ik werd iets te duizelig van lezen, dus besloot ik voor het luisterboek op mijn telefoon te gaan.
Nu had corona een voor mij herkenbaar gezicht gekregen, namelijk het mijne en de gezichten van de vaders van twee vrienden van mij, de vaders die eraan overleden. De moeder van de buurvrouw. De oude buurman zelf. En zo hebben meerdere mensen een gezicht dat ze associëren met COVID-19.
Nu begreep ik ook waar Rutger Bregman het over had bij het begin van zijn boek. Over Engeland dat gebombardeerd werd door de nazi’s maar daar qua mentaliteit niet slechter van werd, maar beter. Ik denk minder aan het hamsteren dat op het nieuws werd getoond of aan de stiekeme studentenfeestjes die ik op sociale media voorbij zag komen.
Mijn kleine zusje hoopte dat ze positief zou testen — opdat ze dan Kerst in mijn kamer mocht vieren.
Ik denk meer aan mijn beste jeugdvriend die ik in maanden niet meer aan de lijn had gehad. Een langeafstandsvriendschap. Hij belde mij vol zorg op: ‘Lisette, mijn ouders vertelden het me, zeg me dat je oké bent’. Ik denk aan de buren die voorstelden boodschappen voor ons te doen, de gebedjes via WhatsApp-telefoongesprekken. De groepsgesprekken met al mijn tantes (die ik sinds de eerste lockdown niet had gesproken). De kleinste gebaren, die zo veel betekenden. Mijn kleine zus die thee en mandarijntjes voor mijn deur zette, zelfs als ik er niet om vroeg.
Mijn kleine zusje, dat hoopte dat ze positief zou testen — opdat ze dan Kerst in mijn kamer mocht vieren. Uiteindelijk had ik in mijn eentje een van de warmste decembers ooit (letterlijk en figuurlijk). Wetenschappelijk onderbouwde standpunten heb ik niet, maar misschien zit er wel waarheid in deze witte man. Noodsituaties, zoals deze pandemie, halen het beste uit de mens, en de meeste mensen die ik ken zijn hele lieve mensen.