Kom uit je (com)fort(zone), stap af van je eigen grote gelijk

Column

Kom uit je (com)fort(zone), stap af van je eigen grote gelijk

Kom uit je (com)fort(zone), stap af van je eigen grote gelijk
Kom uit je (com)fort(zone), stap af van je eigen grote gelijk

Iedereen is op zoek naar veiligheid, comfort. Daar is geen enkel probleem mee, maar soms moet je ook uit die comfortzone durven komen. Om iets nieuws te leren kennen. Om bij te leren. ‘Soms is wat je weet niet per se juist. Er is niet altijd één waarheid’, zegt Bieke Purnelle.

Aan het eind van een lange en intense winter besloot ik mezelf een week te onttrekken aan het hamsterrad van het dagelijkse leven.

Ik deed niets. Ik voelde me nergens toe verplicht. De dag begon wanneer mijn lichaam besloot dat het klaar was en eindigde op dezelfde organische wijze. Ik keek naar de horizon, waar niets noemenswaardigs gebeurde, op de langzaam in elkaar overvloeiende blauw-, grijs- en groentinten na. Ik las een boek. En nog een.

Bovenal liet ik de gezapige rust niet verstoren door nieuwsflashes en –feiten. Nieuws dat mijn bloeddruk en hartslag meteen weer de hoogte zou injagen en de moeizaam veroverde focus op het hier en nu ernstig zou verstoren.

Die harmonie verdween even wonderlijk vanzelf als ze zich had aangekondigd, van zodra ik een voet op eigen bodem had gezet. Wat verdrongen en genegeerd was gebleven stond trappelend te popelen.

Niet enkel het nieuws zelf bracht mij uit het kersverse evenwicht, maar bovenal hoe mensen daarop meenden te moeten reageren. Instantactie en reactie, als een squashwedstrijd zonder pauze en zonder winnaar. De bal gaat pas liggen wanneer een nieuwe bal in het spel verschijnt. Wie om een time out roept, wordt overstemd door het oorverdovende gemep tegen de heen-en-weer kaatsende bal.

Ons kader is als een fort, een fort dat hardnekkig en met vuur moet worden verdedigd.

Ik wilde vanalles vragen. Hoe en waarom de dingen waarover wij ons opwonden precies waren gebeurd. Wat ze deden met de mensen achter de dingen. Of er eventueel, misschien een mogelijkheid bestond dat iemand iets over het hoofd zag. Of we wel iedereen hadden gehoord.

Voor vragen is echter geen tijd wanneer de bal in de lucht hangt en onmiddellijk moet worden teruggeslagen naar de overkant. We houden enkel de lijnen van ons spelkader in het vizier. Ons kader is als een fort, een fort dat hardnekkig en met vuur moet worden verdedigd.

Hier zitten wij dan. Verschanst in het fort van ons heilige gelijk. Het is er veilig. We kennen er de weg. We weten waar alles ligt, binnen handbereik.

Andere forten betreden wij niet. Wij lopen er hooguit eens argwanend langs, met versnelde pas en op onze hoede. Want je weet maar nooit.

Wij hoeven de andere forten niet te kennen om te weten wie ze bewonen. Wij weten alles al. Wij weten hoe de dingen zijn en werken. Wij weten wie de anderen zijn en wat ze denken. Ons maak je niets wijs. Ons breng je niet van de wijs. Wij stellen geen vragen. Wij geloven het antwoord immers niet. Wij weten al lang wat waar is en wat niet. Ons valt niets te leren, niets bij te brengen. Alles hebben wij doorgrond. Wat wij kennen moeten we veilig stellen. Bewaken, als was het ons eigen kind. Gewapend als het moet. Beitelen in gewapend beton. Nooit in vraag stellen.

Twijfelen doen wij nooit. Twijfelen is wankelen. Wie wankelt toont zich zwak. Wie zwak is opent de poort en brengt het comfort van het fort onherroepelijk in gevaar.

Comfort verdraagt geen andere waarheden dan de onze.

‘Mama, wat is een comfortzone?’ vroeg de zoon, ergens onderweg tussen Gent en Zoutleeuw, tijdens het beluisteren van een hoorspel over gewelddadige bokkenrijders die door een aardige smid tot rockhelden worden gesmeed, en zo abrupt uit hun comfortzone worden gesleurd.

‘Wanneer je altijd alleen maar doet wat je al kan, of ziet en hoort wat je al weet, dan stop je met leren.’

Vragen, en de antwoorden onbevangen ontvangen, kinderen kunnen dat. Hun vragen beantwoorden dwingt je om te focussen op de essentie, en ballast achterwege te laten. ‘Je comfortzone is alles wat je kent en weet, en waarbij je je veilig en vertrouwd voelt’, probeerde ik. ‘Zoals ons huis, onze school en het huis van bomma?’ ‘Ja. Maar ook de dingen die je gewend bent; alles wat je niet eng vindt omdat het nieuw of anders is.’

‘Een comfortzone is dus goed, toch?’ ‘Ja, maar je moet er soms wel uit durven komen.’ ‘Waarom?’ Een terechte, dus lastige vraag, waar ik even over moest nadenken. ‘Omdat je anders nooit iets nieuws leert of leert kennen. Wanneer je altijd alleen maar doet wat je al kan, of ziet en hoort wat je al weet, dan stop je met leren. Dan kom je nooit iets nieuws en interessants te weten. Je leert geen nieuwe mensen kennen, die je nieuwe dingen kunnen leren. Je leert geen moeilijke dingen begrijpen. De wereld is gigantisch groot en ingewikkeld. Wat jij kent en weet is maar een heel klein stukje van wat bestaat. En soms is wat je weet niet per se juist. Er is niet altijd één waarheid.’ Het bleef stil op de achterbank. Ik hoorde kinderbreinen knetteren.

De rest van de autorit bleef de comfortzone ons vergezellen. Al die tijd bleef ik in stilte hopen dat de zonen in hun leven veel mensen zullen ontmoeten die hen ongevraagd uit hun comfortzone halen; mensen die hen confronteren, uitdagen en benieuwen met gedachten, visies en opinies die niet de hunne zijn. Ik hoop dat ze dan de moed vinden om vragen te stellen en de antwoorden open te ontvangen, als een ogenschijnlijk nutteloos kerstcadeau dat toch een vaste plaats krijgt en dat mee verhuist wanneer het fort dapper wordt ingeruild voor de vrijplaats.