Een blik op verborgen thuisloosheid
“‘Dak- en thuisloosheid is niet alleen een groeiend, maar ook een complex probleem’
Heel wat thuis- en daklozen blijven onzichtbaar, schrijft MO*ontwikkelaar Mieke Schrooten. Dat maakt het ook zo moeilijk om hen te bereiken. 'We moeten meer aandacht geven aan thuisloosheid in al haar verschijningsvormen.'
De typische associatie van dakloosheid met een sjofele, verslaafde man, slapend op een stuk karton met naast zich een plastic zak met al zijn bezittingen, is dringend aan nuance toe. Het ligt allemaal ingewikkelder.
Michael Mandiberg / Flickr (VCC BY-SA 2.0)
De typische associatie van dak- en thuisloosheid met de sjofele man, slapend op een stuk karton, is dringend aan nuance toe, meent MO*ontwikkelaar Mieke Schrooten. Want heel wat verschijningsvormen van thuis- en dakloosheid blijven onzichtbaar. ‘Wonen is nochtans een basisvoorwaarde voor menselijke waardigheid.’
Dak- en thuisloosheid is een groeiend probleem. Uit cijfers blijkt dat het in zowat alle Europese landen toeneemt.
Ook ons land worstelt ermee. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest organiseert al sinds 2008 op tweejaarlijkse basis tellingen van het aantal dak- en thuislozen op zijn grondgebied. In 2020 telde het een stijging van bijna 28% dak- en thuislozen in vergelijking met 2018. In tien jaar tijd gaat het zelfs om meer dan een verdubbeling.
In de andere regio’s van België bestond zo’n telling tot voor kort niet. Maar in de afgelopen twee jaar telden verschillende lokale besturen in Vlaanderen en Wallonië voor het eerst het aantal mensen die zich in een situatie van dak- of thuisloosheid bevinden op hun grondgebied.
De bedoeling van deze tellingen is om de omvang van dak- en thuisloosheid in kaart te brengen en zicht te krijgen op het profiel van mensen die dak- of thuisloos zijn. Dat is belangrijk voor een effectieve aanpak van dak- en thuisloosheid.
Discriminatie en structurele uitsluiting op verschillende terreinen spelen een belangrijke rol in dak- en thuisloosheid.
Een andere verdienste van deze tellingen is dat zij een aantal hardnekkige clichés doorbreken. Dak- of thuisloos zijn wordt vaak beschouwd als een typisch stedelijk fenomeen. Maar ook in landelijke gemeenten zijn er heel wat dak- en thuislozen. Bovendien overnacht lang niet iedereen op straat of in een opvang.
De typische associatie van dakloosheid met een sjofele, verslaafde man, slapend op een stuk karton met naast zich een plastic zak met al zijn bezittingen, is dringend aan nuance toe. Het ligt allemaal ingewikkelder. Dak- en thuisloosheid is niet alleen een groeiend, maar ook een complex probleem.
Diverse thuislozenpopulatie
Vaak wordt thuisloosheid toegeschreven aan een onvermogen en falen om te functioneren in wat wordt voorgesteld als onproblematische sociale systemen. Wie beter kijkt, ziet dat de werkelijkheid anders is. Discriminatie en structurele uitsluiting op verschillende terreinen spelen een belangrijke rol in dak- en thuisloosheid.
De tellingen wijzen erop dat dak- en thuisloosheid niet alleen een realiteit is voor volwassen mannen, maar ook voor vrouwen, kinderen, gezinnen en jongvolwassenen, zowel met als zonder Belgische nationaliteit. Mensen zonder duurzaam verblijfsstatuut lopen een groter risico om dakloos te worden.
Mensen die op straat overnachten vormen maar een beperkt deel van het aantal dak- en thuislozen in de verschillende tellingen. Thuisloosheid gaat, in essentie, om het niet hebben van een eigen veilige plek. Wat mensen in een situatie van dak- of thuisloosheid verenigt, is dat ze geen of maar een beperkte toegang hebben tot grondrechten, waardoor ze geen stabiele en veilige thuis kunnen verwerven.
Feantsa, de Europese Federatie van Organisaties die met thuisloze mensen werken, spreekt over sociale uitsluiting op vlak van wonen. Als je vanuit die bril naar dak- en thuisloosheid kijkt, dekt deze vlag een brede lading.
Canadese onderzoekers schatten dat zo’n 70 procent van alle dak- en thuislozen verborgen thuisloos is.
Het kan gaan om mensen die op straat of in de nachtopvang slapen. Maar ook om mensen die langer dan nodig in een instelling verblijven door een gebrek aan een woonst, of de gevangenis verlaten zonder een stabiele woonoplossing. En om mensen die in een kraakpand, garage, auto, tent of bij vrienden, familie of zelfs vreemden overnachten bij gebrek aan andere huisvesting. Ook wie in een huis of appartement woont dat ontoereikend is of wie dreigt uit huis gezet te worden, valt onder deze brede definitie.
Ons onderzoek naar verborgen thuisloosheid in Brussel bevestigt de diversiteit aan kleur, leeftijd, geloof, nationaliteit en leefsituatie binnen de thuislozenpopulatie. We zien ook dat thuisloosheid vaak een traject is waarin verschillende van deze leefsituaties elkaar afwisselen. De ene periode verblijft men bij een vriend, de andere periode op straat of in de opvang.
Niet alle verschijningsvormen van dak- en thuisloosheid zijn even zichtbaar. Mensen die tijdelijk onderdak vinden bij anderen, de zogeheten sofasurfers, of mensen die overnachten in garages, auto’s of kraakpanden, blijven vaak verborgen.
Sommigen van hen weigeren om naar de nachtopvang te gaan door het gebrek aan privacy, door onveiligheid of de onzekerheid over het al dan niet hebben van een plaats. Anderen houden zich liever verborgen uit vrees voor het stigma dat rust op dakloosheid of door eerdere negatieve ervaringen met thuislozenopvang. Of ze zijn niet op de hoogte van het bestaan van een ondersteuningsaanbod.
Mensen zonder wettig verblijfsstatuut hebben dan weer geen toegang tot heel wat diensten. Zij lopen overigens een bovenmatig risico op verschillende vormen van dak- en thuisloosheid.
Ernstige woononzekerheid
Vaak gaat verborgen thuisloosheid over mensen in een situatie van ernstige woononzekerheid. Ook al heeft een sofasurfer wel een dak boven het hoofd, toch is zo’n tijdelijk verblijf een zeer kwetsbare situatie, zonder enige vorm van bescherming. Van de ene dag op de andere kan je weer op straat belanden.
De onzichtbaarheid van verborgen thuislozen maakt het niet eenvoudig om hen te bereiken.
Sofasurfen zorgt ook voor afhankelijkheid, waardoor ‘een vriend’ mogelijk wederdiensten verwacht. Ook voor diegene die een sofasurfer onderdak biedt zijn er risico’s. Wie een uitkering als alleenstaande ontvangt, kan die verliezen. De sociale woningmaatschappij kan een sanctie opleggen voor het herbergen van een extra persoon.
De onzichtbaarheid van deze verborgen thuislozen maakt het niet eenvoudig om hen te bereiken, ook niet in tellingen. Ondanks de inspanningen om deze groep in beeld te krijgen in de officiële daklozentellingen, blijven de resultaten wellicht een grote onderschatting. Het vermoeden is dat lang niet alle verborgen thuislozen in contact staan met een OCMW of een andere dienst. Zo blijven ze buiten beeld.
Canadese onderzoekers schatten dat zo’n 70 procent van alle dak- en thuislozen verborgen thuisloos is. Of dat ook voor België geldt, weten we nog niet. De Brusselse telling van 2020 gaf aan dat zo’n 28% van het totale aantal getelde daklozen (5.313) in kraakpanden, onderhandelde bezettingen of niet-erkende opvangstructuren verbleef. De onderzoekers geven aan dat ze verwachten dat de werkelijke cijfers nog veel hoger liggen, omdat er maar een beperkt aantal van dergelijke organisaties aan de telling deelnam. Bovendien bleven sofasurfers grotendeels buiten beeld.
Meer aandacht
Wat alleszins duidelijk is, is dat de problematiek van verborgen thuisloosheid onderschat wordt en vaak nog onbekend is. Zowel in de praktijk als in het beleid moeten we meer aandacht geven aan thuisloosheid in al haar verschijningsvormen.
Vanuit een mensenrechtenperspectief maakt thuisloosheid immers het probleem met de verwezenlijking van het recht op behoorlijke huisvesting en het recht op een behoorlijke levensstandaard op álle levensdomeinen heel concreet. Deze rechten zijn nochtans opgenomen in diverse internationale verdragen en grondwetten.
Uit frustratie over het gebrekkige woonbeleid van de Vlaamse overheid verenigden heel wat organisaties en experten zich in de ‘Woonzaak’. Dat initiatief strijdt voor het aanpakken van de wooncrisis met een fundamenteel rechtvaardig woonbeleid. Ook de veelheid van housing-first- en housing-led-projecten zijn een stap in deze richting. Wonen is immers een basisvoorwaarde voor menselijke waardigheid.
Tegelijk is een bed aanbieden niet voldoende. Naast het inzetten op de bestrijding van de wooncrisis is er nood aan een wettelijke basis voor een beleid rond thuisloosheid. Dit vraagt een integrale en samenhangende aanpak, waarbij de menselijke waardigheid en de bescherming en verwezenlijking van grond- en mensenrechten het doel en uitgangspunt vormen. Toewijding en samenwerking tussen verschillende structuren van de overheid zijn hierbij cruciaal.