Solidariteit in Tijden van Globale Pest en Cholera
“‘De coronapandemie legt een bom onder de westerse superioriteit ’
Olivia Rutazibwa bekijkt de coronacrisis in Europa van op grote afstand, maar met intense interesse. Want de crisis toont hoe dodelijk eurocentrisme voor Europa kan zijn, en nodigt uit om meer aandacht te hebben voor solidariteit tussen mensen die in hetzelfde schuitje zitten.
CC Matteo Pucci (CC BY-NC-ND 2.0)
Olivia Rutazibwa bekijkt de coronacrisis in Europa van op grote afstand, maar met intense interesse. ‘Samen met 13 anderen zit ik op schrijversretraite in een afgesloten filiaal van de Universiteit van Johannesburg’ schrijft ze. In deze uitzonderlijke tijden leert de buitenwereld ons misschien meer over alternatieve vormen van solidariteit dan over ploeteren in boekenkennis en het verleden.
Ik volg vanuit het verre Zuid-Afrika hoe COVID-19 een spoor van paniek trekt door de westerse wereld. Op wereldkaarten met de spreiding van het virus valt het op hoe relatief weinig landen in Afrika getroffen lijken door het virus. Maar ik hou letterlijk en figuurlijk hout vast terwijl ik deze lijnen intik. Want hoewel de ziekte geen onderscheid lijkt te maken tussen de mensenlichamen waarin het een nieuwe thuis zoekt, het virus volgt toch nog een zekere (historische) geopolitieke en welvaartslogica.
Er blijft immers een astronomisch groot verschil tussen de gezondheidsstructuren in de wereld. Tussen de meer staatsgeorganiseerde systemen en de meer private in het Westen, en de algehele verzwakte staatssystemen in het Globale Zuiden. Overal zijn het voornamelijk de niet kapitaalkrachtigen wier overleven of gezondheid beïnvloed wordt door de afwezigheid van een collectief georganiseerd gezondheids- en sociaal zekerheidssysteem.
Zelf-isolatie ziet er anders uit in één ruimte die je met de hele familie of meerdere huisgenoten deelt
En dan hebben we het nog niet eens over enorme verschillen in levensomstandigheden, waar ook ter wereld. Zelf-isolatie ziet er immers heel anders uit als je toegang hebt tot stromend water en zeep, voedsel, en een woning of een kamer voor jezelf, dan wanneer je dagdagelijks leven zich voltrekt zonder dit alles en in één ruimte die je met de hele familie of meerdere huisgenoten deelt. Huisjesmelkerij in het Westen, townships hier in Johannesburg bijvoorbeeld. Of gevangenissen wereldwijd. In de mensonterende vluchtelingenkampen in Europa en elders. Ik hou mijn hart vast voor wanneer COVID-19 zich daar in grote aantallen gaat manifesteren.
Het Westen is niet in staat te leren van andere delen van de wereld
Maar de coronacrisis toont ons meer dan de mondiale ongelijkheid die we al kennen, maar waar we fundamenteel niets aan doen. Op Facebook las ik deze post van Rolando Vazquez, een Mexicaanse dekoloniaal denker in Nederland, die in de evolutie van de coronacrisis een signaal ziet dat werkelijk een begin gemaakt wordt aan de ontwestering:
‘Het ziet er naar uit dat COVID-19 een belangrijke geopolitieke verschuiving inluidt. Vele Aziatische landen komen duidelijk bovendrijven als beter georganiseerd en capabeler dan het Western om grootschalige crisissen aan te pakken.
Het Westen, ook al was het gewaarschuwd, slaagde er niet in om te leren van de Aziatische landen
Het Westen, ook al was het meer dan een maand eerder duidelijk gewaarschuwd, slaagde er niet in om te leren van de Aziatische landen. Dit zijn echte en praktische gevolgen van het eurocentrisme dat velen al zo lang bestuderen.
De ramp die zich momenteel voltrekt in de westerse samenlevingen had vermeden kunnen worden. De informatie was er, klaar en duidelijk. De geopolitiek van kennis, de arrogantie en privilege, het niet in staat zijn om te leren van en te luisteren naar andere regio’s in de wereld, zelfs niet naar Zuid-Europa, wordt hier pijnlijk duidelijk. (…)
De geopolitiek van kennis, wie van wie leert, wie wordt gezien als een deel van de geschiedenis en wie niet, is krachtdadig aan het veranderen. Ik zie COVID-19 op de voorgrond treden als een historisch teken aan de wand van een veranderde wereldorde.’
En inderdaad: de geopolitiek van kennis, en het globaal gebezigde eurocentrisme worden zichtbaar en tastbaar in de manier waarop de ziekte het Afrikaanse continent is binnengeloodst. De meeste (opgetekende) besmettingen kwamen er na onmiddellijk contact met Europa — niet China. Een algeheel vliegverbod van Europa naar Afrika komt maar heel traag op gang.
Ook aan Europese zijde tart de traagheid waarmee levensreddende maatregelen afgekondigd worden alle verbeelding. In die besluitloosheid was er uiteraard geen spontane reflex om op z’n minst de nog-niet-(zo-hard)-getroffen-landen met een hoge armoedegraad of beperkte gezondheidssystemen te beschermen door een afreisverbod in te roepen. Ministers van Ontwikkelingssamenwerking hadden daar misschien aan kunnen denken?
Antikoloniale solidariteit
Dat de coronacrisis duidelijk maakt hoe het Westen met kennis omgaat, sluit perfect aan bij mijn boekproject waaraan ik hier in Johannesburg werk. In het boek probeer ik na te denken over wat volgt op de stelling dat ontwikkelingssamenwerking niet te dekoloniseren is. Ik ga op zoek naar hoe antikoloniale solidariteit er uit zou kunnen zien. Als methode heb ik beslist om te focussen op de ervaringen en inzichten van mensen van Afrikaanse origine (in Afrika of de diaspora). Hun kennis wil ik centraal stellen in de zoektocht naar antwoorden voor samenlevingsuitdagingen en antikoloniale solidariteit in het bijzonder.
Er is een verschil tussen de klassieke Noord-Zuid solidariteit, en solidariteit tussen mensen die in hetzelfde schuitje zitten
Zoals alle vormen van kennis is deze epistemic Blackness, zoals ik het in academisch jargon samenvat, een bodemloos vat aan informatie. In mijn boek richt ik me op inzichten die ik in Rwanda, Somaliland en de VS bij elkaar sprokkelde, alsook de duizenden inzichten van denkers zoals Angela Davis, Thomas Sankara, Gloria Wekker, Steve Biko, Françoise Vergès, Linton Kwesi Johnson, Aimé Césaire, Sylvia Wynter, Amilcar Cabral, Hortense Spillers, Walter Rodney, Maboula Soumahoro, of nog de Cubaanse OSPAAAL (Organisatie voor de Solidariteit tussen de Mensen van Afrika, Azië en Latijns Amerika ) sinds de jaren 60 en het tijdschrift Tricontinental,…
Vooral het laatste herinnert eraan dat er mogelijks een kwalitatief verschil is tussen de klassieke Noord-Zuid solidariteit, en solidariteit tussen mensen die in hetzelfde schuitje zitten, of een gelijkaardige vijand of geschiedenis van onderdrukking delen. En dat zo’n horizontale solidariteit vaak moeilijk los te weken is van politieke ideologie.
Zo waren er doorheen het jaar officiële dagen van solidariteit in Cuba. ‘Dag van solidariteit met Congo, met het Koreaanse volk, het volk van Guatemala, van Vietnam, Guinee-Bissau en Kaapverdië, Japan, Angola, Zuid-Afrika, Puerto Rico, Mozambique, Laos, Palestina, … De affiches zijn steevast in 4 talen: Arabisch, Engels, Frans en Spaans en allemaal tezamen vormen ze belangrijke getuigenis van de bladzijden die vaak uit onze geschiedenisboeken gegomd zijn.
‘Eender wat er gegeven werd door Zwarte Mensen aan andere Zwarten, de gever had het gewoonlijk even hard nodig als de ontvanger’
Dit is waar het om gaat: minder over huidskleur of vast gebeitelde identiteiten, eerder over (uitgegomde) inzichten en ervaringen van mensen aan de ontvangende zijde van onderdrukking en armoede — inzichten die bijna nooit centraal staan in hoe we samenlevingsuitdagingen aanpakken of verstaan.
Maya Angelou, bijvoorbeeld, schrijft in haar roman Ik weet waarom gekooide vogels zingen: ‘Ook al was er altijd gulheid in de Negro wijk, ze ging altijd gepaard met de pijn van opoffering. Eender wat er gegeven werd door Zwarte Mensen aan andere Zwarten, de gever had het gewoonlijk even hard nodig als de ontvanger. Dat maakte van geven en ontvangen een heel rijke uitwisseling.’
Een keuze op leven en dood
Het brengt ons terug naar de opmerkingen van Rolando Vazquez en de coronapandemie. Wat zijn de (nieuwe) vormen van solidariteit die komen bovendrijven? Hoe zorgen we ervoor dat de bestaande, historisch gegroeide ongelijkheden niet versterkt worden maar doelbewust opgevangen en teruggeschroefd worden nu iedereen gevaar loopt? Van (individueel) hamstergedrag tot nieuwe buurtcomités om kwetsbare en oudere buren bij te staan — deze pandemie zal ons verschillende verschijningsvormen van solidariteit leren kennen.
Eurocentrisme en Witheid hebben al eeuwenlang bepaald wie mag overleven en om wiens dood we niet eens rouwen
De geschiedenis van internationale ontwikkelingssamenwerking leerde ons al dat de keuze van waar we onze kennis halen, een kwestie van leven en dood is. Eurocentrisme en Witheid hebben al eeuwenlang bepaald wie mag overleven en om wiens dood we niet eens rouwen. Wanneer we een ramptoestand uitroepen en wanneer niet. Nadenken over wie we als expert beschouwen en welke kennis we waarderen, is dan één van de vele manieren waarop we de dodelijke Witte/Eurocentrische vertekening van verleden en heden kunnen doorbreken.
De coronapandemie legt alvast een bom onder de idee van westerse superioriteit. De situatie is te serieus om me daarbij te verkneukelen in een gevoel van kosmische rechtvaardigheid. Te veel mensen overal ter wereld – mensen die we te graag zien, mensen die we niet kennen – worden immers bedreigd.
Maar we kunnen wel bewust kiezen van wie en waar we leren. In deze tijden richt ik me op de onwaarschijnlijk rijke en uiteenlopende manieren waarop mensen samen te komen — zelfs in tijden van ‘social distancing’ — om elkaar te helpen met leven en overleven. Inzichten over antikoloniale solidariteit vind ik tussen de regels van deze globale calamiteit — want de individuele en lokale gemeenschapsinitiatieven zetten pijnlijk scherp in de verf waar onze structuren en nationale en globale bestuurssystemen dodelijk te kort schieten. Toen en nu.