Partijbelang primeert boven landsbelang
“‘De doodgravers van de democratie ’
MO*columnist Walter Zinzen is er niet over te spreken dat de politieke klasse nu al bezig is met de verkiezingen van volgend jaar. Partijbelang primeert blijkbaar boven landsbelang, en dat is gevaarlijk voor de werking van onze democratie.
De gemeenteraadsverkiezingen zijn niet eerder gepland dan over anderhalf jaar, maar nu al is de politieke klasse er volop mee bezig. Vaak gebeurt dat in achterkamertjes maar in Gent, en al helemaal bij Vooruit, doen ze het in volle openbaarheid. Onbeschaamd maken de socialisten daar een einde aan hun kartel met Groen om er een te sluiten met de liberalen.
Alle politieke journalisten in alle media legden de vinger op de wonde: dit paarse verbond moet ervoor zorgen dat de liberaal Matthias De Clercq burgemeester blijft en Vooruit niet in de oppositie belandt. Maar de onbeschaamdheid gaat nog verder: Vooruit-voorzitter Rousseau kondigt nu al aan dat hij burgemeester wil worden in Sint-Niklaas terwijl hij ook de lijst wil trekken voor de regionale verkiezingen.
Rood en Groen denken dat ze op eigen kracht voldoende kiezers kunnen aantrekken. Vlaams Belang is de lachende derde.
Het is een publiek geheim dat het Rousseau was die het rood-groene front in Gent wou beëindigen. Maar het was Gents Vooruit-kopstuk Freya Van den Bossche die er een ideologische draai aan gaf. In De Morgen zei ze er dit over: ‘Het verschil tussen ons en Groen is gewoon te groot geworden om samen één programma te kunnen schrijven.’
Dat is een bekentenis die kan tellen. De Gentse socialisten kunnen dus wel samen met liberalen een programma schrijven maar niet met Groen, waarmee ze nochtans, zo zegt Van den Bossche ook, de doelstellingen delen. Het is de methode om die doelstellingen te bereiken die volgens haar verschilt.
Het is een treurige vaststelling die verder reikt dan de lokale Gentse politiek. Het is niet voor niets dat voor de volgende Vlaamse regering al volop gespeculeerd wordt over een coalitie tussen Vooruit en de N-VA , een partij die op sociaal-economisch gebied nog rechtser is dan Open Vld. Het kan niet meer betwijfeld worden: Rousseau heeft een voorkeur voor samenwerking met rechts. Van een rood-groen front is geen sprake meer.
Niet op lokaal, niet op regionaal, niet op federaal vlak. Niet dat het ooit een realistisch idee is geweest. Ook bij Groen is de afkeer voor de socialisten traditioneel erg groot. Maar in beide partijen zagen heel wat partijmilitanten de voordelen van een gezamenlijk optreden. Zij bijten nu voorgoed in het zand. Het getuigt van een kortzichtigheid die onbegrijpelijk is.
In het vooruitzicht van een verkiezingsoverwinning van extreemrechts zou je als simpele burger toch verwachten dat alles wat zich min of meer links of minstens progressief noemt samen optrekt. Een rood-groen kartel zou 20 procent of zelfs meer kunnen halen. Als in 2019 Groen in Antwerpen het gezamenlijke project met de socialisten niet had opgeblazen, was Bart De Wever nu leider van de oppositie in plaats van burgemeester. Kennelijk worden uit dit mislukte experiment geen lessen getrokken. Rood en Groen denken dat ze op eigen kracht voldoende kiezers kunnen aantrekken. Vlaams Belang is de lachende derde.
Allemaal lilliputters
Natuurlijk, 20 procent is nog steeds een lilliputterresultaat, maar het misstaat niet in het gezelschap politieke dwergen dat onze instituties bevolkt. Partijen die 30 procent of meer halen zijn mij in geen enkele Europese democratie bekend. Zo pas werden in Finland verkiezingen gehouden. Ze werden gewonnen door een partij die 20,8 procent haalde, gevolgd door een partij die het met 20,1 procent moest stellen. De Duitse kanselier Scholz regeert met 26 procent van de stemmen, de grootste oppositiepartij, die van ex-kanselier Merkel, behaalde één procentje minder. Zowel de SPD van Scholz als de CDU van Merkel behaalden in hun glorietijd meer dan 40 procent.
In Nederland is de BoerenBurgerBeweging de grootste partij met 18 procent. Vier jaar geleden was Forum voor Democratie van Thierry Baudet de grootste. Met minder dan 15 procent van de stemmen! In Italië behaalde de extreemrechtse premier Meloni de overwinning met 26 procent van de stemmen, net zoveel als Scholz dus. Bij ons is – in de peilingen – Vlaams Belang de grootste: met 25 procent. Het is een cijfer dat velen afschrikt, maar ook het Belang is een kabouter onder de dwergen.
Eén conclusie dringt zich op: de partijdemocratie is op haar retour.
Eén conclusie dringt zich op: de partijdemocratie is op haar retour. De Ierse politicoloog Peter Mair voorspelde begin deze eeuw al dat we evolueren naar een democratie zonder partijen. Wat voor democratie dat dan zal zijn vertelde hij er niet bij. Maar aan denkoefeningen ontbreekt het niet.
Bij ons pleit David Van Reybrouck er al jaren voor om de verkozenen des volks bij te laten staan door burgers die door loting worden aangewezen. In binnen- en buitenland wordt er, vooral op lokaal vlak, met dit idee geëxperimenteerd. Elders wordt in een of andere vorm burgerparticipatie uitgeprobeerd. Anderen zien in het organiseren van referenda naar Zwitsers model een manier om de uitwassen van de particratie te bestrijden.
Partijbelang boven landsbelang
Bij de politici zelf hoor je af en toe een roep om ‘herverkaveling’. In feite wordt daarmee bedoeld dat een paar kleintjes bij elkaar kruipen om samen ‘groot’ te worden. Cd&v plus Open Vld bijvoorbeeld. Of Rood en Groen: de ene bekommerd om een sociaal rechtvaardige samenleving, de andere om een leefbare samenleving. Maar nee dus.
Dat de partijen niet meer de grote volksbewegingen van vroeger zijn is op zich geen drama. Maar dat ze zich aan de macht vastklampen alsof ze nog wel electorale reuzen zijn holt de democratie uit. Overal, behalve misschien bij Groen, zijn de voorzitters uitgegroeid tot kleine Napoleonnetjes. Hun wil is wet. Na verkiezingen zijn zij het die tegen de koning zeggen wie hij tot informateur of formateur moet benoemen.
Dit is de tijd van de kibbelkabinetten.
Daarna noteert de koning de namen van de lieden die door de voorzitters tot minister zijn benoemd. Vervolgens zijn het de voorzitters die het regeerwerk leiden vanuit de coulissen. De ministers voeren uit wat ze wordt opgedragen. Partijbelang primeert boven landsbelang. Maar ieder partijbelang botst met een ander partijbelang.
Toen er nog grote partijen waren was regeren bij consensus mogelijk. Vandaag de dag zijn er vele kleintjes nodig om een federale regering te vormen. Het maakt regeren bij consensus vrijwel onmogelijk. Dit is de tijd van de kibbelkabinetten.
Grootste zorg: verhinderen dat het geringe aantal kiezers niet nog vermindert. Dat geldt voor zowel de federale als de gewestregeringen. Politiek commentator Rik Van Cauwelaert formuleerde het zo: van de zes regeringen die ons land telt, is er maar één die behoorlijk functioneert, namelijk die van onze Duitstalige landgenoten. Het resultaat is er dan ook naar: de kiezers vluchten weg, letterlijk. Verkiezing na verkiezing stijgt het aantal thuisblijvers en blancostemmers.
Beseffen onze politici wel dat ze op deze wijze niet alleen de doodgravers van hun eigen partij, maar ook van de democratie zijn?