De groene toekomst is nu

Column

Hoe in China de groene economie boomt

De groene toekomst is nu

De groene toekomst is nu
De groene toekomst is nu

China was lange tijd de slechte leerling van de klas, als het over milieubeleid. Maar het land heeft een bijna onwaarschijnlijke inhaalbeweging gemaakt, schrijft MO*columniste Ching Lin Pang. Misschien kunnen we op dat vlak nog wat van hen leren?

© Brecht Goris

© Brecht Goris​

Het is verbazingwekkend vast te stellen hoe snel China erin slaagt zich telkens opnieuw uit te vinden. Niet zo lang geleden was China nog de slechte leerling inzake milieubeleid. Nu bloeit de groene economie als in geen ander land. Het heeft de ambitie om de toenemende urbanisatie te koppelen aan vergroening door in te zetten op ecocities en woudsteden. Dit is niet onbelangrijk omwille van de schaal van de verstedelijking. In de afgelopen dertig jaar heeft China meer mensen geürbaniseerd dan de hele bevolking van Amerika tezamen. Men voorspelt dat tegen 2030 één miljard Chinezen in steden wonen.

Zijn het enkel plannen of is deze vergroening al merkbaar? Veel van het beleid staat in de steigers. Vele steden planten tegen een recordtempo bomen en planten aan. Zo heeft Beijing 1 miljoen nieuwe bomen geplant.

Het meest zichtbare in de openbare ruimte is toch wel de toename van fietsers in de straten van Beijing. Dit is een opmerkelijke wending, die pakweg drie of vier jaar geleden niemand zou voorspeld hebben. Naarmate de Chinezen rijker werden, kozen ze de auto uit als statussymbool. Hoe duurder, hoe beter. Dat de auto koning is, blijkt uit de openbare weg waar absoluut geen rekening wordt gehouden met de zwakke weggebruiker: de fietser en de voetganger.

Door het succes van de auto slibden de wegen dicht. Niet alleen in grote steden als Beijing en Shanghai, maar ook in de kleinere steden is er elke dag en op elk uur van de dag fileleed.

Het fietsdeelsysteem was een instant hit. Zes maanden later heeft Flying Pigeon bikesysteem maar liefst 500.000 gebruikers.

Zoals het spreekwoord zegt: als de nood het hoogst is, is de redding nabij. In oktober 2016 werd het eerste systeem van fietsdelen in Beijing geïntroduceerd. Dat het systeem eerst hier ingang vindt, heeft een reden. Beijing is niet alleen de hoofdstad van het land maar het spant ook de kroon inzake files. Vandaar dat het een instant hit was. Zes maanden later heeft Flying Pigeon bikesysteem maar liefst 500.000 gebruikers.

Door het grote succes zijn andere bedrijven op deze deelfietssector gesprongen: Ofo met zijn gele fietsen en Bluegogo met - wat dacht je - blauwe fietsen. Het systeem van deelfietsen bestaat al langer in Westerse steden maar nergens maakt men er meer gebruik van dan in China.

De oorzaken van het succes zijn velerlei. Ten eerste is er de spotgoedkope prijs. Huurprijs voor een uur bedraagt 1 yuan of 0,13 eurocent. Het is drie keer goedkoper dan een metrorit. Voor een afstand van 3-5 km is de fiets 5x sneller dan een wagen. Vervolgens is er weinig criminaliteit, waardoor fietsen niet kapot gemaakt of gestolen worden.

Tenslotte is er het gedoogbeleid van het stadsbestuur, dat oogluikend de informele business van fietsdelen toelaat. En dit voor een overheid die normaliter met een ijzeren hand bestuurt. De reden is eenvoudig: pragmatisme. Het deelfietssysteem lost vele problemen tegelijk op zoals files, pollutie, gezondheid.

Deze sector is zo lucratief dat hun bedrijfsleiders het Chinese systeem exporteren naar het buitenland, naar San Francisco notabene, dat bekend staat als een progressieve en groene stad. Een straffe vorm van omgekeerde innovatie.

Een nog opmerkelijker fenomeen is de stijgende populariteit van het vegetarisme. Dit lijkt fake nieuws.

Een nog opmerkelijker fenomeen is de stijgende populariteit van het vegetarisme. Dit lijkt fake nieuws. Want behalve de kwalijke stereotypering van Chinezen, die honden eten, is algemeen geweten dat Chinezen graag een stukje (of stukjes) vlees verorberen. China is niet voor niets ‘s werelds grootste markt voor vlees en gevogelte.

Toch is recent een kentering waarneembaar. De vleesconsumptie is voor het eerst gedaald, terwijl de markt voor groenten gestegen is. Dit komt tot uiting in de import van avocado’s. In 2010 voerde China 1,9 ton avocado’s. Zes jaar later in 2016 is de invoer met meer dan 10.000 maal toegenomen of om precies te zijn 25.000 ton.

Deze trend is duidelijk merkbaar in heel Oost-Azië. Vleesconsumptie wordt geassocieerd met hoge bloeddruk en obesitas. In 2014 telt China 50 miljoen vegetariërs. Relatief gezien is dit geen indrukwekkend groot aantal maar vleesloos eten wordt steeds meer populair. En dit vooral onder de jongeren. Ook universiteiten doen mee om jongeren gezonder te doen eten door vegetarische gerechten aan te bieden in kantines.

Wat leren we uit deze nieuwe ontwikkelingen? Dat de vele milieuproblemen in China verre van opgelost zijn. Maar ook dat Chinezen niet bang zijn voor problemen. Problemen dienen opgelost te worden. Zowel de overheid als de bevolking blaken van vertrouwen, een soort van ‘yes, I can’ mentaliteit. Bovendien zijn ze pragmatisch ingesteld. Wat werkt, telt. De rest is tijdverlies. Met andere woorden, er is geen ruimte voor scepticisme en eindeloze discussies rond pro’s en con’s. Kunnen we op dit vlak leren van de Chinezen leren? Misschien wel.