‘Als het kan doorgaan’
“‘De herontdekking van de voorwaardelijke wijs’
Onze vanzelfsprekendheden komen bruusk op de helling te staan door de pandemie die over de wereld raast, merkt MO*columniste Naima Charkaoui. ‘Een evenement, een geboekte vakantie, een etentje met vrienden: we vermelden er steevast een voorbehoud bij, “als het kan doorgaan”.’
Naima Charkaoui
© Charis Bastin
De gezinskalender op de muur in de keuken was netjes ingevuld voor het hele schooljaar: het schoolfeest, de vrije dagen, het dansoptreden, de schoolvakanties. In grote kleurige letters: de reis die we in de paasvakantie zouden maken, dé reis waar we al jaren naar uitkeken.
Toen kwam corona en begonnen we geleidelijk te schrappen. De reis sneuvelde als eerste, daarna volgde zowat al de rest. Behalve de dagen dat we thuis bleven, omdat de kinderen niet naar school mochten en ik telewerkte: daarvan waren er plots heel veel.
Dit najaar oogt de kalender aan de muur leeg. Niet dat er helemaal niets gepland is. Maar de zaken genoteerd in mijn eigen agenda – als general manager van ons eenoudergezin – staan nog niet op de gezinskalender. Te voorbarig. Eerst zien of het doorgaat. Dat weten we ultiem pas als het zover is. En dan is het ook niet meer nodig om het op de kalender te schrijven.
Een evenement, een geboekte vakantie, een etentje met vrienden: we vermelden er steevast een voorbehoud bij, ‘als het kan doorgaan’.
Ik merk het ook bij het plannen van werk. Alles wordt tegenwoordig gepland in de voorwaardelijke wijs. Een lunchoverleg, ‘als het dan nog mag’ (intussen al even niet meer dus). Een panelgesprek dat in het voorjaar werd gepland voor oktober, ‘normaalgezien’ fysiek. Ik zeg toe. In de aanloop wijzigen de plannen nog enkele keren: eerst ‘het gaat fysiek door maar het publiek volgt volledig online’. Dan ‘we zoeken nog een oplossing voor een van de sprekers die in quarantaine zit’. Uiteindelijk gaat het volledig digitaal door.
Intussen overspoelt de school me met een opeenvolging van smartschoolberichten over een wijziging van plannen, en een wijziging van de wijziging, en een wijziging van de wijziging van de wijziging.
Werkgevers, organisatoren van activiteiten, scholen en gezinsmanagers: ze moeten hun plannen voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden, zowel door de coronamaatregelen als afwezigheden door ziekte en quarantaines.
Zo herontdekken we met velen de voorwaardelijke wijs als we plannen maken. Een evenement, een geboekte vakantie, een onderzoek in het ziekenhuis, een etentje met vrienden, de familiebijeenkomst met kerst: we vermelden er steevast een voorbehoud bij, ‘als het kan doorgaan’. In het Arabisch drukt de veelgebruikte uitdrukking ‘insha’Allah’ die voorzichtigheid uit, letterlijk vertaald: ‘als God het wil’.
Toen ik als student een jaartje in Caïro woonde, kregen veel Westerse expats het danig op hun heupen van deze uitdrukking. Zelfs een afspraak om dezelfde avond iets te gaan drinken in een theehuis ging steevast gepaard met het voorbehoud ‘insja’Allah’.
De Westerling die leefde op het ritme van zijn agenda en horloge, zag de uitdrukking vooral als een flauw excuus voor last minute wijzigingen in de plannen en te laat komen. Onze verbeelding liet weinig plaats voor onverwachte wendingen die zwaar genoeg wogen om de plannen aan te passen.
Onze vanzelfsprekendheden komen bruusk op de helling te staan.
Dezelfde uitdrukking in het Nederlands ‘als het God belieft’ is dan ook in onbruik geraakt. Dat heeft wellicht deels te maken met de godsdienstige insteek. Maar je hoeft niet gelovig te zijn om er bij het plannen van de toekomst even bij stil te staan dat je als mens niet alles zelf in de hand hebt. Veel mensen van de naoorloogse generatie in Europa zijn dat besef een stuk kwijtgeraakt. Ook ikzelf, hoewel ik ervan overtuigd was dat ik hier best wel vaak en bewust bij stilstond.
Het is een geprivilegieerde positie, die niet iedereen in de samenleving deelt. Ook voor de crisis waren veel mensen zich al pijnlijk bewust van vele onzekerheden, zoals die om dak- of thuisloos te worden, niet rond te komen, opnieuw slachtoffer te worden van geweld door partner of ouder(s) of geen verblijfsstatuut te bekomen.
Voor vele anderen is een crisis nodig om in te zien hoeveel van wat we als vanzelfsprekend aannemen dat eigenlijk helemaal niet is. Zo een crisis kan een ingrijpende gebeurtenis in het persoonlijk leven zijn, zoals een ernstige ziekte of overlijden. Maar momenteel beleven we als samenleving een gezamenlijke crisis.
Onze vanzelfsprekendheden komen bruusk op de helling te staan. Gingen we er ergens niet van uit dat ons (superieur) gezondheidssysteem dat virus uit China wel zou aankunnen? Waren we niet heilig van overtuigd dat ons (superieur) maatschappelijk bestel nooit of te nimmer tot een lockdown zou moeten overgaan?
Een les in bescheidenheid
De coronacrisis is een les in bescheidenheid. Een onaangename les (vooralsnog) voor mensen als ik, die (voorlopig nog) gezond zijn, kunnen blijven werken en vrij goed omringd zijn. Maar voor veel mensen is het nu al een ongemeen harde les.
Mensen die zich grote zorgen maken over hun gezondheid of die van een naaste. Nog meer mensen dan vroeger die zich afvragen hoe ze de rekeningen kunnen blijven betalen. Jongeren, ouderen, alleenstaanden die zich geïsoleerd of eenzaam voelen. Professionals in de zorgsector en mensen met privé een grote zorgverantwoordelijkheid die onder grote druk staan.
Daarbij vertalen de ongelijke uitgangsposities van mensen hier en wereldwijd – bijvoorbeeld van mensen in armoede, vrouwen en mensen op de vlucht – zich ook in een grotere kwetsbaarheid voor het virus en zijn gevolgen.
We kunnen er niét blind op vertrouwen dat de alwetende wetenschap op tijd met magische oplossingen zal komen.
Hier past dus allerminst een moraliserend vingertje. Wel de vaststelling dat deze crisis ons collectief weer met beide voeten stevig op de grond zet. En dat is wel nodig. Want ook los van de coronacrisis staan we voor grote uitdagingen. Democratie en vrouwenrechten staan sterk onder druk in landen als Polen en de Verenigde Staten, waar het bang wachten is op de uitslag en nasleep van de verkiezingen deze week. De planeet warmt op aan een nóg hoger tempo dan eerder al gevreesd, terwijl de biodiversiteit razendsnel afneemt.
Ook buiten corona staan dus heel wat indicatoren op rood — moet het nog herhaald. We weten nu dat ons vasthouden aan naïeve vanzelfsprekendheden, de crisis uiteindelijk alleen maar erger maakt. Ook in het oog van de klimaatcrisis is het een luchtspiegeling te geloven dat we een superieur systeem hebben dat het wel zal bolwerken.
We kunnen er niét blind op vertrouwen dat de alwetende wetenschap op tijd met magische oplossingen zal komen, noch dat onze welvaarstaat hitte, droogte en overstromingen feilloos zal trotseren en alle gedupeerden probleemloos compenseren.
Het terecht hanteren van de voorwaardelijke wijs bij onze praktische plannen is dan ook geen reden tot fatalistisch achteruit leunen tot we zien wat de toekomst brengt. Integendeel, ze gaat net gepaard met een dwingende verantwoordelijkheid om crises tegen te gaan en hun gevolgen solidair aan te pakken. Want hoewel de toekomst niet controleerbaar noch voorspelbaar is, is ze wel beïnvloedbaar.
Ook dat is heel helder in de coronacrisis: ons eigen gedrag nu bepaalt mee de coronacijfers over enkele weken, en daarmee ook de situatie in de zorg en de perspectieven voor talloze artiesten en uitbaters van horeca- en winkelszaken.
Zo ook bepalen we elk, als mens en als burger, mee hoe het uitdraait met de klimaatcrisis, vrouwenrechten, antiracisme, democratie enzovoort. In het aangaan van die uitdagingen van onze tijd, geldt geen voorwaardelijke wijs maar een dwingende imperatief.