De zomer is geen wildcard om de remmen los te laten, beste mannen.
“‘De jacht op borsten en billen is weer begonnen’
Wat is het, dat sommige mannen willen bewijzen? Een beetje gefrustrureerd misschien? Is de nood zo hoog? Billen en borsten, dat zien we toch al in de lagere school bij het vak seksuele voorlichting, toch?
Samira Atillah
© Brecht Goris
Haa! De zomer is weer in het land! Heerlijk! Lange avonden, gezellig terassen, luchtige kleedjes! Het warme weer van de laatste week heeft een goede werking op mijn humeur. Glimlachend steek ik mijn hoofd in de lucht en geniet ik van de vroege ochtendzon. Het belooft een hete dag te worden met temperaturen die de pan uit swingen. Ik draag een rok en een T-shirt en wandel naar het werk.
Af en toe vertragen wat auto’s terwijl ik nietsvermoedend verder wandel en muziek beluister. Een man met snor op een fiets bekijkt me van top tot teen en grijnst. Even later sta ik aan een rood licht te wachten. Een auto met luidere muziek staat langs me. Ik hoor mijn eigen muziek niet meer. Oh. Wacht? Neen… Enkele jongeren in de auto joelen en fluiten naar me…
Verdomme.
Het is weer van dat: het jachtseizoen is weer begonnen.
Er bekruipt mij een gênant gevoel wanneer ik doorstap. Vorig jaar werd ik ook steeds weer nagefloten, lastig gevallen, zowel met woorden als fysiek, in zomertijd. Het spel gaat toch weer niet opnieuw beginnen? Niet enkel ik, maar ook andere vrouwen spreken er steeds meer over. Ook zij maken regelmatig opmerkingen en gênante situaties mee in dat kader. Een vriendin vertelde me onlangs nog, dat ze liever geen jurkjes meer aantrekt omdat ze het gewoon beu is, om elke keer opmerkingen, ongemakkelijke knipoogjes en gefluit mee te maken.
Ik betrap mezelf er ook steeds meer op: ik begin wel erg lang na te denken over wat ik nu wel of niet zal aandoen als ik de deur uitga en het mooi weer is. Die zwarte rok… Hm… misschien toch iets té. ‘Maar het ligt niet aan de rok’, roept de vriendin aan de telefoon als ik haar erover vertel. ‘Het ligt aan die venten. Je gaat toch niet iets anders aantrekken of je kledij aanpassen?’
Neen. Dat ging ik niet.
Het meest gênante moment van de week was toen ik voor mijn werk iemand interviewde. We zaten daarvoor op een terrasje. Ik werd meerdere keren onderbroken door mannen, jongens en broekventjes van allerlei leeftijden die mijn aandacht wilden.
Met het schaamrood op mijn wangen probeerde ik mijn werk verder te zetten, maar dat lukte niet. Steeds kreeg ik opmerkingen en commentaar, gefluit en gegrijns.
Gefrustreerde mannetjes willen aandacht van vrouwen die ocharme wat vlees laten zien. Het raakt ons in onze kern: wat we ook doen of dragen: er is altijd commentaar.
Nadien liep ik richting station. Zonnebril op, met mijn blik naar beneden. Geen zin meer om rond te kijken.
Het is vermoeiend. Kunnen vrouwen in de zomer eens over straat lopen zonder dat alles? Waarom is het dat wij gereduceerd worden tot een lustobject en bijna dagelijks het mikpunt zijn van hongerige hyena’s die likkebaardend vrouwen in het vizier houden?
Ik hoop dat er een dag komt dat wij, vrouwen, over straat kunnen lopen, met onze mooiste jurken aan, zonder dat haantjesgedrag. Wat is het dat sommige mannen willen bewijzen? Een beetje gefrustreerd misschien? Is de nood zo hoog? Billen en borsten, dat zien we toch al in de lagere school bij het vak Seksuele voorlichting, toch?
Ik ben het beu dat ik niet gewoon vrij over straat kan lopen. Neen, wij vinden dat niet fijn of complimenterend. Het is gênant en vermoeiend.
De zomer is geen wildcard om de remmen los te laten, beste mannen. Hou je in. Laat ons met rust. Het ligt niet aan onze kledij, de temperaturen, zoals ik soms wel eens dacht. Er is een sociaal-maatschappelijk probleem dat nog sterker waarneembaar is in zomertijd. Gefrustreerde mannetjes willen aandacht van vrouwen die ocharme wat vlees laten zien. Het raakt ons in onze kern: wat we ook doen of dragen, er is altijd commentaar. We worden constant geviseerd. Vrouw zijn en compleet onszelf willen zijn, dat gaat blijkbaar niet in onze samenleving en dat beseffen, is diep bedroevend.
De temperaturen lopen inmiddels op tot ver boven de dertig graden. ‘Je gaat je kledij toch niet aanpassen, he?’
Neen, dat doe ik niet.