De kleren maken de man niet maar de vrouw wel

Column

De kleren maken de man niet maar de vrouw wel

De kleren maken de man niet maar de vrouw wel
De kleren maken de man niet maar de vrouw wel

‘It’s a man’s world.’ Reken maar. Zelfs nu Hillary de eindmeet heeft gehaald. De hele heisa rond een vestje bewijst het volgens Catherine Vuylsteke.

Er zijn veel nieuwsfeiten blijven haken deze week, gaande van de vaststelling dat één op vier Brusselse kinderen opgroeit in een gezin zonder werkende ouders, over het feit dat de kaap van de 10.000 dode bootvluchtelingen is overschreden, tot het nieuws dat de inwoners van Xinjiang nu DNA-tests moeten ondergaan voor ze een paspoort kunnen aanvragen om naar het buitenland te reizen.

Stuk voor stuk zijn het opmerkelijke kwesties, beslist een stukje zoals dit waard. Toch wil ik het over een ogenschijnlijk meer prozaïsche zaak hebben, die evengoed veel krantenkolommen vulde. Hoe heeft Hillary Clinton het bestaan, zo begint het, om tijdens haar overwinningstoespraak bij de voorverkiezingen in New York in april een vestje te dragen van 10.000 euro? En dat terwijl ze het tijdens haar rede juist had over inkomensongelijkheid, jobcreatie en eerlijke pensioenen.

Ik begrijp de verontwaardiging en vind de keuze van het kledingsstuk ongelukkig maar wat me vooral stoort, is de mediaheisa errond. Zeg ik dit uit sympathie voor mevrouw Clinton? Geenszins. Ik zou niet voor haar stemmen – behalve als het alternatief (zoals nu) Trump is – en ben er mij goed van bewust dat zij, in tegenstelling tot Bernie Sanders, de kandidaat van Wall Street is. Geen goed nieuws, zoveel is zeker.

Ik vraag me af of er met dezelfde argusogen wordt gekeken naar mannelijke politici als het gaat om het evenwicht tussen gezin en werk, de garderobe en de lichaamsmaten.

Ook besef ik dat alle kandidaten tijdens de kiescampagne op elke mogelijke manier worden aangevallen en dat de VS-media niet zelden een duidelijke politieke kleur hebben. Met andere woorden: van een zender als Fox kan je alleen maar Hillary-bashing verwachten. Maar daar bleef het niet bij: media uit de hele wereld namen het bericht over en zelfs deredactie.be vond het nodig om er aandacht aan te besteden.

Het feit dat Clinton een vrouw is, maakt mij weinig uit: het motiveert mijn electorale keuze niet. Wel vraag ik me af of er met dezelfde argusogen wordt gekeken naar mannelijke politici als het gaat om het evenwicht tussen gezin en werk, de garderobe en de lichaamsmaten? Van hoeveel mannelijke eerste ministers wilden we weten of ze thuis de vaat deden of zich om de kinderen bekommerden? Hoeveel obese ministers en presidenten hebben we in de voorbije decennia niet versleten? En hoe vaak werden ons geen schreeuwlelijke mannen voorgezet als nationale leider zonder dat daar ooit een haan naar kraaide?

Werd er gelet op de Rolex rond hun pols, het dure pak waarin ze waren gehesen, de afschuwelijke kwastenschoenen aan hun voeten, de Mont Blanc-pennen waarmee ze akkoorden tekenden of de peperdure aktentassen die ze bijhadden? Volstrekt niet. Ik kan me maar één mini-incident herinneren, en het betrof een erg krasse uitspraak in 2009. Jacques Seguela, de beste vriend van de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy, kraamde toen uit dat iedereen die ‘tegen zijn vijftigste nog geen Rolex bezit, een loser is’. Hij kreeg verdiend de volle laag.

Als we het dan toch over centen hebben, kunnen we dan stilstaan bij de gigantische kostprijs van dit hele Amerikaanse kiescircus?

Maar terug naar Hillary. Ze droeg in New York een Armani-jasje van 10.000 euro. So what? Als we het dan toch over centen hebben, kunnen we dan stilstaan bij de gigantische kostprijs van dit hele Amerikaanse kiescircus? Ik lees dat er in deze campagne al 792 miljoen dollar werd gespendeerd, zo ongeveer gelijk verdeeld over Republikeinen en Democraten. Dat is het bedrag dat Ierland jaarlijks spendeert aan ontwikkelingssamenwerking en bijna het dubbele van wat Luxemburg er voor veil heeft.

Aan alfabetisering, rurale hospitalen, milieuzorg of andere lovenswaardige initiatieven in het Zuiden die voor ons allemaal het verschil maken, werden deze 792 miljoen alvast niet uitgegeven. Wie er dan wel beter van werd? De tv-stations die zendtijd verhandelden, de professionele imagomakers die kledingsadviezen gaven en andere theaterkunstjes suggereerden, de cateraars, de zaalverhuurders, de transportbedrijven, de papierhandelaars en een hele batterij van pr-lui, loopjongens en andere warme luchtverkopers. En dat is het zo ongeveer.

Vindt u dan nog dat de wenkbrauwen de hoogte in moeten voor een kledingstuk van Armani? Of kunnen we onze pijlen richten op dingen die er echt toe doen?